Stichting RAST
Inleiding
Bij Theater RAST (hierna ook: RAST) reageren makers vanuit een Turks-Nederlands DNA op theatrale wijze op de samenleving van vandaag; in Amsterdam, in de rest van Nederland en in de wereld. Op deze manier wil de organisatie zich ontwikkelen tot hét huis voor Turks-Nederlandse podiumkunsten, waar makers van verschillende generaties een plek vinden. Theater RAST wil verhalen brengen die niet vanzelfsprekend op de Nederlandse podia te zien zijn en die gaan over onderwerpen die nu in Nederland en Turkije spelen en die zijn geworteld in een sterk (inter)cultureel bewustzijn. De organisatie wil dat de onderwerpen en beeldtalen herkenbaar en soms ook confronterend zijn voor burgers met mediterrane en Midden-Oosterse wortels. Het aanbod moet net zo veelvormig zijn als de betekenis van het woord RAST, dat verwijst naar het Koerdische woord voor geluk en ook naar rust, naar een toonladder uit de Turkse muziek en naar ‘goede vangst’. RAST ontwikkelt daarom muziektheater en vertelkunst, repertoiretoneel en klassieke libretto’s. De artistieke identiteit van RAST wordt vormgegeven door Şaban Ol, Celil Toksöz en Ada Ozdogan.
Voor de periode 2021-2024 kiest Theater RAST voor een overkoepelend thema: ‘legacy’. Centraal staan existentiële vragen die samenhangen met het opgroeien en leven met een biculturele achtergrond. Dit thema wordt behandeld in drie hoofdprogrammalijnen: politieke verhalen, persoonlijke verhalen en Turks en Koerdisch repertoire. Daarnaast is er een randprogramma met drie lijnen: Nieuwe makers, Internationaal en Buurt. Talentontwikkeling is ook onderdeel van RAST: in 2021-2024 krijgen Ayşegül Karaca en Sinan Eroğlu de kans zich als maker verder te ontwikkelen. Ook ontstaan er verbindingen met spelers in andere creatieve disciplines, zoals schrijver, columnist en tv-maker Özcan Akyol, schrijver Murat Isik en documentairemaker Sinan Can.
Theater RAST ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van
€ 169.747 per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld
€ 216.385 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
Theater RAST heeft een eigen artistieke signatuur die ingegeven is vanuit een multiculturele identiteit met een Turks-Koerdische en Nederlandse basis. In de komende periode streeft de organisatie naar een verbreding van dit perspectief. Ze wil daarom ook met meer universele (politieke) thema’s gaan werken. RAST haalt hiervoor regietalent Ada Ozdogan binnen die zich gaat richten op producties over onderwerpen met actuele politiek-maatschappelijke lading. RAST zet daarbij in op een variëteit aan mogelijke vormen - van serieus teksttoneel tot kleinkunst en klucht. De commissie vindt dat deze veelvormigheid wel een risico kan zijn voor de samenhang en daarmee de artistieke herkenbaarheid van Theater RAST in de weg kan gaan staan.
De commissie vindt de voorstellingsconcepten met een meer uitgesproken engagement en een daarbij passende theatrale uitwerking, waarbij de controverse niet wordt geschuwd het meest origineel en aansprekend. Deze passen ook goed bij de artistieke signatuur van het gezelschap. Een sprekend voorbeeld hiervan is het theatrale onderzoek van Celil Toksöz in de productie De Troubadour. Hierin wordt de traditioneel Koerdische Dengbêj vertelvorm (waarbij nieuws en gebeurtenissen via vertellers van dorp naar dorp gingen) in combinatie met de (in Turkije) verboden Koerdische taal, gegoten in een westerse theatervorm. In de serie persoonlijke verhalen vindt de commissie de productie Droomvrouw van Ada Ozdogan inhoudelijk interessant. Zij gaat daarin samen met Nadia Babke (actrice en klinisch psycholoog) onderzoeken in hoeverre de traditioneel ondergeschikte rol van de vrouw in onze samenleving geïnternaliseerd is. De commissie mist echter een aansprekende uitwerking van de vorm die de voorstelling zal krijgen.
Minder overtuigend en aansprekend vindt de commissie de projectvoorstellen in de programmalijn Politieke verhalen en het Turks en Koerdisch repertoire, omdat deze voornamelijk inhoudelijk worden toegelicht. Uit de plannen spreekt de eigenheid daardoor vooral uit de keuze voor de thema’s, maar komt in de ogen van de commissie nog geen prikkelende, eigentijdse theatrale vorm van deze producties naar voren.
