Thami Mnyele Stichting

Beeldende kunst en creatieve industrie
Aangevraagd: € 58.970
Toegekend: € 58.970

Inleiding

Hoofdactiviteit van de Thami Mnyele Stichting (hierna: Thami Mnyele) is het uitreiken van een award, die de vorm neemt van een artist-in-residency. Een makersplek met aandacht voor culturele uitwisselingen, experiment, reflectie en kennisoverdracht. Thami Mnyele is opgericht in 1990 voor kunstenaars uit Afrika en de diaspora. Thami

Mnyele is een spil in culturele uitwisselingen tussen Nederlandse (vooral Amsterdamse), en Afrikaanse en diasporaculturen. Met een menselijke maat, waar plek is voor verhalen, vinden er dialogen plaats en worden er kunstwerken en projecten gemaakt die bijdragen aan het debat over dekolonisatie, over gedeelde geschiedenissen en achtergronden. Thami Mnyele heeft vele kunstinstellingen en kunstenaars geïnspireerd hun blik te verruimen en open te staan voor diversiteiten.

Thami Mnyele wil in de komende kunstenplanperiode zijn activiteiten met betrekking tot de residency en de daaruit voortvloeiende activiteiten voortzetten. Daarnaast wordt een begin gemaakt met een verdere professionalisering in de organisatie om de continuïteit te waarborgen en de organisatie toekomstbestendig te maken. Er wordt gekeken naar mogelijkheden om het onbezoldigde bestuur aan te vullen met een betaald organisatiecollectief. Er wordt werk gemaakt van de digitalisering en ontsluiting van het archief. De collectie, benoemd als erfgoed, wordt mogelijk ondergebracht in een stichting en er wordt gekeken naar een (semi-) definitieve bestemming om zo de zichtbaarheid te vergroten.

Thami Mnyele ontvangt een meerjarige subsidie van € 39.675 per jaar binnen het Kunstenplan 2021-2024.

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 58.970 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

Thami Mnyele brengt kunstenaars, curatoren en academici uit het Afrikaanse continent en de Afrikaanse diaspora in contact met Nederlandse instellingen. Op deze manier organiseert het een ‘relational residency’, gericht op de ontwikkeling van kunstenaars en culturele uitwisselingen. Op basis van het werk van de residents, hun wensen en behoeften, stelt de organisatie een op maat gemaakt programma samen. De commissie constateert dat Thami Mnyele niet zozeer stuurt op het maakproces, maar meer op de groei en ontwikkeling van de kunstenaar (capacity building). Er wordt door Thami Mnyele doorgaans wel een tentoonstelling, werk of andere vorm van productie gekoppeld aan het verblijf, echter dit is niet het uitgangspunt. De residency is zodoende een kruising tussen denktank, intellectueel laboratorium en retraite. De afgelopen periode, gedurende covid, was het voor Thami Mnyele praktisch onmogelijk om het relationale deel van de residency uit te voeren. Thami Mnyele richtte zich in deze periode, noodgedwongen, meer op de ‘retraite’ van de kunstenaar en het faciliteren bij de vervaardiging van werk. De commissie is verheugd dat Thami Mnyele zich nu weer uitsluitend focust op dat waar zijn kracht ligt: de realisatie van de kernactiviteiten behorende bij de relational residency. De commissie kent geen andere organisatie die als facilitator een dergelijke interculturele uitwisseling (galeries, musea en wetenschap) organiseert binnen de kunst. De commissie stelt dat door de aard van de relational residency, de artistieke invulling niet bepaald is. De commissie oordeelt niet over de artistieke inhoudelijkheid van elke relational residency onder meer vanwege het sterk individuele karakter van elke residency. Maar dit neemt niet weg dat mede door het concept, de artistieke signatuur van de Thami Mnyele Stichting naar het oordeel van de commissie heel sterk gedefinieerd, herkenbaar en uniek is.

De commissie beschouwt de deelnemende artists in residence als het publiek van Thami Mnyele. Een jaarlijks wisselende selectiecommissie, bestaande uit kunstenaars, galeriehouders, museumprofessionals, critici, academici en studenten draagt zorg voor de selectie, en daarmee verscheidenheid, van de residents. De commissie heeft waardering voor de wijze waarop Thami Mnyele elk jaar een zo brede en kwalitatieve samenstelling van de selectiecommissie weet te realiseren. Als licht punt van kritiek merkt de commissie op dat de criteria voor de selectie van de selectieleden en van de residents transparanter en beter in de aanvraag herkenbaar zouden kunnen zijn.  Het langlopende artists in residence-programma vindt de commissie van grote artistieke waarde voor de kunstinstellingen in Amsterdam en daarmee voor de stad.

