Storytelling Centre
Inleiding
Storytelling Centre is een organisatie in Amsterdam die zich specifiek met de (ontwikkeling van de) vertelkunst bezighoudt. Storytelling Centre gelooft in de kracht van verhalen vertellen vanuit de overtuiging dat in een evenwichtige, cultureel diverse samenleving ruimte is voor ieders verhaal. Storytelling Centre biedt naar eigen zeggen een podium aan die verhalen, in het theater en daarbuiten, om mensen met verhalen te verbinden. De afgelopen jaren gaf Storytelling Centre invulling aan deze missie door het ontwikkelen van tal van activiteiten op het gebied van storytelling. Storytelling Centre geeft aan inmiddels op nationaal en internationaal vlak actief te zijn als trainingscentrum, festivalproducent, producent van actuele voorstellingen met jong storytelling talent, ontwikkelaar van buurtprojecten en als supporter van meerstemmigheid en verbinder tussen verschillende gemeenschappen.
De komende jaren ontwikkelt Storytelling Centre artistieke projecten in vier lijnen die aansluiten op de uitgangspunten: bijdragen aan de ontwikkeling en emancipatie van storytelling als podiumkunst en verankering in de samenleving.
Het gaat om voorstellingen waarmee Storytelling Centre het genre verder wil ontwikkelen en verkennen door andere theatrale disciplines te betrekken. Met Verhalen van Amsterdam wil de organisatie langdurige projecten realiseren waarin Storytelling Centre zich nestelt in een gemeenschap om verhalen te verzamelen, te delen en te theatraliseren. Er is het Amsterdam Storytelling Festival en Storytelling Centre gaat aan talentontwikkeling doen om zo bij te dragen aan de groei van storytelling als podiumkunst, waarin nadrukkelijk laagdrempelig te werk gegaan wordt met oog op wat er in de (grootstedelijke) samenleving gebeurt.
Storytelling Centre ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan € 139.514 per jaar (incl. indexatie 2024).
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 167.200 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
Storytelling Centre kenmerkt zich als organisatie door een focus te leggen op het genre storytelling, met als artistiek uitgangspunt storytelling als genre te ontwikkelen en te emanciperen binnen de podiumkunsten. In het plan leest de commissie een heldere visie op storytelling en ze herkent daarbij een eigen artistieke signatuur doordat persoonlijke verhalen als vertrekpunt worden genomen, over thema’s in de wereld om je heen, waarbij de performer de auteur is van de voorstelling en niet in een personage transformeert. De commissie vindt dit een heldere artistieke eigenheid geven aan Storytelling Centre, maar juist daarom is de commissie kritisch over de vertaling van deze signatuur naar het plan voor de komende periode waarbij Storytelling van plan is om andere disciplines als muziek en dans te betrekken. De commissie vindt dat de grenzen van het genre hiermee zodanig worden opgerekt dat het niet meer sterk te onderscheiden is van andere theatervormen en de vertaling van de artistieke signatuur hiermee diffuus wordt. Het wordt de commissie bij deze voorstellingen niet duidelijk wat de toegevoegde waarde is voor het karakteristieke binnen het storytelling genre, dat immers zelf nog emancipatie behoeft zoals Storytelling Centre zelf aangeeft. Wel is de commissie positief over de vier programmalijnen: voorstellingen, verhalen van Amsterdam, het Amsterdam Storytelling festival en talentontwikkeling. Daarmee biedt de organisatie een breed palet aan activiteiten om het genre goed uit te lichten. De commissie vindt de thematiek voor de aankomende projecten tot de verbeelding spreken en maatschappelijk relevant, zoals de thema’s loslaten (van een individualistische levensstijl), identiteit en je thuis voelen. De commissie is positief over de keuze om het verkennen van parallellen tussen het autobiografische en de samenleving, in de komende periode verder uit te werken.
