Stichting Veerkracht (Robodock)
Inleiding
Stichting Veerkracht (hierna: Veerkracht) ontwikkelt artistieke vrijplaatsen in stedelijke omgevingen, waar kunstenaars elkaar kunnen ontmoeten en zich kunnen ontplooien. Daarnaast wil zij beeldende en interactieve kunstobjecten creëren en het maken daarvan stimuleren. Veerkracht organiseert openbare projectruimtes, exposities, manifestaties en producties gericht op kunst en technologie. De stichting beschouwt haar positie als uniek binnen het Nederlandse en Amsterdamse veld, en benadrukt haar internationale profiel en karakter. Veerkracht, voorheen Robodock, zegt voort te komen uit een rijke sociaal-culturele en vrijheidslievende traditie en organiseerde lange tijd festivals vanuit ‘kathedralen van vrije ruimte’ in de stad. Daarna ging zij over tot het maken van eigen voorstellingen en producties.
De komende periode wil Veerkracht zich toeleggen op het creëren van interactieve beeldende kunst. Veerkracht beoogt in twee biënnales, in 2026 en 2028, een organisch groeiend beeldend kunstwerk genaamd Steelhenge te presenteren en door te ontwikkelen. Steelhenge zal geënt zijn op symboliek en op mythologie van alle volkeren wereldwijd. Het werk heeft onder andere als doelstelling eenieder te verbinden en is volgens Veerkracht een unieke, educatieve, inclusieve, participerende, transdisciplinaire, interactieve, groeiende ontmoetingsruimte die participanten en bezoekers uitnodigt deel te nemen aan beleving, realisatie en groei van nieuwe inclusieve tempels.
Wat Veerkracht voor ogen heeft met Steelhenge is een multifunctionele interdisciplinaire, monumentale, verhalende interactieve tempel-in-wording. Ze wil dit werk stapsgewijs ontwikkelen met hulp van een divers publiek, op het Stenen Hoofd en in het Westerpark. Steelhenge is volgens de stichting een beeldende expressie van een vruchtbare en inclusieve samensmelting van artistieke, wetenschappelijke, mythologische en technologische kennissystemen. De beeldende duurzame ontwikkeling staat daarbij volgens haar centraal. Veerkracht wil, met het oog op de publieksbeleving van het werk in de avond, zorgen voor een interactieve geluid- en lichtinstallatie. Overdag wil zij diverse kleinschalige workshops, lezingen en cursussen aanbieden, die bijdragen aan de overkoepelende thematiek. Met Steelhenge wil Veerkracht publiek van alle culturen uitnodigen om met verhalen, symbolen en inzichten bij te dragen, met als doel tot een nieuwe wereldse ontmoetingsruimte te komen.
Stichting Veerkracht ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 20212024.
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 160.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.
De voorganger van Veerkracht is het festival Robodock, waar robotica, spektakeltheater, multimedia, design en industriële installaties op een prikkelende manier samenkwamen. Veerkracht is een nieuw begin, ontstaan vanuit de persoonlijke urgentie van Maik ter Veer, de initiatiefnemer achter Robodock en de nieuwe stichting, om kunstzinnig uitdrukking te geven aan een hectische tijd. De commissie leest een uitgebreide reflectie op de artistieke ontwikkeling vanaf Robodock naar Veerkracht nu. Het is voor de commissie desondanks niet geheel duidelijk hoe Steelhenge uit Robodock voortvloeit, behalve dat beide initiatieven afkomstig zijn van Ter Veer en een multidisciplinaire opzet hebben met theater, beeldende kunst, muziek en industriële installaties.
De beeldende installatie Steelhenge wordt door Veerkracht sinds 2020 stapsgewijs ontwikkeld naar een tempel in wording met een omvangrijke randprogrammering, bestaande uit onder andere voorstellingen, lezingen en workshops. Voor de komende periode voorziet zij twee edities (biënnales). Het plan besteedt veel aandacht aan het spirituele en kosmische gedachtengoed achter het werk en de technische astromythische doelstellingen van de installatie. De meer praktische zaken zijn voor de commissie te volgen, zoals de keuze voor symboliek in de communicatie. De grotere vraag hoe het gedachtegoed resulteert in de keuze voor biënnales, en de invulling daarvan, is voor haar onduidelijk. Ze had graag meer willen lezen over de ontwikkeling naar het Veerkracht van nu, en hoe de organisatie zich verder denkt te ontwikkelen.