De commissie ziet een overtuigende artistieke betekenis van het aanbod voor het beoogde publiek met wortels in het Midden-Oosten en het gebied rond de Middellandse Zee. Theater RAST richt zich met de inhoud van haar voorstellingen nadrukkelijk op deze publieksgroepen en ook meer specifiek op mensen met een Turkse of Koerdische afkomst. De commissie verwacht door de maatschappelijk-politieke lading van een deel van de producties dat deze voorstellingen zeker impact zullen hebben voor dit publiek. De commissie onderschrijft de verwachting van RAST zelf dat deze stukken minder aansprekend zullen zijn voor het bredere publiek, aangezien een Koerdisch-Nederlandse bril soms nodig is om de urgentie van het thema op waarde te kunnen schatten of de theatrale symboliek ten volle te kunnen interpreteren. Theater RAST wil zich daarom met meer universele thema’s ook richten op een breder publiek. De commissie vindt de plannen in de richting van dat bredere publiek minder overtuigend, hoewel het gezelschap daar al langer naar streeft. Het ondernemingsplan is weinig expliciet over welk publiek met welke inhoud of productievorm geraakt kan worden. De commissie heeft er wel vertrouwen in dat met het aantrekken van nieuwe makers, zoals Ada Ozdogan, en via de talentontwikkeling nieuwe en ook jongere publieksgroepen aangesproken zullen worden.
De artistieke ontwikkeling die RAST voorstelt voor 2021-2024 vindt de commissie niet op alle vlakken overtuigend. Theater RAST reflecteert in het ondernemingsplan wel op eerder werk, maar geeft niet aan hoe ze daarop met de ambities voor komende periode logisch op voortbouwt. Uit de plannen spreekt een duidelijke ambitie om door de komst van nieuwe makers het enigszins traditionele imago eigentijdser te maken. Maar in de uitwerking van het plan wordt de stem van deze makers nog gemist, waardoor de beoogde verandering in perspectief of theatertaal voor de commissie nog niet voldoende tastbaar wordt.
Uit het plan spreken er geen ontwikkeldoelstellingen voor de twee huidige artistiek leiders, er wordt enkel gesproken van het profiel van hen als regisseurs en ook zijn er plannen voor soloprojecten. De nieuwe makers krijgen de ruimte en begeleiding om hun werk en eigen signatuur te ontwikkelen. Het plan geeft aan dat daarbij bewust gekozen wordt voor externe coaches om de autonome ontwikkeling van deze makers te garanderen, hetgeen bij de commissie vertrouwen wekt dat de makers artistieke ruimte wordt geboden.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.
Met de voorgestelde activiteiten gaat RAST volgens de commissie een verbinding aan met de stedelijke samenleving. Ze doet dat via projecten met andere organisaties waar ze mee samenwerkt. Op verzoek van het Volksoperahuis wordt een nieuwe buurtsoap ontwikkeld, Chicken Halal, een serie voorstellingen over een familie en hun strubbelen in de wijk. De commissie vindt dit plan nog summier uitgewerkt. Er staat enkel benoemd dat de bewoners fungeren als gastacteurs, en de omschrijving biedt weinig zicht op een actieve verbinding met de bewoners. Op basis van eerder vergelijkbaar werk van het Volksoperahuis heeft de commissie desondanks wel vertrouwen dat met dit project bewoners, organisaties en ondernemers in de beoogde buurten daadwerkelijk actief kunnen worden betrokken.
Het project De Stad Danst is een parallel project rondom thematiek van een grote zaalproductie die Nicole Beutler Projects elk seizoen met deelnemers uit de stad realiseert. In dit project gaat een danser van Nicole Beutler Projects met een jonge maker vanuit RAST werken aan een korte voorstelling of choreografie met volwassen amateurs uit Amsterdam-Oost en Amsterdam-West. De commissie ziet verder geen verbinding met maatschappelijke partners.