De commissie ziet het voorgestelde programma logisch voortborduren op de artistieke ervaringen en ontwikkeling van voorgaande jaren. Uit de reflectie blijkt dat talentontwikkeling voor de organisatie van belang is om het genre te ontwikkelen. In de komende periode wil Storytelling Centre de werkwijze versterken door talentontwikkeling in een ketenaanpak aan te bieden, door talent te scouten op verhalenavonden en deze een korte voorstelling te laten maken met de optie deze uit te werken tot avondvullende voorstelling op het Storytelling Festival. De commissie vindt dit voornemen positief, maar leest geen concrete uitwerking op welke wijze dit talent begeleid wordt of welk netwerk hierbij wordt ingezet.
De commissie leest wat Storytelling Centre teweeg wil brengen bij het beoogde publiek en deelnemende makers: Via persoonlijke verhalen van vertellers die verbonden zijn aan bepaalde gemeenschappen, verslag doen van wat er in de wereld om ons heen gebeurt. De artistieke betekenis voor publiek vindt de commissie echter niet sterk in het plan naar voren komen. Storytelling Centre houdt nauw contact met verschillende gemeenschappen en krijgt zo toegang tot bijzondere verhalen van vertellers die zich verbonden voelen met die gemeenschappen. Het is voor de commissie echter niet duidelijk hoe de onderwerpen voor de voorstellingen in komende periode tot stand zijn gekomen en hoe Storytelling Centre zich daarmee verbindt met deze gemeenschappen. Wel vindt de commissie dat de thematiek die wordt aangesneden in de voorgenomen voorstellingen, zoals migratie en de opkomst van extreemrechts en de meerstemmige samenleving, aansprekend en actueel.
De artistieke betekenis voor de vertellers vindt de commissie overtuigend in de werkwijze waarin Storytelling Centre mentors inzet om het talent te ontwikkelen en daarnaast ook voor de mogelijkheid zorgt om productionele en zakelijke vaardigheden te ontwikkelen.
De commissie vindt dat de programmalijn Verhalen van Amsterdam in potentie van artistieke betekenis voor de stad. Hierbij wil Storytelling Centre een bepaalde gemeenschap in Amsterdam centraal stellen, waarmee de organisatie een tijd optrekt om zo hun verhalen te verzamelen die vervolgens worden gepresenteerd. Zo gaat Storytelling Centre de komende periode verhalen van de Centrale Markthal in West vertellen en van jongeren in Nieuw-West. Hoewel het urgente thema’s zijn die Storytelling Centre daarbij wil aansnijden, zoals migratie en gentrificatie, die relevant zijn voor de bewoners uit deze wijken, is het voor de commissie niet duidelijk hoe onderwerpen en vertellers geselecteerd worden vanuit de gemeenschappen waarmee gewerkt wordt. Het is ook onduidelijk hoe er in wederkerigheid wordt gewerkt, om artistieke betekenis voor de buurt te bewerkstelligen en te borgen.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
De commissie vindt de visie op het bereik in de stad niet sterk. Het is voor de commissie niet duidelijk welke doelgroepen Storytelling Centre wil bereiken. Het plan maakt er melding van dat ze als deelnemers vertellers uit verschillende gemeenschappen wil bereiken, maar de commissie kan geen helder geformuleerde publieksdoelgroepen ontdekken, afgezien van de jonge (25 - 40 jaar) internationaal georiënteerde en sociaal bewuste bezoekers van het Amsterdam Storytelling Festival. Het blijft voor de commissie onduidelijk of de doelgroep van waaruit de verhalen afkomstig zijn, ook het publiek is voor de voorstellingen.
