Stichting Kleintjekunst

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 56.090
Toegekend: € 56.090

Inleiding

Kleintjekunst ontwikkelt interactieve kunstprogramma’s voor kinderen van nul tot zes jaar, waarin zij met hun verbeeldingskracht kunnen experimenteren, hun eigen beeldtaal en lichaamstaal leren ontdekken en creatieve vaardigheden ontwikkelen.
Aan kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en het primair onderwijs in Amsterdam en omgeving biedt Kleintjekunst programma’s in serievorm aan. De werkwijze is interdisciplinair. Professionele kunstenaars in de disciplines dans, mime, ontwerp, fysiek theater, muziek en (audio)visuele kunst verzorgen de uitvoering. Kleintjekunst begeleidt ook pedagogisch medewerkers en voert projecten uit in samenwerking met het primair onderwijs.

De komende periode zet Kleintjekunst in op groei van haar activiteiten en kwaliteit en breidt hiervoor de programmering deels uit. Daarnaast concentreert de organisatie zich op het ontwikkelen van nieuwe programma’s, onder andere voor kleuters. Ook differentieert de organisatie op speciaal onderwijs en spelinlopen. Kleintjekunst wil de continuïteit en de kwaliteit van de interactieve programma’s waarborgen door een zogeheten feedback parcours vast onderdeel te laten zijn van de werkwijze. In dit feedback parcours bezoeken kunstenaars elkaars programma, experimenteren ze samen en wisselen ze ervaringen uit. Met een praktijkboek en een communicatieplan vergroot Kleintjekunst de zichtbaarheid van haar werkwijze.

Stichting Kleintjekunst ontvangt een tweejarige subsidie 2019-2020 binnen het Kunstenplan voor € 36.088 per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 56.089,50 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
De commissie is positief over de artistieke eigenheid van Kleintjekunst. De interdisciplinaire werkwijze die onder meer dans, muziek en drama combineert, is origineel. Hetzelfde geldt voor de interactie die kleine kinderen geboden wordt met kunst en kunstenaars en de aandacht voor zintuiglijk spel en onderzoekend leren. Kleintjekunst werkt met verschillende kunstenaars. Hun uiteenlopende aanpak en kunstdisciplines krijgen de ruimte, terwijl er volgens de commissie tegelijkertijd een heldere overkoepelende visie is, gericht op de ontwikkeling van ieder kind. Hierin ziet de commissie duidelijk de signatuur van Kleintjekunst. De interdisciplinaire, eigen methodiek, die in de plannen theoretisch goed is onderbouwd en in de praktijk is vormgegeven en getoetst, vindt de commissie aansprekend.
Er zijn veel verschillende artistieke voornemens waardoor de commissie bij sommige de uitwerking mist. Bijvoorbeeld bij de nieuwe samenwerking met Taartrovers en de kennisuitwisseling van de pedagogisch medewerkers.

De commissie leest in het plan een overtuigende visie over het belang van creatieve zelfexpressie en van zintuiglijk spel, poëzie en fantasie als voorwaarde voor ontwikkeling van de doelgroep. De visie is theoretisch uitgewerkt, waarbij kerndoelen uit het onderwijs zijn vertaald naar de jonge leeftijdsgroep. De programma’s kennen een goede opbouw. Een performance nodigt kinderen uit om na de voorstelling zelf spelenderwijs op onderzoek uit te gaan via onder meer geluid, tast en beweging. Het karakter van de programma’s is daarmee volgens de commissie aansprekend voor de jonge doelgroep wiens houding van nature onderzoekend is. Dit geldt ook voor de keuze om gesproken taal een beperkte rol te geven in de programma’s. De werkwijze van de organisatie sluit daarmee aan op de sensorische en holistische wijze waarop kinderen de wereld waarnemen.