De commissie vindt dat RAST een sterke bijdrage levert aan de spreiding van het cultuuraanbod in Amsterdam en het publieksbereik daarvan. De organisatie is gevestigd in stadsdeel West als huisgezelschap van Podium Mozaïek. De helft van de activiteiten vindt plaats in West, waar ook het voornamelijk deel van het publiek bereikt wordt. RAST legt daarnaast nieuwe verbindingen met stadsdeel Centrum via een voorstelling in ITA, en ook in Oost vinden presentaties plaats van bijvoorbeeld De Stad Danst, in het Pleintheater of Q-Factory.
RAST heeft gekozen voor het thema Wereldstad. De commissie vindt dat een logische keuze. Zo is er sprake van twee programmalijnen die internationale verbindingen leggen met Nederland, Turkije en in bescheiden mate ook andere Europese landen. RAST toont in haar programma Turks repertoire in Nederland en Nederlands repertoire in Turkije. Met De Troubadour zal Celil Toksöz als verteller buurtcentra en koffiehuizen in Turkije en (zo mogelijk) door heel Europa aandoen. Voor het Turkse repertoire wordt ook op bescheiden schaal belangstelling getoond door andere Europese landen. Mehmet Ergen, artistiek leider van het Londense Arcola Theatre en het Stadstheater van Istanbul komt een productie regisseren. De commissie stelt bovendien dat RAST in de activiteiten die zij uitwisselt belangwekkende onderwerpen aan de orde stelt, die een brug kunnen slaan tussen de West-Europese en Turkse en Koerdische cultuur.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Het ondernemingsplan van RAST beschouwt de commissie in de basis als realistisch en uitvoerbaar in organisatie, werkwijze en vakmanschap. De commissie vindt de uitbreiding van de artistieke kern een goede keuze om een meer eigentijdse invloed op het repertoire ruimte te geven. Daarnaast geeft de versteviging van de zakelijke leiding de commissie vertrouwen in de continuïteit van de organisatie en de uitvoerbaarheid van de plannen. RAST zet vanuit zakelijk oogpunt in op continuïteit, door elk seizoen verschillende soorten aanbod voor verschillende zaalgroottes te maken. Zo wil de organisatie inzetten op langere relaties met theaters en met hen ook actief werken aan publieksopbouw.
De commissie is minder overtuigd dat de beperkte omvang van de organisatie passend is bij de aanzienlijke hoeveelheid activiteiten in drie programmalijnen, randprogramma’s en de begeleiding van nieuw talent.
De bedrijfsvoering van Stichting RAST is naar de mening van de commissie gezond genoeg om de geambieerde organisatie en activiteiten te dragen. De financiële positie van de stichting is zodanig dat aan betalingsverplichtingen kan worden voldaan en er is sprake van voldoende eigen vermogen om tegenvallers het hoofd te kunnen bieden. Als risico wordt enkel de kwetsbaarheid van de organisatie genoemd door de grote afhankelijkheid van personen. De commissie vindt dat daarmee een kritische reflectie op (andere) mogelijke risico’s ontbreekt en ook een strategie bij tegenvallende resultaten maakt geen onderdeel uit van het ondernemingsplan. Theater RAST geeft wel aan te streven naar een groter eigen vermogen om de weerstand te verhogen, maar hoe de organisatie dat wil bewerkstelligen wordt niet duidelijk.
De commissie vindt de meerjarenbegroting niet realistisch en passend bij de voorgenomen activiteiten. De commissie constateert dat RAST een cijfermatig redelijk gedetailleerde begroting heeft opgesteld, maar de toelichting daarbij is beperkt. Zo worden de opvallende stijgingen in de personele en materiële kosten ten opzichte van voorgaande periode onvoldoende verklaard. Er is geen toelichting gegeven in het plan op een wijziging in de productiekosten ten opzichte van voorgaande periode. Dit geeft het idee dat er sprake is van fors duurdere producties dan voorgaande periode, temeer omdat het aantal voorstellingen een daling laat zien. De organisatie verklaart de stijging in de personele lasten als een aanpassing aan de Fair Practice Code, maar de commissie vindt dit geen afdoende uitleg voor het totaal aan gestegen kosten. De commissie vindt het bovendien niet passend dat de financiering hiervan voornamelijk bij het AFK gelegd wordt. De financieringsmix is divers, maar in de ogen van de commissie is het dekkingsplan niet realistisch. Er wordt zwaar geleund op publieke fondsen. Het aandeel publieksinkomsten vindt de commissie daarentegen te optimistisch ingeschat, omdat er met minder voorstellingen dan voorgaande periode nu ingezet wordt op meer publieksinkomsten. Ook geven de behaalde lagere publieksaantallen in voorgaande periode geen vertrouwen dat deze en de daarmee gepaarde inkomsten nu wel behaald worden.