De aanpak voor het bereik van deelnemers vindt plaats door lokale inbedding en community building via samenwerkingspartners als The Beach en het Van Eesterenmuseum. Voor het werven van nieuw talent organiseert Storytelling Centre verhalenavonden op verschillende locaties. Dat de beoogde deelnemers hiermee kunnen worden bereikt, vindt de commissie wel aannemelijk, maar zij ziet in deze benadering geen concrete aansluiting met publieksgroepen om deze naar de voorstellingen te trekken. Het is de commissie wel duidelijk dat het Storytelling Festival een eigen vaste schare aan bezoekers heeft die een sterke publieksbasis vormt. Er is een ambitie om meer publiek te bereiken. Storytelling Centre merkt op dat het op dit moment onvoldoende lukt om het publiek voor het festival bij andere Storytelling Centre activiteiten te betrekken en wil daar actiever op inzetten. Storytelling Centre wil daarvoor bij ieder project een communicatieplan op maat maken en daar een geschikte medewerker voor zoeken. Doordat het plan geen concrete aanpak formuleert voor het bereiken van publiek voor de voorstellingen, vindt de commissie de voorgenomen ambities rondom publieksbereik niet realistisch. Aangezien de organisatie aangeeft het bereik van de voorstellingen nog te klein te vinden, is de commissie kritisch over het feit dat er niet is geïnvesteerd in een marketingaanpak.
Storytelling Centre levert een redelijke bijdrage aan de spreiding van activiteiten en bereik in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost, al vinden de meeste activiteiten in West plaats, waar ook het meeste publiek wordt bereikt. Uit de activiteiten en partners blijkt dat er een goede verbinding is met de buurt en haar bewoners. De commissie is daarbij positief over de nieuwe locatie in het theater van The Beach in Nieuw-West als basis van waaruit activiteiten plaatsvinden en over het voortzetten van de samenwerking met het Van Eesterenmuseum.
De ervaring van Storytelling Centre met werken vanuit diverse gemeenschappen geeft de commissie vertrouwen in het voornemens om deelnemers uit de stadsdelen Noord en Zuidoost te betrekken. Maar een aanpak daarvoor is niet concreet beschreven en er zijn hier nog geen samenwerkingspartners of aantoonbaar lokaal netwerk voor, waardoor de commissie niet overtuigd is van het draagvlak.
Diversiteit & Inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
Hoewel de commissie erkent dat diversiteit inherent is aan het werk van Storytelling Centre, dat vertrekt uit meerstemmigheid, mist ze een visie op diversiteit en inclusie. In het plan komt het onderwerp op een aantal plekken aan bod, maar de commissie kan niet opmaken welke keuzes worden gemaakt op dit vlak. Ook leest ze in het plan weinig reflectie op wat in de afgelopen periode is gerealiseerd ten aanzien van diversiteit en inclusie op het gebied van bereik en organisatie. Ten aanzien van het aanbod ziet de commissie dat in de afgelopen periode met de editie Ongehoorde Verhalen het onderwerp aandacht kreeg, waarbij ongedocumenteerde transvrouwen hun verhalen met publiek deelden. Ook waren er biculturele makers betrokken als Nora Akachar en Ferhat Kaplan. Raphael Rodan en Sahand Sahebdivani waren binnen de organisatie artistiek verantwoordelijk voor de programmering van het Storytelling Festival. Er wordt echter niet gereflecteerd op waar de organisatie nu staat en hoe daar eventuele doelstellingen voor de komende periode uit voort komen.
De commissie kan in het plan nauwelijks een concrete aanpak ontdekken voor een divers en inclusief aanbod, bereik en organisatie. Uit de projecten voor komende periode valt op te maken dat culturele diversiteit in het werk via de thematiek en de makers gewaarborgd is, bijvoorbeeld met Verhalen van Amsterdam waarbij verhalen worden verzameld van verschillende culturele gemeenschappen in de stad. Ook in de organisatie en het bestuur is er vertegenwoordiging van mensen met een biculturele achtergrond. Storytelling Centre communiceert naar het publiek met de boodschap ‘jullie verhaal staat centraal’, maar de commissie herkent daarin geen sterke aanpak om een divers publiek te bereiken. De commissie krijgt geen inzicht in stappen voor de komende periode om de diversiteit op aanbod, bereik en organisatie te waarborgen.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.
