Stichting Educatieve Projecten
Inleiding
Stichting Educatieve Projecten (SEP) wil met kunst en cultuur zoveel mogelijk bijdragen aan de leerontwikkeling van kinderen. De instelling verzorgt cultuureducatie op school met als doel om scholieren de waarde en de schoonheid van de kunsten op jonge leeftijd ontdekken en beleven.
Dit doet SEP door een dialoog-gestuurde aanpak met vakdocenten in alle kunstdisciplines op jaarlijks meer dan zeventig scholen verspreid over heel Amsterdam. De organisatie houdt de ontwikkelingen van leerlingen bij. De projecten en leerlijnen, die opgebouwd kunnen zijn uit diverse kunstdisciplines, vinden plaats op scholen voor regulier, bijzonder en speciaal onderwijs. Daarnaast is er vanuit de vraag van scholen steeds meer aandacht voor burgerschap, 21e-eeuwse vaardigheden en werkdrukverlaging. SEP is ook actief in het buitenschoolse aanbod onder verantwoordelijkheid van de scholen.
De speerpunten voor de komende periode zijn samenwerking en het delen van informatie. Daarbij ligt de nadruk op kwaliteit en niet op kwantiteit van het aanbod. SEP zoekt samenwerking met culturele partners die voor dezelfde school werken of vanuit de buurt een aanvulling zijn voor het cultuurcurriculum van de school. Het wil ouders meer betrekken bij de kunstactiviteiten van hun kinderen. De organisatie stelt het platform Cultuurweb open voor bijvoorbeeld relevante culturele instellingen om gedurende het proces informatie en expertise te delen, meer samenwerking te bewerkstelligen en betrokkenheid te genereren. Dit draagt bij aan de overdracht van resultaten en betere borging en verantwoording. Verder wil SEP de eigen vakdocenten ondersteunen en begeleiden in hun professionalisering met betrekking tot nieuwe onderwijsplannen. Tot slot wil SEP diversiteit en inclusiviteit verbeteren. De organisatie wil zich beter kunnen verplaatsen in de achtergronden van de leerlingen om de dialoog met scholen te verbeteren.
SEP ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 318.277 per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 450.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
De organisatie presenteert een degelijke visie op cultuureducatie en vertaalt deze naar een niet zozeer origineel als wel doordacht en consciëntieus plan. De uitwerking onderbouwt volgens de commissie een integrale aanpak die passend is bij het profiel van de school. SEP legt een goede verbinding met het schoolteam, is voornemens om partnerorganisaties te betrekken bij de uitvoering van een integraal cultuurplan en zet het platform Cultuurweb in als efficiënte infrastructuur. De organisatie sluit daarmee aan bij onderwijsontwikkelingen als Curriculum.nu en 21e-eeuwse vaardigheden. De commissie vindt dat SEP een overtuigende uitvoerende functie vervult in het maatwerk tussen de scholen en het cultuureducatieveld. Zij ziet echter in het plan geen duidelijke, eigen artistieke signatuur.
De inhoudelijke uitgangspunten in het plan zijn de leidende expertise van de vakdocent, het proces dat boven het product staat en het handschrift van het kind dat zichtbaar is in de resultaten. De commissie vindt dit goede aspecten maar mist in het plan voorbeelden hoe SEP deze punten artistiek vertaalt.
De aanvraag benoemt met name de vraag en interesses vanuit het onderwijs en werkt goed uit hoe SEP daarop aansluit met een basis- en maatwerkprogramma, een verdiepend leerlijnprogramma en een Talentenkaravaan. Het beoogde deelnemerspubliek bestaat echter uit leerlingen in het (speciaal) primair onderwijs van 4 tot 12 jaar. Hoe zij de artistieke betekenis van het programma ervaren, vindt de commissie in de aanvraag niet sterk weergegeven. SEP wil hun leerontwikkeling verrijken met en door de kunsten, en zet in op overtuigende cultuureducatieve competenties als creatief leren denken, leren presenteren en de ontwikkeling van zelfbewustzijn. Het plan maakt naar de mening van de commissie niet duidelijk hoe SEP daarbij inspeelt op de culturele interesses van de leerlingen. Op basis van de resultaten tot op heden, de ervaring die SEP op dit vlak heeft en de goede vakdocenten heeft de commissie er niettemin vertrouwen in dat het aanbod aansprekend is voor de leerlingen.
