Trouble Man

Theater
Aangevraagd: € 75.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting Trouble Man produceert sinds 2010 het werk van de Turks-Nederlandse theatermaker Sadettin Kirmiziyüz (hierna: Sadettin K.), wiens werk een sterk autobiografisch karakter heeft. Sadettin K. snijdt daarbij vaak onderwerpen aan als identiteit, afkomst, familiebanden, discriminatie en andere maatschappelijke kwesties. Naar eigen zeggen wil Sadttin K. vanuit een persoonlijke betrokkenheid een bijdrage leveren aan actuele maatschappelijke discussies die spelen, waarbij (culturele) diversiteit hoog in het vaandel staat. Sinds 2023 ondersteunt het gezelschap ook jonge makers bij het maken van een eigen productie en schrijft daarvoor tweejaarlijks een open call uit. 

In de aankomende periode maakt Sadettin K. drie nieuwe voorstellingen waarin steeds een van zijn drie kinderen centraal staat, onder de titel Een Soort Nederlander. Sadettin K. maakt FIRST MAN over zijn oudste zoon Adam, het eerste kind in de familie dat voortkomt uit een gemengde relatie. PASSING gaat over zijn dochter Hannah, en hoe zij hem helpt om opnieuw een overgang te maken naar een ander ‘Soort Nederlander’. DE KLEINSTE PRINS gaat over zijn jongste zoon Jacob, die zijn leven al strijdend begon en gedurende de rest van zijn leven zorg nodig zal hebben. In deze voorstelling probeert Sadettin K. het geloof dat hij in de jaren na de geboorte van Jacob verloor, te hervinden. Daarnaast coproduceert het gezelschap een familievoorstelling met de Toneelmakerij en start om het jaar een nieuw traject met een nieuwe maker die begeleid wordt door Sadettin K.

Sadettin K. ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van  € 75.571 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 75.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan. 

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.

De commissie is positief over de zeer persoonlijk gedreven artistieke signatuur van Sadettin K., die herkenbaar is in zijn makerschap, aangesneden thema’s als identiteit en migratie, de verhalende vorm én zijn manier van spelen.  

Voor het maken van zijn artistieke werk kijkt Sadettin K. de komende periode niet naar zijn geschiedenis als migrantenkind maar naar de toekomst: zijn drie kinderen. Hoewel de commissie dit een mooi artistiek uitgangspunt vindt, overtuigt de uitwerking naar de activiteiten in komende periode niet. Een reflectie op hoe deze perspectiefwisseling zijn artistieke werk beïnvloedt en zijn werk een nieuwe lading geeft, leest de commissie niet in het plan terug. Hoe dit een nieuw artistiek hoofdstuk opent, is voor de commissie dan ook nog niet duidelijk. 

Wel waardeert de commissie de verbinding die Sadettin K. maakt met raak gekozen bronnen uit de populaire cultuur voor iedere voorstelling, zoals Starwars, Frozen en De Kleine Prins. Hiermee kan Sadettin K. artistiek uit andere bronnen putten dan zijn eigen verhaal, wat nieuwsgierig maakt en de commissie aansprekend vindt. Hij ontleedt deze bronnen echter niet en brengt deze slechts beperkt in verband met de vertaling naar zijn eigen artistieke werk. Hier had de commissie meer over willen lezen.   De reflectie op voorgaande artistieke ontwikkeling is helder, de commissie vindt het aansprekend dat Sadettin K. juist de toekomst in verhalen over Nederlanders met een migratieachtergrond wil belichten. En hoewel de commissie vindt dat Sadettin K. hiermee zijn artistieke lijn uit voorgaande periode logisch voortzet, vindt zij de reflectie op de transformatie die Sadettin K. zegt te hebben doorgemaakt van migrantenkind naar een ‘Soort Nederlander’ minder overtuigend uitgewerkt in hoe dit wordt meegenomen in, en van invloed is op het artistieke plan voor komende periode.

Het is de commissie duidelijk wat Sadettin K. teweeg wil brengen bij zijn publiek. Hij wil met persoonlijke verhalen het publiek een spiegel voor houden, door het koppelen van thema’s over identiteit vanuit zijn eigen persoonlijke ervaringen. De commissie vindt overtuigend dat Sadettin K. erop uit is om te verbinden en het publiek met een grondiger blik wil laten kijken naar complexe persoonlijke uitdagingen van mensen in onze samenleving. In het plan vindt de commissie dit echter het persoonlijke te weinig overstijgen en nog weinig tot een universelere invoelbare ervaring voor het publiek te herleiden. Dat het plan voor komende periode artistieke betekenis voor het beoogde publiek zal hebben, overtuigt de commissie hierin niet. Wel vindt de commissie dat er artistieke betekenis voor publiek zit in de toegankelijke vorm, heldere en directe taal, met veel ruimte voor poëzie en muzikaliteit.