Thami Mnyele ontwikkelt met deze partners gerichte programma’s op basis van zijn brede en historische kennis, zoals kennisuitwisseling met scholen, publicaties en onderzoek met universiteiten.

De kennis over en ervaring met interculturele uitwisseling heeft volgens de commissie een sterk culturele betekenis voor de stad en de samenwerkingspartners. Die lopen uiteen van cultuurinstellingen zoals het Stedelijk Museum tot Zone2Source tot academische instellingen zoals de VU en UvA en maatschappelijke organisaties zoals ROC West en het Huygens College. Thami Mnyele is onderscheidend in de (culturele) kennis die de stichting in de afgelopen decennia heeft verworven en heeft uitgewisseld met diverse instellingen in Amsterdam, nationaal en internationaal. De hoeveelheid culturele partners die Thami Mnyele in de stad heeft, toont volgens de commissie zijn belang als artistieke kennispartner. De commissie mist echter reflectie op de eigen positie van de organisatie binnen het gebied van interculturele uitwisseling in relatie tot de stand van opinie in de stedelijke samenleving. Deze is in het plan te beperkt aanwezig. De commissie zou het toejuichen als Thami Mnyele in de komende periode hierover meer reflecteert en in een duidelijke visie voor zijn toekomst formuleert.  

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

Thami Mnyele is een residency die volgens de commissie vergelijkbaar is met een productiehuis, waarbij van een publieksgericht programma geen sprake is. Een directe verbondenheid met het (Amsterdamse) publiek ontbreekt hierdoor in de eerste lijn.  Het bereik van het programma is, volgens de commissie, afhankelijk van de wens van de deelnemende kunstenaars. De commissie beschouwt de deelnemers als het publiek en de primaire doelgroep; de samenwerkingspartners zijn secundair. De partners vinden aansluiting bij het individuele programma van de kunstenaar vanuit wederkerigheid of kennisuitwisseling door deelname van de resident aan workshops, lezingen en tentoonstellingen van de partners. Zo kent Thami Mnyele in de komende periode samenwerkingsverbanden met het CBK Zuidoost, AGA LAB, Eye, Zone2Source, Framer Framed en Operatie Periscoop. 

Thami Mnyele geldt als kenniscentrum van internationaal niveau op het gebied van Afrikaanse kunst en is een instigator van internationale samenwerking. De website van Thami Mnyele is gericht op de primaire doelgroep, een portal voor de (internationale) kunstenaars. Er is hier, volgens de commissie meer sprake van een organische marketing: het efficiënt en doelmatig communiceren met het inmiddels omvangrijke netwerk van de organisatie. Deze is, zo constateert de commissie, succesvol en groeiend in betekenis. Dit getuigt, volgens de commissie, van zelfkennis bij Thami Mnyele over de sterkte van het globale bereik van de organisatie.  

Het verblijf en activiteiten van alle residents in de afgelopen dertig jaar, wordt gedocumenteerd en vastgelegd op papier en online. Deze documenten vormen de basis van het Thami Mnyele-archief, dat regelmatig wordt geraadpleegd door (internationale) studenten, kunstprofessionals en museummedewerkers. Thami Mnyele geeft in zijn plan aan dat het zich wil gaan richten op de digitalisering en ontsluiting (in overleg en samenwerking met Stadsarchief en Stedelijk Museum) van het archief voor de wetenschap en het publiek. Mede van belang is hierbij het veiligstellen van het archief en de kunstcollectie. De commissie vindt dit een goed initiatief dat bijdraagt aan de zichtbaarheid en bekendheid van het werk en in die zin naast artistieke en onderzoeksdoelen ook communicatiedoelen dient. Thami Mnyele deelt zo zijn kennis en legt het beheer van het archief in deskundige handen (Stadsarchief). Het archief komt via het netwerk van het Stedelijk Museum beschikbaar voor alle (internationale) geïnteresseerden en via het Stadsarchief voor een breder (Amsterdams) publiek.