In het plan schetst SEP de lange termijn ambitie om Cultuurweb verder uit te rollen en te ontwikkelen, de vakdocenten meer te begeleiden, meer maatwerk en verdieping te realiseren en meer te gaan samenwerken met andere culturele organisaties, met aandacht voor een integrale en multidisciplinaire aanpak. Dit vindt de commissie op zich goede plannen, maar ze merkt ook op dat er al veel tijd en geld in de ontwikkeling van Cultuurweb gestoken is. De aanvraag reflecteert op deze ontwikkeling in de afgelopen vier jaar en stelt dat SEP nog maar aan het begin van de mogelijkheden van Cultuurweb staat. De commissie is van mening dat de tijdsinvestering in Cultuurweb en de afstemming met andere organisaties wel in verhouding moet blijven staan tot de artistiek uitvoerende activiteiten. Ze benadrukt daarbij tevens dat zij de artistiek uitvoerende functie van SEP belangrijker vindt dan de voorgenomen verdere verschuiving richting procesbegeleiding en digitale overdracht en verbinding.
SEP erkent overtuigend de belangrijke rol van de vakdocent: de kwaliteit van het lesaanbod is afhankelijk van zijn of haar kunde. Het formuleert een duidelijke visie op dit vlak, die benoemt dat goed kunstdocentschap bestaat uit een evenwichtige combinatie van didactiek/pedagogiek, communicatie en kunstenaarschap. De commissie vindt dat de organisatie goed investeert in de artistieke ontwikkeling van de vakdocenten via de Pop Up Activiteiten. Hierin kunnen docenten zich vanuit een concrete vraag uit het werkveld en de onderwijspraktijk bijscholen door middel van korte lezingen en workshops, intervisie-bijeenkomsten of meerdaagse programma’s. De aanvraag schetst daarnaast - beknopt - ontwikkelingsmogelijkheden voor de eigen medewerkers.
Belang voor de Stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
Ze vindt dat de organisatie zich vooral overtuigend verbindt met het onderwijs. Daarnaast werkt de organisatie samen met culturele partnerorganisaties en onderwijs(gerelateerde) instellingen als de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en het Projectenbureau Primair Onderwijs Zuidoost. In het plan ontbreken echter maatschappelijke organisaties waar SEP een verbinding mee aangaat, wat de commissie een gemis vindt. Wel wil de organisatie de betrokkenheid van de ouders vergroten door het creatieve proces en de projectresultaten voor hen beter zichtbaar te maken. Dit vindt de commissie een goed maar nog erg algemeen streven.
SEP draagt naar de mening van de commissie goed bij aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan. De organisatie bereikt de helft van haar leerlingen in Zuidoost en Nieuw-West en meer dan driekwart buiten de stadsdelen Centrum en Zuid. Het bereik daalt in de komende periode naar de mening van de commissie echter behoorlijk ten opzichte van de realisatie in 2018 en 2019. Het plan geeft hier geen duidelijke onderbouwing voor, behalve de wens om kwaliteit boven kwantiteit te laten gaan. Met een in de komende periode realistisch beoogd bereik van tenminste 16.000 deelnemers op een tot 86 uitgroeiend aantal scholen, vindt de commissie SEP niettemin nog steeds een belangrijke speler in de hele stad.
SEP kiest voor het thema de Leefbare stad. Dit vindt de commissie passend vanuit de visie van SEP dat kunst- en cultuureducatie bijdraagt aan het verbinden van mensen en het bevorderen van het collectief bewustzijn, waarmee de sociale cohesie en het burgerschap in de samenleving kan worden versterkt. Deze visie overtuigt de commissie echter nog niet omdat een uitwerking in het plan ontbreekt, evenals voorbeelden of onderbouwing hiervan met bijvoorbeeld lokale of maatschappelijke samenwerkingspartners.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Het plan voor de organisatie en de werkwijze is in de ogen van de commissie uitvoerbaar en grotendeels realistisch. Het artistiek en zakelijk/organisatorisch vakmanschap overtuigt. Medewerkers en docenten zijn deskundig en ervaren. De commissie plaatst echter een kanttekening bij de beoogde personele uitbreiding. Zij vindt deze te weinig gespecificeerd in functies en omvang. Hierdoor is de commissie er niet van overtuigd dat deze grotere omvang van de organisatie passend is. Er is daarbij sprake van een dalend deelnemersbereik ten opzichte van de tot nu toe gerealiseerde aantallen in de huidige Kunstenplanperiode. De commissie merkt op dat mogelijk een deel van de uren daarmee vrijvalt voor de beoogde kwaliteit boven kwantiteit. De commissie prijst de samenwerking met andere instellingen maar vindt een toenemende bemiddelende en afstemmende functie ten koste van het bereik niet wenselijk.