De commissie is positief over de artistieke ontwikkeling van Kleintjekunst. Zij waardeert de artistieke ontwikkeling die Kleintjekunst in twee achtereenvolgende periodes Tweejarige subsidies van het AFK heeft doorgemaakt. Hierin zijn programma’s verdiept en is een eigen feedbackmethode, waarbinnen uitwisseling plaatsvindt tussen kunstenaars, overtuigend doorontwikkeld. Ook is de eigen interdisciplinaire werkwijze aangescherpt. Uit het plan spreekt naar de mening van de commissie duidelijk dat de organisatie op haar eigen werkwijze en activiteiten reflecteert, en deze bijstelt. De artistieke keuzes zijn onderbouwd en de commissie ziet hoe ze voortkomen uit reflectie op eerdere ontwikkelingen. Zo zet de organisatie komende periode meer in op groei en verdieping van een groot deel van het programma-aanbod.
Het plan biedt mogelijkheden voor betrokkenen om zich professioneel te ontwikkelen. Er zijn begeleidingstrajecten begroot voor de uitvoerende kunstenaars evenals trainingen voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers. Deelnemende kunstenaars ontwikkelen elke twee jaar een nieuw programma, dat leidt tot artistieke vernieuwing en ontwikkeling van zowel Kleintjekunst als van de kunstenaar zelf. Pedagogisch medewerkers en experts (zoals cultuurpedagogen of een lector van de IPABO) observeren programma’s en geven feedback. Kunstenaars reflecteren op elkaar via het feedbackparcours dat standaard onderdeel gaat uitmaken van de werkwijze van Kleintjekunst.


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zeer goed.
De commissie vindt dat Kleintjekunst zich op overtuigende wijze met veel organisaties uit de stedelijke samenleving weet te verbinden. Naast scholen, culturele instellingen en kunstenaars verbindt Kleintjekunst zich aan grote partners als de welzijnsinstellingen Swazoom (Zuidoost), Impuls (Nieuw-West) en Combiwel (Noord) die kinderopvang op voorscholen aanbieden. De organisatie werkt met deze instellingen structureel samen door aanbod af te stemmen, expertise te delen en trainingen te bieden aan de pedagogisch medewerkers. De commissie vindt dat Kleintjekunst zich zo op overtuigende wijze verbindt met stadsbewoners. Door zich te richten op gelijke ontwikkelkansen van jonge kinderen, vindt de commissie dat Kleintjekunst naast een artistieke ook een maatschappelijk functie vervult. Naast verbinding met de jonge doelgroep, betrekt de organisatie ouders bij haar activiteiten, bij onder andere spelinlopen.

Na haar start in Zuidoost heeft Kleintjekunst haar activiteiten uitgebreid naar andere stadsdelen. Op dit moment vinden alle activiteiten verspreid plaats door Amsterdam, met nadruk op Nieuw-West, Zuidoost en Noord. Hierdoor draagt Kleintjekunst in belangrijke mate bij aan de spreiding van het cultuuraanbod in de stad en aan het bereiken van publiek buiten de stadsdelen Centrum en Zuid. Kleintjekunst richt zich primair op kinderen van nul tot zes jaar. De organisatie toont zich in de aanvraag bewust van de diverse samenstelling van de stadsdelen, de gezinssamenstelling en het risico op onderwijsachterstand onder jonge kinderen aldaar. De nadruk op Nieuw-West, als grootste stadsdeel, met dus een grote potentiële doelgroep, komt hier volgens de commissie logisch uit voort.

Kleintjekunst kiest voor het thema Leefbare stad. De commissie vindt het thema overtuigend uitgewerkt en passend bij de organisatie. Kleintjekunst wil betrokkenheid van kinderen bij hun omgeving verhogen en werkt hiervoor diep in de wijken. De programma’s zijn in de ogen van de commissie vanuit een culturele invalshoek, door het stimuleren van zintuigen en van creatieve zelfexpressie, gericht op het stimuleren van gelijke ontwikkelkansen voor jonge kinderen, zodat zij later op eigen wijze invulling kunnen geven aan hun burgerschap. De ontmoeting met kunst en kunstenaars speelt hierin een belangrijke rol.