Thami Mnyele is gevestigd in West. Volgens het aanvraagformulier vindt vijftig procent van het aantal activiteiten en bezoeken plaats in de stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-West. Thami Mnyle geeft aan dat de activiteiten nog niet bekend zijn, omdat zij afhangen van de kunstenaar die op dat moment in residentie is. Wel is er een lijst van partners, die interesse hebben in een eventuele samenwerking, zoals Zone2Source, CBK Zuidoost, AGA LAB en W139. De commissie begrijpt dat er op voorhand niet exact is te zeggen wat er gaat gebeuren, omdat de kunstenaars nog niet bekend zijn.

Van de lijst met partners is echter slechts een klein deel gevestigd in de stadsdelen Noord, Nieuw-West of Zuidoost. Met CBK Zuidoost bestaat er een langere samenwerking en de commissie heeft er vertrouwen in dat deze samenwerking ook in de komende periode tot projecten kan leiden. De commissie kan echter de omvang van deze en andere samenwerkingen op basis van de aanvraag niet overzien, noch of er sprake is van een actieve en/of duurzame binding met het publiek in deze stadsdelen. De commissie vindt dat Thami Mnyele niet of nauwelijks bijdraagt aan spreiding van de activiteiten in deze stadsdelen.

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.

Thami Mnyele heeft, zo is te lezen in het plan, al dertig jaar een visie op inclusie. De stichting stelt dat ‘inclusie moet leiden tot groter wederzijds begrip, groei in empathisch vermogen en het formuleren van nieuwe denkbeelden en plannen’. Met betrekking tot interculturaliteit stelt Thami Mnyele in zijn plan dat ‘vanaf de start van Thami Mnyele de waarde van interculturele uitwisseling voorop staat en er actief wordt gestreefd naar het bij elkaar brengen van partijen met een zo verschillend mogelijke achtergrond om zo aan beide kanten artistieke, intellectuele en emotionele groei teweeg te brengen'. Deze interculturele uitwisseling gebeurt d.m.v. de residency’s en het netwerk van de organisatie en is minder gericht op publiek. De commissie ziet het hele plan in al zijn facetten als een visie op en plan van aanpak voor diversiteit en inclusie. Thami Mnyele heeft deze in zijn langdurige bestaan volledig geïnternaliseerd in zijn beleid en werkwijze. De commissie is daarom overtuigd van de grote en duurzame impact die Thami Mnyele heeft op het vergroten van de betekenis van diversiteit en inclusie bij zijn samenwerkingspartners.

Thami Mnyele heeft zijn visie op diversiteit, zo constateert de commissie, in de loop der jaren verbreed en benoemt nu ook het belang van genderbalans, queer kunstenaars, kunstenaars uit de sociaal-economisch kwetsbare groepen en makers die geen traditionele kunstopleiding hebben doorlopen. Het wil deze groep actiever selecteren als kandidaten voor de residencies. Thami Mnyele plaatst het belang van de selectie van deze groepen wel binnen de context van kunstenaars uit de Afrikaanse diaspora. De commissie vindt het een logische en juiste keuze om zich te richten op deze specifieke groep. Thami Mnyele getuigt hiermee van zelfkennis over de kracht van zijn beproefde residencyprogramma. Ook speelt Thami Mnyele volgens de commissie al vanaf het begin van zijn bestaan een belangrijke actieve rol in het postkoloniale debat in Nederland. Voor de Nederlandse context maakt Thami Mnyele dit relevant door samenwerking met The Black Archives, het Surinaamse kunstenaarscollectief CUPP, Afrovibes en het Nationaal Slavernijmuseum (in oprichting). Met deze samenwerkingen toont Thami Mnyele volgens de commissie dat het ook oog heeft voor de Nederlandse actualiteit en ontwikkelingen met betrekking tot diversiteit en inclusie en zich actief inzet voor het hedendaagse discours op het gebied van inclusie en diversiteit. Met betrekking tot de ontwikkeling van diversiteit en inclusie binnen de organisatie, constateert de commissie dat Thami Mnyele bij de samenstelling van het bestuur rekening houdt met diversiteit in kennis, gender, leeftijd, culturele achtergrond en kennisniveau. De stichting zoekt bestuursleden met een lokaal netwerk, let op de genderbalans en bewaakt dat er voldoende culturele diversiteit aanwezig is. Het bestuur van Thami Mnyele is afkomstig uit alle denkbare disciplines en kent een evenwichtige verdeling in gender, met meerdere leden met een niet-westerse achtergrond. Voor de komende periode streeft Thami Mnyele naar een betaald organisatiecollectief. De criteria voor de ontwikkeling van dit collectief op het gebied van diversiteit en inclusie zijn in het ondernemingsplan (nog) niet volledig uitgewerkt. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