Veerkracht wil Steelhenge immers nog tien jaar uit blijven bouwen. Niettemin ziet de commissie dat Veerkracht met Steelhenge bezig is een onderscheidende artistieke identiteit te ontwikkelen, waarin vele kunstdisciplines en wereldbeschouwingen samenkomen met traditionele en hedendaagse kennissystemen waaronder kosmologie, astronomie en astrologie. Inspiratiebron is de henge. Dit typische ronde of ovalen neolithische aardwerk, waarvan Stonehenge de bekendste is, heeft een onbekende functie en tegelijk een ongekende kracht als verbindende spirituele plek.
De commissie vindt dat de signatuur-in-wording niet alleen tot uiting komt in de installatie maar ook in de onvoorspelbare curatie van voorstellingen, workshops, lezingen en een astrologische conventie. Op het programma staan onder andere workshops over verhoudingen in muziek of over de geometrie en organische bouwkunst in stedenbouw en architectuur. De commissie vindt het begrijpelijk dat de herkenbaarheid zich nog moet ontwikkelen, aangezien Veerkracht en Steelhenge pas enkele jaren in ontwikkeling zijn.
Wel plaatst zij vraagtekens bij de zeggingskracht van Steelhenge. De groeiende installatie bestaat uit twaalf stalen staanders die de titel Astrostands dragen, geplaatst in een open mythologische cirkel en gepositioneerd als een astronomisch observatorium. De verhalen en boodschappen achter Steelhenge zijn veelvoudig en complex. De commissie is van mening dat de betekenis gestapeld wordt in plaats van gelaagd, wat de artistieke en communicerende kracht aantast. Als voorbeeld noemt zij de vele verschillende kennissystemen waarop het werk gestoeld is en die het zou moeten uitdragen, waaronder symboliek en woordkunst, mythologie, astronomie, geometrieverhoudingen en elementenalchemie. Het is de commissie niet geheel duidelijk wat deze integratie uiteindelijk voor ervaring op moet leveren, en of het werk erin zal slagen om het doel van een minder antropocentrische benadering te realiseren. Omdat zij hier aan de hand van het ondernemingsplan te weinig grip op krijgt, vindt zij de activiteiten nog niet tot de verbeelding spreken.
In een bevlogen betoog schetst het plan een beeld van de impact die Veerkracht wil hebben op het publiek: via inzet van kunst, wetenschap, technologie en traditionele en hedendaagse kennissystemen wil zij een instrument zijn dat de mens op een diep niveau betrekt om de verbinding met zichzelf en het grotere geheel terug te vinden. Specifiek daarbij wordt een herwaardering van de relatie tussen mens, natuur en oorsprong onderzocht, waarmee afstand wordt genomen van mens-centrische wereldbeelden. De commissie heeft in het plan niet kunnen lezen welke impact Veerkracht voor en in de stad wil hebben, anders dan nog vorm te geven samenwerkingen.
De commissie vindt de programmering weinig concreet en aansprekend beschreven. Het plan spreekt herhaaldelijk over het ontsluiten van verhalen via inwoners van de stad. Het is voor de commissie niet duidelijk hoe die geïnventariseerd worden. Daarbij merkt zij op dat de biënnale in 2026 ongeveer 40 dagen duurt, met 24 voorstellingen van niet meer dan 40 minuten. Deze worden opgevolgd door een, beoogde, 24 uur lange, onhoorbare resonantie. De commissie krijgt in het plan weinig grip op hoe die resonantie doorleeft voor het publiek.
De commissie ziet geen specifiek stadsgerichte activiteiten terug in het plan. Veerkracht zegt contact te willen leggen met culturele organisaties in de buurt, maar geeft weinig uitwerking van eventuele artistieke samenwerkingen. Alleen de samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam komt inhoudelijk aan bod. De commissie merkt hierbij op dat dit vooral ondersteunend is aan Steelhenge, met enige ontwikkelkansen voor studenten.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als onvoldoende.