De commissie ziet dat Sadettin K. structureel talentontwikkeling wil faciliteren voor makers die verwantschap voelen met Sadettin K. Een te waarderen en passende stap, zo vindt de commissie, maar zij had meer uitwerking willen lezen over wat de artistieke wisselwerking is en wat het wederzijds oplevert, voor de makers en Sadettin K. zelf. Of het gezelschap op het gebied van talentontwikkeling bredere artistieke betekenis voor de buurt of stad genereert, vindt de commissie hierdoor nog niet overtuigend. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende. 

Het plan beschrijft een visie op bereik in de stad, waarbij de commissie constateert dat deze vooral gericht is op doelgroepen die al bekend zijn met het werk, namelijk   ‘de culturele alleseter’ en ‘de weelderige cultuurminnaar’. Daarnaast benoemt het plan ook ‘nieuwsgierige toekomstgrijpers’ en ‘proevende buitenwijkers’, die volgens het gezelschap eerder specifiek op de inhoud afkomen. De commissie had graag beide doelgroepen meer uitgewerkt gezien, waarbij de commissie meer had willen lezen over wat de relatie is tussen de doelgroepen en het specifieke werk van Sadettin K. Positief vindt de commissie dat een kwalitatief onderzoek naar publieksgroepen is gepland, om meer zicht te krijgen op de samenstelling van het publiek.

De aard en omvang van het publiek vindt de commissie passend en in lijn met de aard en omvang van de activiteiten.  

De aanpak voor het bereiken en betrekken van de doelgroepen vindt de commissie realistisch en haalbaar voor het bestaande publiek. Het plan is duidelijk over het belang van samenwerking met de theaters voor het publieksbereik. De marketingmiddelen die de organisatie zelf inzet, zijn vooral gericht op informatie zenden en zullen in de ogen van de commissie vooral het bestaande publiek bereiken, maar zullen niet leiden tot de publieksuitbreiding die het gezelschap wel nastreeft. In dit licht vindt de commissie de investering in een medewerker outreach positief, waarmee het gezelschap tot meer divers publieksbereik wil komen. De commissie had echter graag meer willen lezen over hoe deze nieuwe medewerker te werk gaat met bijvoorbeeld bewoners of culturele en/of sociaal-maatschappelijke organisaties om de beoogde nieuwe publieksgroepen te bereiken. 

De commissie vindt dat Sadettin K. voldoende bijdraagt aan de spreiding van activiteiten en publiek in Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Het merendeel van de activiteiten vindt in het centrum plaats, maar Sadettin K. speelt op kleinere schaal ook op de verschillende podia in de betreffende stadsdelen namelijk in de Meervaart, op Over het IJ Festival en in het Bijlmer Parktheater. Sadettin K. heeft zijn thuisbasis in Theaterbroedplaats De Sloot in het stadsdeel Nieuw-West. Het plan reflecteert echter niet op het draagvlak in dit stadsdeel. Omdat juist in dit stadsdeel een grote groep Amsterdammers woont met een migratieachtergrond, met name van Turkse en Marokkaanse komaf, had de commissie over de verbinding met deze bewoners meer willen lezen.

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

Het is de commissie duidelijk dat het werk van Sadettin K, een Nederlander met een Turkse migratieachtergrond, die vanuit persoonlijke verhalen theater maakt, bijdraagt aan een divers aanbod en een betere representatie van de verschillende achtergronden, perspectieven en verhalen in de stad en daarmee in afgelopen periode een waardevolle bijdrage heeft geleverd aan een divers en inclusief aanbod. Het plan beschrijft echter geen visie op diversiteit en inclusie. Er wordt niet gereflecteerd op de stappen die afgelopen periode zijn gemaakt in organisatie en bereik. Er moet een slag gemaakt worden in de organisatie ten aanzien van culturele diversiteit, zo schrijft Sadettin K. Dit vindt de commissie algemeen geformuleerd en leest hiervoor geen concrete doelstellingen terug in het plan. Ook doelstellingen op gebied van een divers en inclusief aanbod en bereik ontbreken.