SEP heeft naar de mening van de commissie een gezonde bedrijfsvoering. De organisatie is financieel stabiel en kan tegenslagen voldoende opvangen. De organisatie benoemt afdoende de mogelijke risico’s - en oplossingen hiertoe - zoals hoge werkdruk en langdurige uitval binnen de personeelsbezetting.
De begroting vindt de commissie vrij algemeen opgesteld en is daardoor weinig inzichtelijk.
Ze lijkt in grote lijn passend bij begrote activiteiten, al vindt de commissie de stijging fors. Dit is met name het gevolg van de kostenstijging door personele uitbreiding. Aan de batenzijde dekt de SEP de kostenstijging grotendeels door de verhoging van de gevraagde subsidie. Daarnaast stijgen de publieksinkomsten licht en doet de organisatie - in mindere mate - ook een beroep op andere publieke middelen. Dit vindt de commissie vanuit de functie van SEP begrijpelijk, maar het resultaat is een financieringsmix die sterker afhankelijk is van subsidie. De commissie vindt dat risicovol.
Het ondernemingsplan schetst duidelijke marketingdoelen: versterking van de bestaande relaties met scholen en meer uitwisseling en afstemming met meerdere partners die betrokken zijn bij de cultuurprogramma’s op de scholen. Het beknopte marketingplan benoemt digitale kanalen en de brochure die het aanbod beschrijft. Voor het contact met de scholen - waar SEP al een uitgebreid relatienetwerk in heeft - vindt de commissie dit voldoende. Voor de diverse verbindingen wordt Cultuurweb als belangrijk middel genoemd. Om, zoals het plan stelt, naast de versterking van de huidige relaties ook nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan was naar mening van de commissie voor die doelgroep meer aandacht voor marketing wenselijk geweest.
Diversiteit en inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
Zij vindt dat het plan in artistieke zin niet bijdraagt aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Het plan biedt weinig informatie over inhoudelijke thema’s of eigen inbreng van leerlingen. SEP baseert de inhoud van het aanbod op de vraag van de school, die ook op culturele diversiteit gericht kan zijn. In het plan stelt SEP teamversterking als voorwaarde om meer divers te worden in het aandragen van mogelijkheden, adviezen en afstemming voor de scholen. Gezien de positie die SEP al jaren inneemt als uitvoerder én bemiddelaar in een stad waar ongeveer de helft van de leerlingen een cultureel diverse achtergrond heeft, vindt de commissie dit een opmerkelijke voorwaarde. Temeer omdat het plan niet duidelijk maakt welke gespecialiseerde projectpartners het hierbij wil betrekken.
Door het bereiken van veel en verschillende typen scholen in verschillende buurten in alle stadsdelen van Amsterdam, draagt SEP naar de mening van de commissie duidelijk bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek. De organisatie ambieert om meer in de drie stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost aanwezig te zijn, wat de commissie waardeert. Dat de organisatie hiervoor een adviseur zoekt die meer weet over de achtergrond van de doelgroepen in deze stadsdelen, vindt de commissie een goede intentie maar nog geen gericht en effectief plan.
SEP werkt vanuit de visie dat een complementair team per definitie beter is en vindt vanuit die gedachte diversiteit zeer gewenst. De organisatie wil daarom in de toekomst breder en anders gaan werven om meer diversiteit te krijgen in het team. Welke kanalen en wervingsvormen dit zijn maakt SEP in de ogen van de commissie niet duidelijk. De organisatie zet, in samenwerking met de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, steeds meer pas afgestudeerden in als vakdocent. SEP stelt dat deze groep nog niet zo cultureel-divers is, maar de commissie constateert dat bijvoorbeeld de afstuderende docenten dans al enkele jaren een representatieve afspiegeling van de stedelijke samenleving zijn. Ook gaat het plan niet in op andere concrete manieren of passende partners om meer diverse docenten te vinden of om de diversiteit van het bestuur te vergroten. De commissie verwacht van SEP meer inspanning op dit vlak. Zij merkt op dat dit laatste reeds in het Kunstenplanadvies voor de periode 2017-2020 aangegeven werd, en er op dit vlak nog beperkt verandering lijkt te zijn. Zij mist een intrinsieke intentie van SEP om cultureel diverser te worden. Tevens mist ze een overtuigend plan voor de verbetering van de diversiteit in het toezicht.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van SEP gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 318.000 per jaar.
Dit is het huidige subsidieniveau. De commissie vindt de beoogde forse kostenstijging door personele uitbreiding teveel leunen op subsidieinkomsten en adviseert niet bij te dragen aan de stijging van de personeelskosten ten behoeve van een hoger bemiddelingsniveau.
De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.