Veerkracht baseert haar visie op het bereik in de stad op het voormalige Robodock, en grijpt terug op de uitkomsten van publieksenquêtes over dat festival. Dit laat volgens Veerkracht een bezoekersgroep zien die gevarieerd is in leeftijd, culturele achtergrond, interesses, opleidingsniveaus en identiteiten. Hoewel de commissie begrijpt dat de ervaring van Robodock een vertrekpunt biedt, is zij van mening dat dit niet voldoende houvast biedt voor de visie van Steelhenge. De doelgroepen van Robodock zijn volwassen geworden, zoals Veerkracht zelf ook aangeeft, en de samenstelling van de stad is de laatste twaalf jaar sterk veranderd. Veerkracht spreekt over ‘oud’ en ‘nieuw publiek’, maar maakt de specifieke doelgroepen niet inzichtelijk. Daardoor is het de commissie niet duidelijk wie het nieuwe publiek zal zijn en is zij er niet van overtuigd dat er voldoende kennis en inzicht is in het nieuwe publiek. Dat vindt zij een gemis. Daarnaast merkt zij op dat Veerkracht in het ondernemingsplan weinig inzicht geeft in de aansluiting van de doelgroepen op de activiteiten. De commissie ziet in het plan een algemene benadering van het publiek, met uitzondering van speciale aandacht voor senioren en een enkel specifiek cultureel programma. Wat betreft omvang en aard van het beoogde publiek merkt de commissie op dat de ambitie bescheiden is. Daarbij valt het de commissie op dat er geen bezoek van buiten Amsterdam verwacht wordt. Dat vindt zij opvallend, aangezien Robodock de helft niet-Amsterdams publiek trok. Op basis van bovenstaande vindt de commissie de visie op het bereik in de stad te weinig onderbouwd en helder.
Veerkracht wil het oude Robodock-publiek activeren via mailinglijsten, nieuwsbrieven en sociale media. Voor het publiek als geheel - ‘oud’ en ‘nieuw’ - zet zij in op sociale media. Het plan maakt niet inzichtelijk welke kanalen zij voor ogen heeft en wat haar bereik hierop is. Daarnaast wil de organisatie met drukwerk haar zichtbaarheid vergroten. Dit wil ze in buurtkranten, lokale buurthuizen, gebedshuizen, bejaardenhuizen en horecaplekken verspreiden, daar waar haar publiek zich kan bevinden. Dit vindt de commissie in de basis passend. Veerkracht maakt melding van relaties met lokale partners zoals broedplaatsen, Zaal 100, Filmhuis Cavia en diverse, maar niet bij naam genoemde, yogastudio’s. Dit biedt wellicht mogelijkheden voor het vergroten van het bereik via hun eigen publiek, maar de commissie leest op dit punt weinig over de strategie die de organisatie daarbij denkt te hanteren. Zij vindt het onduidelijk of het gaat om inhoudelijke samenwerkingen of dat deze organisaties alleen gebruikt worden voor het verspreiden van drukwerk. Daarnaast plaatst de commissie vraagtekens bij de uitvoering van de campagnes. Uit de begroting merkt zij op dat de promotiekosten slechts in de biënnalejaren begroot zijn. Dat zou betekenen dat er slechts gedurende één maand promotie plaatsvindt. Tot slot vindt zij het marketingbudget laag, wat de beoogde marketinginspanning nog verder in het gedrang kan brengen. Concluderend stelt de commissie dat het plan geen realistische en passende aanpak bevat voor het bereiken en betrekken van haar publiek.
Veerkracht geeft aan dat geen van de activiteiten plaatsvinden in de stadsdelen NieuwWest, Noord of Zuidoost. Op basis daarvan stelt de commissie vast dat de activiteiten van Veerkracht niet bijdragen aan spreiding van het culturele aanbod in deze stadsdelen.
Diversiteit & Inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als onvoldoende.
Hoewel de commissie een open en universeel verwelkomende attitude opmerkt in het plan, vindt zij de visie op diversiteit en inclusie niet overtuigen. De aanvrager stelt vanuit een breed cultureel perspectief te werken, waarbij inclusie in essentie al aanwezig zou zijn in de Robodock-producties. De commissie is van mening dat Veerkracht hiermee te makkelijk voorbijgaat aan de actuele discussies die in de samenleving worden gevoerd. Wel heeft Veerkracht enkele doelstellingen geformuleerd, zoals speciale avonden voor bevolkingsgroepen die niet of minder vertegenwoordigd zijn, het uitgeven van vacatures voor het bestuur via Binoq Atana en de implementatie van de Code Diversiteit & Inclusie in ‘alle lagen van de organisatie’. De commissie vindt dit laatste een generieke omschrijving, die te weinig inzicht biedt in de toekomstige toepassing van de code.