Het marketingplan is in de ogen van de commissie niet in alle opzichten overtuigend voor het betrekken van de boogde publieksgroepen. RAST heeft volgens de commissie een helder beeld van welk publiek zij wil bereiken. Het plan spreekt van de reguliere volwassen theaterbezoekers, mensen met interesse in nieuws en politiek en de Turkse en Koerdische gemeenschap. Daarnaast bouwt de organisatie aan een intensieve relatie met bewoners in stadsdeel West rondom thuishaven Podium Mozaïek. Het marketingplan is vrij algemeen. Het voorziet niet in een gerichte aanpak voor het bereiken van een breder, regulier theaterpubliek, terwijl de organisatie deze ambitie wel formuleert voor komende jaren. De aanpak blijft beperkt tot een opsomming van gebruikelijke marketingmiddelen zoals drukwerk, persberichten, nieuwsbrieven en trailers. In het marketingplan wordt ook niet nader toegelicht hoe mensen uit de buurt betrokken worden bij de voorstellingen.
De commissie heeft er op basis van de band van RAST met haar vaste publiek vertrouwen in dat dit ook komende jaren de voorstellingen zal weten te vinden. De marketingacties voor het bereiken van de Turkse en Koerdische gemeenschap zijn bovendien doelgerichter, doordat gebruik gemaakt wordt van de eigen netwerken, organisaties en specifieke media.
Diversiteit en inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
Theater RAST levert met haar activiteiten volgens de commissie een overtuigende bijdrage aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Dit doet RAST door als Turks-Nederlands gezelschap te kiezen voor Turkse en Koerdische verhalen en repertoire, in een variëteit aan vormen. Sprekende voorbeelden van dergelijk repertoire zijn de productievoorstellen voor Eus, dat gebaseerd is op het gelijknamige boek van Özcan Akyol en het verhaal vertelt van de jongen Eus, een alter ego van de schrijver, als zoon van een gastarbeider die nog altijd hoopt terug te keren naar zijn moederland. De Keuken der rijken is een repertoirestuk uit Turkije over opkomend rechts-extremisme en Een genadeloze god is een voorstelling gebaseerd op een islamitisch historisch verhaal.
De commissie vindt dat de activiteiten van RAST bijdragen aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad, voornamelijk bestaande uit Nederlands-Turks en Koerdisch publiek. Door de keuze van het Turks-Nederlands georiënteerde perspectief wordt een brug geslagen naar Turkse Nederlanders, die de weg naar het theater niet altijd makkelijk weten te vinden. In het plan vindt de commissie echter niet overtuigend een aanpak voor het bereiken van dat cultureel divers samengesteld publiek terug, behalve dat Nederlands-Turkse arbeidsverenigingen en Turkse media worden benaderd. Wat de aard van deze samenwerking is en op welke wijze zij marketing voor RAST doen, wordt niet duidelijk. Vanwege de ervaring van RAST heeft de commissie er echter voldoende vertrouwen in dat het de Turkse en Koerdische achterban waarmee het gezelschap al een band heeft, ook komende periode zal weten te bereiken.
De organisatie heeft een visie op en een overtuigend plan voor diversiteit van het personeelsbestand en bestuur. De commissie stelt vast dat zowel de organisatie als het bestuur van Theater RAST cultureel divers van samenstelling is. RAST selecteert haar makers op het Turks-Nederlands profiel. De cast van de voorstellingen is altijd gemêleerd, maar met een duidelijke focus op een Turkse achtergrond.
Conclusie
De commissie vindt de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag aan het AFK niet realistisch. De kosten voor de aanpassingen van beloningen voor het personeel volgens de Fair Practice Code zijn fors, onvoldoende onderbouwd en worden te eenzijdig bij het AFK gelegd. Ook wordt volgens de commissie in het dekkingsplan zwaar geleund op publieke fondsen. De commissie vindt het echter wel van belang dat Theater RAST de Fair Practice Code gaat implementeren en adviseert de aanvraag van RAST te honoreren met een beperkte verhoging ten opzichte van voorgaande periode.
De commissie adviseert daarom de aanvraag van Theater RAST gedeeltelijk te honoreren voor een bedrag van € 175.000 per jaar.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.