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Het plan is in de ogen van de commissie genoeg realistisch en uitvoerbaar. De commissie vindt de groei in schoolgebonden activiteiten fors. De steun van welzijnsorganisaties, financieel en in het leggen van contacten, overtuigt haar echter in de uitvoerbaarheid van de plannen, naast de reguliere activiteiten die Kleintjekunst continueert. Kleintjekunst geeft aan dat goede planning van de programma’s met afnemers en kunstenaars essentieel is voor het bedrijfsproces. De commissie vindt in dat kader de beoogde functieomvang voor een planningscoördinator te gering voor de gewenste groei van het aantal activiteiten en betrokken kunstenaars.
De commissie is positief over het artistieke vakmanschap en de pedagogische vaardigheden van de betrokkenen. Naast een bachelor- of masterachtergrond in de kunsten blijkt dit wat betreft de kunstenaars voor de commissie uit hun ervaring in het werken met de doelgroep en hun pedagogische training door Atelier in een Koffer, om jonge kinderen te begeleiden in hun eigen creatieve proces. Op basis van eerder succesvol gerealiseerde activiteiten, het doordachte en gestructureerde plan en de stevige afspraken die de jonge organisatie heeft weten te maken met de welzijnsorganisaties, is de commissie voldoende overtuigd van de zakelijke en productionele vaardigheden van de betrokkenen. De commissie vindt daarbij dat de organisatie zich de afgelopen jaren op zakelijk vlak goed ontwikkeld heeft, met een geleidelijke groei in omzet.

De organisatie heeft volgens de commissie een gezonde bedrijfsvoering, die genoeg basis geeft om zowel de beoogde voornemens ten uitvoer te brengen als de organisatie op langere termijn effectief te laten functioneren. De financiële situatie geeft voldoende basis voor de plannen en er is een substantieel eigen vermogen. De financieringsmix bestaat uit publieksinkomsten en het gevraagde bedrag van het AFK. Die afhankelijkheid vindt de commissie risicovol, maar het eigen vermogen van de organisatie en de financiële toezeggingen van de welzijnsorganisaties, gestaafd met intentieverklaringen, bieden veel zekerheid. Dat Kleintjekunst de bedrijfsvoering verstevigt en verbeteringen aanbrengt in onder meer planning en boekhouding, is positief.

De commissie vindt de begroting passend bij het plan, maar beknopt uitgewerkt. Zo blijkt niet waarom welzijnsorganisaties slechts een beperkt aantal activiteiten bekostigen die Kleintjekunst bij hen uitvoert. De bijdrage van partners, en de besteding van subsidiegelden per instelling is transparant. Maar de begroting maakt niet inzichtelijk hoeveel kinderen of kunstenaars er bij een activiteit betrokken zijn en of dit altijd hetzelfde aantal is, waardoor de commissie er niet van overtuigd is dat de begrote publieksinkomsten passend zijn. Het bevreemdt de commissie dat er geen standaardtarief per leerling is gesteld. De commissie vindt daarom dat Kleintjekunst in publieksinkomsten meer ondernemerschap had kunnen tonen, ook gezien de rijks- en gemeentelijke budgetten van de deelnemende organisaties.
De commissie vindt het beloningsbeleid voor kunstenaars goed, met een degelijk uurtarief en reiskostenvergoeding. Het beloningsbeleid voor de directie is lager dan marktconform. Dit brengt in de ogen van de commissie mogelijk een verlies aan focus bij de directieleden of gebrek aan continuïteit in de organisatie met zich mee. De commissie vindt dit risicovol.