Thami Mnyele is zich bewust voor wie de organisatie is en wat de stichting wil zijn in de komende periode. De visie om dit sterker te maken en verder te bestendigen is, volgens de commissie, realistisch beschreven. De ambities voor de Governance Code Cultuur en de Fair Practice Code zijn, zo constateert de commissie, in de aanvraag aanwezig en er is bewustzijn over de stand van de bedrijfsvoering en hoe deze bij een professionalisering van de organisatie verder moet worden ontwikkeld. Thami Mnyele benoemt als uitgangspunt organisatorische duurzaamheid en fair practice. De commissie waardeert het dat Thami Mnyele als kleine organisatie hiervoor concrete doeleinden heeft geformuleerd en de eerste stappen in de uitvoering heeft gezet. Zo is het onbetaald bestuur tot nu toe belast met de uitvoering van bijna alle taken. Het voornemen is om de organisatie te versterken met betaalde freelancers tot een betaald organisatiecollectief. Dit proces wordt begeleid door een organisatieadviseur. Er is ook een volgens de commissie noodzakelijk plan van aanpak voor een geleidelijke opvolging van de langstzittende en meest betrokken bestuurder/oprichter, die al aan de zesde termijn bezig is. Door de huidige hands-on benadering van het bestuur is een goede implementatie van good governance een probleem, daarom wordt een adviesraad in het leven geroepen en een extern vertrouwenspersoon aangesteld. Verder is het plan om de digitalisering en ontsluiting van het archief te realiseren en uiteindelijk de kunstcollectie onder te brengen in een aparte stichting. De commissie vindt deze initiatieven getuigen van een verstandige en realistische benadering van de verdere ontwikkeling van de bedrijfsvoering van de nog kleine organisatie. De commissie merkt op dat Thami Mnyele geen risico’s benoemt voor de komende periode. De commissie ziet de afhankelijkheid van het oorspronkelijke bestuur, maar vooral ook de grote afhankelijkheid van de subsidiebijdrage van AFK als reële risico’s voor de toekomst. Het AFK is de enige subsidiegever. Het maakt de organisatie kwetsbaar, zowel inhoudelijk als financieel. De commissie ziet hierin voor het bestuur Thami Mnyele een verantwoordelijkheid en urgente taak om een omslag in de organisatie te volbrengen.

De organisatie heeft een lage omzet en een bescheiden eigen vermogen Een deel van dit eigen vermogen gaat ingezet worden voor de professionaliseringsslag. Dat waardeert de commissie. Thami Mnyele heeft momenteel, zo constateert de commissie, een financieel stabiele positie.

Als reden voor een (bescheiden) verhoogde subsidieaanvraag geeft Thami Mnyele de wens aan om hiermee uitbreiding van het personeel van 0,2 naar 0,4 fte te willen bekostigen. Thami Mnyele heeft aangegeven minder nevenactiviteiten te willen organiseren en zich te richten op de residenties (het aantal activiteiten blijft gelijk). De begroting is volgens de commissie in lijn met de voorgaande periode en passend bij de omvang van de organisatie en het activiteitenniveau. Daarbij dient volgens de commissie met het oog op de eerder beschreven risico’s prioriteit gegeven te worden aan het realiseren van een bredere financieringsmix, verhoging van de eigen inkomsten door bijvoorbeeld financiële bijdragen uit de samenwerkingen, fondsenwerving, donateurs, vriendenprogramma, sponsoring en de opbouw van een continuïteitsreserve.

Vooral omdat de organisatie niet per se wil veranderen, maar hetgeen het doet beter wil doen door middel van een bescheiden uitbreiding en professionalisering van het team, vindt de commissie de gekozen richting van Thami Mnyele voor de komende periode realistisch en uitvoerbaar.  

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van de Thami Mnyele te honoreren met het gevraagde bedrag van € 58.970 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Beeldende Kunst en Creatieve Industrie.