De commissie vindt de aanpak voor divers en inclusief aanbod, bereik en organisatie, beperkt uitgewerkt in het plan. In het aanbod herkent de commissie de bijdrage aan diversiteit en inclusie: met het werk van Sadettin K. is er in de ogen van de commissie sprake van een bijdrage aan een divers aanbod, met de thematiek die gaat over biculturaliteit. Ook binnen het traject voor talentontwikkeling herkent de commissie de bijdrage aan diversiteit en inclusie: een maker met een migratieachtergrond en een maker op het autismespectrum zijn hierop uitgenodigd. Een concrete aanpak om diversiteit in bereik te vergroten ziet de commissie terug in de intentie te experimenteren met manieren om inclusiever te zijn in de marketing en het aanbieden van een voorstelling met een gebarentolk. Met de inzet van een outreachmedewerker wil Sadettin K. een diverser publiek trekken. Het plan geeft echter slechts summier informatie van de te nemen concrete stappen en acties voor het actief betrekken of bereiken van een nieuw en divers publiek. Daarbij krijgt de commissie geen zicht op de samenstelling van dit te bereiken diverse publiek, wat in het plan wordt beschreven als mensen met wortels in de buurt en gemeenschappen die Sadettin K. graag in de zaal zou willen zien.

Het plan spreekt over nieuwe samenwerkingen die bijdragen aan het diversifiëren van het team, maar wordt hierin verder niet concreet. De commissie waardeert wel de geplande scholing voor het team in inclusieve communicatie met het voornemen dit ook te monitoren. Over hoe dit een effect heeft op de organisatie of het betrekken van het publiek geeft het plan geen informatie.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende. 

De commissie vindt de visie op de bedrijfsvoering helder beschreven. Het plan maakt duidelijk hoe het gezelschap zich de komende periode wil blijven organiseren: als een projectorganisatie met een kleine kern, die makkelijk kan opschalen. Hoe de organisatie stappen heeft gemaakt in het omgaan met mensen en middelen is helder beschreven. Positief in dit verband vindt de commissie het besef dat uit het plan blijkt wat een eerlijke en verantwoorde werkpraktijk voor Sadettin K. inhoudt, waarmee het gezelschap een eigen bedrijfscultuur heeft opgebouwd. Hierbij heeft het gezelschap aandacht voor samenhang in het team en afstemming bij het verdelen van werk.  Sadettin K. hanteert de Fair Practice Code en fair pay-principes, maar de commissie mist een reflectie op de code. Wel volgt de organisatie de cao Toneel en Dans, heeft de organisatie aandacht voor sociale veiligheid en heeft ze een vertrouwenspersoon aangesteld. De Governance Code Cultuur is volgens de organisatie niet op maat voor kleine organisaties, maar een reflectie op de code en waarom dit niet aansluit, en de uitvoering ervan in de organisatie, leest de commissie niet terug in het plan. 

Naast een reflectie op de indexering van salarissen, mist de commissie een reflectie in het plan op verdere eventuele risico’s en hoe daarmee om te gaan. 

De commissie vindt het plan realistisch en uitvoerbaar op organisatorisch vlak, maar heeft daarbij ook een kanttekening. De kleine kern bestaat uit een artistiek en zakelijk leider, marketeer en educatiemedewerker/assistent zakelijk. Hieruit vindt de commissie een duidelijke taakverdeling blijken. Wel vindt de commissie de organisatie kwetsbaar in de grote afhankelijkheid van Sadettin K., in combinatie met een redelijk grote werkdruk. Temeer omdat de organisatie zelf aangeeft dat het creatieve team rond Sadettin K. moet oppassen voor overbelasting en de organisatie zelf aangeeft steeds meer te vragen van het team: naast het produceren van de eigen producties zijn er meer coproducties en is er begeleiding van jonge talenten nodig. Ook het aanstellen van een volledig team op zzp-basis, vindt de commissie kwetsbaar. 

De commissie vindt het plan financieel haalbaar. Er is sprake van een degelijke financiële bedrijfsvoering, een goede balanspositie en een gezonde en reële exploitatie, zo vindt de commissie. De begroting is overwegend passend bij het plan, al vindt de commissie geen post voor de medewerker outreach op de begroting.  De organisatie maakt de strategische keuze om niet veel private aanvullende fondsen te werven en zo ‘bij te dragen aan een gezonde, fair practice-sector om incidenteel geld zo veel mogelijk beschikbaar te houden voor organisaties die op projectbasis werken’. Hoewel de organisatie hierin zelf transparant is, vindt de commissie de financieringsmix hierdoor echter wel smal, met een grote afhankelijkheid van het AFK en het FPK. 

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Stichting Trouble Man/ Sadettin K. te honoreren met het gevraagde bedrag van  € 75.000 per jaar.

De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.