Het marketingplan is naar de mening van de commissie grotendeels realistisch en passend om het beoogde publiek te bereiken. Om haar eigen naamsbekendheid te vergroten, leunt Kleintjekunst op de communicatie van welzijnsorganisaties, met hun brede bereik van onder meer vakbladen, pers, folders en social media. Dit doet Kleintjekunst door contact te leggen met de afdelingen marketing en communicatie van partners. Daarnaast initieert de organisatie zelf berichten voor social media, zoals een maandelijks bericht voor Impuls. Verder laat de organisatie het aantal volgers op social media gericht groeien, met een focus op de doelgroepen ouders en pedagogisch medewerkers. Dit doet zij door pedagogisch medewerkers mee te laten denken over passende communicatie-uitingen. De commissie acht deze gestelde doelen haalbaar omdat Kleintjekunst daarmee bestaande contacten en expertise van partners benut. Het goede idee om de website te verduidelijken, had volgens de commissie meer uitwerking verdiend.


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
Kleintjekunst selecteert een cultureel divers samengesteld team van kunstenaars, die in het aanbod hun eigen culturele achtergrond kunnen verwerken tot een culturele diversiteit aan stijlkeuzes en repertoire. Een goed voorbeeld hiervan vindt de commissie de recente aanstelling van Nizar Rohana, een Palestijnse Ud-speler en componist die traditionele Arabische muziek verbindt met hedendaagse muziek. De kunstenaars stemmen hun aanbod af op interesses, herkenning, ontwikkelniveau en culturele achtergrond van de jonge doelgroep, die eveneens een brede cultureel diverse samenstelling heeft. De commissie vindt hierdoor dat Kleintjekunst prima bijdraagt aan culturele diversiteit van het aanbod.

De commissie vindt dat het plan van Kleintjekunst een bijdrage levert aan het bereik van een cultureel divers samengesteld publiek. Kleintjekunst voert de meeste van haar programma’s uit in Nieuw-West en Zuidoost: twee stadsdelen met een hoog percentage kinderen met een migratieachtergrond. De keus voor deze publieksgroepen vindt de commissie goed onderbouwd. De organisatie kiest daarvoor vanuit de overtuiging dat ieder kind kunst en cultuur nodig heeft om zichzelf te ontwikkelen, maar dat niet alle kinderen er vanzelfsprekend mee in aanraking komen, mede door hun geografische en economische afstand tot cultureel aanbod. Kleintjekunst verlaagt de drempel tot het aanbod voor ouders en andere betrokkenen, door de culturele diversiteit van de doelgroep te representeren in de samenstelling van het kunstenaarsteam. Die aanpak vindt de commissie effectief.

De commissie vindt de visie op en het plan voor diversiteit van het personeelsbestand en bestuur overtuigend. Kleintjekunst vindt dat programma’s voor de jonge doelgroep aan herkenbaarheid winnen, wanneer die haar diverse culturele achtergronden weerspiegeld ziet in de samenstelling van het team van kunstenaars en bestuur. Daarom streeft de organisatie ernaar die zo divers mogelijk te maken. Op dit moment heeft 50 procent van het team van kunstenaars een niet-westerse achtergrond. In het ondernemingsplan toont Kleintjekunst volgens de commissie goed inzicht in welke achtergronden er nog ontbreken. De commissie mist een reflectie op de vaste organisatie zelf, die geen cultureel diverse samenstelling kent. De cultureel diverse samenstelling van het bestuur is recentelijk verbeterd door de aanstelling van een nieuwe penningmeester met een niet-westerse achtergrond. De organisatie zoekt bij de werving van een voorzitter gericht naar iemand met een niet-westerse achtergrond. De wijze van werving van personeel en bestuur vindt de commissie effectief: soms via open vacatures, soms gericht op een specifieke discipline of achtergrond via het eigen kunstenaarsnetwerk en via dat van partners als Untold.


Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Stichting Kleintjekunst te honoreren met het gevraagde subsidiebedrag van gemiddeld € 56.089,50 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.