De commissie leest een algemene, weinig inzichtelijke reflectie op diversiteit en inclusie in de Robodock-jaren en ten tijde van de start van Veerkracht. De nadruk op culturele diversiteit en gender zit verweven in het plan, bijvoorbeeld via het programma voor specifieke culturen of voor vrouwen. Het effect van het aanbod op het bereik en de stad vormt volgens de commissie een overkoepelende doelstelling. Het plan vermeldt volgens de commissie details over het verleden, waarin divers werd geprogrammeerd en divers publiek werd bereikt, maar waar ook nog veel niet werd gedaan en bereikt. De commissie vindt de doelstelling voor op specifieke doelgroepen gerichte programma’s hierop aansluiten, maar stelt vast dat deze voornemens zeer beperkt zijn, omdat er sprake is van slechts twee bevestigde avonden.
De commissie is niet overtuigd van de aanpak en haalbaarheid van de acties ten aanzien van bereik, aanbod en de eigen organisatie. Veerkracht heeft volgens haar concrete en minder concrete doelstellingen geformuleerd. Veerkracht realiseert zich dat het bereiken van een divers publiek geen vanzelfsprekendheid is. De intentie om specifieke publieksavonden, zoals ceremoniële bijeenkomsten, te organiseren vindt de commissie in de basis passend met oog op het verbreden van de diversiteit van het publiek. Als voorbeeld noemt de commissie de twee openings- en sluitingsrituelen, vormgegeven door Arabische en Afrikaanse muzikanten wonend in Nederland. Daarnaast leest de commissie over drie maanmomenten, waarbij extra aandacht is voor verschillende genderidentiteiten, met de nieuwe maan exclusief voor vrouwelijke. Dit zijn volgens de commissie bewegingen naar een diverser aanbod. De commissie leest in het plan dat Veerkracht kiest voor campagnes in verschillende talen en sferen om een uiteenlopend publiek aan te spreken. De commissie vindt dat te prijzen, maar stelt vast dat het plan verder niet inzichtelijk maakt welke talen het betreft, waardoor de commissie dit nog vooral een voornemen vindt.
De commissie vindt het passend dat Veerkracht professionele ondersteuning zoekt bij werving van bestuursleden, maar merkt op dat het recent aangestelde bestuur niet divers is ingevuld. De commissie vindt dat Veerkracht zichzelf op dit vlak dan ook tegenspreekt. Daarbij ziet de commissie in het plan geen aanpak voor de doelstelling om diversiteit in alle lagen van de organisatie door te voeren. Daarnaast vindt de commissie de keuze om met de Hogeschool van Amsterdam samen te werken vanuit het oogpunt van diversiteit en inclusie niet overtuigend gepresenteerd. Veerkracht maakt niet inzichtelijk welke diversiteit zij hiermee in huis denkt te halen. Daarbij is de commissie van mening dat er kansen liggen om eventueel ook technische mboopleidingen aan te spreken. Op basis van bovenstaande kritische noten is de commissie niet overtuigd van de aanpak en haalbaarheid van de doelstellingen.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.
De commissie ziet in het plan een ten dele overtuigende visie op de bedrijfsvoering, die past bij de organisatie in deze opstartende fase. Steelhenge is nog in ontwikkeling en Veerkracht tourt voorafgaand aan de biënnales in 2026 en 2028 alleen nog met Astrostands langs andere culturele events. In de voortuitblik voor de komende jaren zegt Veerkracht te focussen op de biënnales. In de tussenjaren is er dan ruimte voor de doorontwikkeling van Steelhenge en het oplijnen van de organisatie. Veerkracht wil een financieel gezonde organisatie zijn die in een fijne werkomgeving haar projecten kan uitvoeren.