De commissie ziet geen overtuigende visie of reflectie op de bedrijfsvoering van Storytelling Centre. Storytelling Centre heeft geen personeel in dienst en huurt per project mensen in. Ook de directie en artistieke en zakelijke leiding van het Amsterdam Storytelling Festival werken niet in dienstverband. Het plan reflecteert niet op de keuze hiervoor en ook is niet helder hoe de organisatie van Amsterdam Storytelling Festival zich verhoudt tot de rest van de organisatie. In de beschrijving van de artistieke raad, redactie en artistieke kern wordt het voor de commissie niet duidelijk wie waarin zit, hoe deze zich tot elkaar verhouden en wat de verdeling van taken en verantwoordelijkheden zijn.
De Governance Code Cultuur wordt nageleefd, maar de commissie mist in het plan toelichting op hoe directie en bestuur zich tot elkaar verhouden. Op de Fair Practice Code wordt niet uitgebreid gereflecteerd en er worden nauwelijks doelen aan de code verbonden. Behalve dat zelfstandigen een minimumtarief ontvangen, geeft het plan geen uitleg over hoe de Fair Practice Code verder wordt gehanteerd. De commissie is kritisch op het feit dat er geen cao-richtlijnen gevolgd worden en dat er wordt gesteld dat afgelopen periode ook regelmatig ‘om niet’ is gewerkt. De organisatie geeft aan de komende periode de basis te willen versterken, maar op welke wijze is niet geconcretiseerd, behalve een kleine uitbreiding voor de artistieke leiding van het festival om voorstellingen te kunnen bezoeken en meer tijd voor coachen van talent te hebben. De commissie leest hier geen stevige visie op de professionalisering van de hele organisatie in. De commissie leest in het plan geen informatie over sociale veiligheid of melding van een vertrouwenspersoon. Ook is er in het plan geen reflectie op risico’s gegeven of hoe daarmee wordt omgegaan.
De commissie vindt de uitvoerbaarheid van het plan op organisatorisch en financieel vlak kwetsbaar. De commissie vindt de lage hoeveelheid uren voor de zakelijke en artistieke leiding niet passend voor een stabiele bedrijfsvoering en niet realistisch om de beoogde activiteiten uit te kunnen voeren.
De begroting is volgens de commissie helder en overzichtelijk, waarbij met name de lasten passend zijn bij het plan. De hogere aanvraag bij het AFK dan in voorgaande periode is gehonoreerd vindt de commissie onderbouwd met hogere huurkosten, stijging productiekosten en de marktconforme betaling van alle medewerkers. De commissie ziet een redelijk brede financieringsmix met publieke en private fondsen, publieksinkomsten en coproductie bijdragen, al dan niet in natura. De commissie ziet echter veel risico in de financieringsmix, die ze niet goed onderbouwd vindt. Er zijn hoge bedragen opgenomen aan incidentele publieke subsidies en private middelen, maar het is niet duidelijk waar deze vandaan komen. Daarnaast zijn de publieksinkomsten een kwetsbaar punt. De organisatie gaf aan dat het publieksbereik in afgelopen periode nog achterbleef en daarom investeert Storytelling Centre de komende periode in verkoop van voorstellingen bij theaters, maar de organisatie heeft daar nog geen stevig netwerk voor. De commissie vindt de beoogde volumes binnen de financieringsmix daarmee weinig realistisch.
De financiële huishouding is volgens de commissie kwetsbaar. Afgaand op de balansgegevens en de eigen vermogenspositie heeft de commissie weinig vertrouwen dat de organisatie het plan voor de komende vier jaar kan dragen en adequaat financiële tegenvallers op kan vangen.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Storytelling Centre niet te honoreren omdat deze tien of minder punten heeft behaald.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.