De Governance Code Cultuur en de Fair Practice Code worden slechts in algemene termen besproken. De commissie vindt het plan op dat punt weinig inzicht bieden in de visie en de wijze van opereren. Wel is zij positief over de ruime aandacht voor een goede werksfeer en het zelfgenoemde vangnet met betrekking tot sociale veiligheid. Gezien de kleine schaal van de organisatie vindt de commissie dit in eerste instantie begrijpelijk, wel is zij van mening dat een extern vertrouwenspersoon nog een ontwikkelpunt is. De commissie vindt dat Veerkracht hier meer aandacht mocht besteden aan de toekomst en maatschappelijke context van de organisatie. De reflectie op de bedrijfsvoering van de periode 2021-2023 sluit volgens de commissie niet helemaal aan op de plannen voor 2025-2028. Hier heeft de commissie begrip voor, aangezien dit de ontwikkeljaren waren. Veerkracht zegt zich bewust te zijn van risico’s ‘zoals die er altijd zijn bij ondernemingen’. Zij signaleert vooral een financieel risico vanuit eventuele tegenvallers. Hoewel de commissie de focus op financiële tegenvallers begrijpt en belangrijk vindt, vindt zij het ook nodig dat een (door)startende organisatie aandacht heeft voor organisatorische zwakke punten en bedenkt hoe ze daarmee denkt om te gaan. Dat laatste leest zij minder overtuigend terug in het plan. Dat vindt zij een gemis, met het oog op het veiligstellen van de beoogde ontwikkeling. Veerkracht noemt als beheersingsstrategie haar improvisatie- en incasseringsvermogen. Dit zijn volgens de commissie benodigde kwaliteiten voor iedere organisatie.
Het ondernemingsplan schetst het beeld dat Veerkracht een professioneel team heeft verzameld. De commissie heeft op basis daarvan de indruk dat de plannen voor de komende periode haalbaar zouden moeten zijn, mede door de intentieverklaringen van samenwerkingspartners zoals Embassy of the Free Mind, De Overlevering, Hogeschool van Amsterdam, In-Time Stiphout en Wasim Arslan. Doordat het plan geen inzicht geeft in de planning van de (door)ontwikkeling van Steelhenge als tempel, is zij hier echter niet volledig van overtuigd. De commissie vindt het positief dat partners intentieverklaringen hebben overlegd, ter bevestiging.
Veerkracht heeft een technisch gedetailleerde begroting voorgelegd aan de commissie. Door de technische complexiteit van de projecten is het voor de commissie niet geheel duidelijk of de uren en vergoedingen passend zijn. Hier schiet de onderbouwing volgens de commissie tekort. Zo is het voor haar onduidelijk of er honoraria en/of werkbudgetten opgenomen zijn in de lasten. Daarnaast merkt zij dat de vergoedingen voor zover die wel inzichtelijk zijn gemaakt, nog op gespannen voet staan met fair pay.
Veerkracht heeft een diverse financieringsmix voor ogen, en onderkent dat fondsenwerving een groot deel van het werk zal vormen. De stichting wil steun aanvragen bij het Mondriaan Fonds, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Fonds Podiumkunsten, VSB-fonds en Amsterdam750. Ook wil zij een eerste Europese subsidie aanvragen. Daarnaast zet zij in op crowdfunding en een donatiebeleid. De commissie vindt dat de risico’s hiermee grotendeels worden gespreid. Wel merkt zij op dat er geleund wordt op de fondsenkennis ten tijde van Robodock. De commissie had daarom graag meer gelezen over de aansluiting van Veerkracht op deze fondsen. De commissie is positief over de verwachte eigen inkomsten. Hieruit spreekt een ondernemende houding. Wel maakt zij een kanttekening dat de horeca-inkomsten laag zijn ingeschat. De commissie denkt dat de begroting hier ruimte laat voor meevallers. Wat betreft de balanspositie merkt de commissie op dat Veerkracht een relatief stabiele huishouding heeft. In de jaren 2022 en 2023 is het eigen vermogen licht afgenomen. Niettemin is Veerkracht met haar vermogens- en liquiditeitspositie in staat kleine financiële tegenvallers op te vangen en te voldoen aan alle betalingsverplichtingen op korte termijn. Op basis hiervan verwacht de commissie dat Veerkracht op financieel vlak het ondernemingsplan zoals beoogd kan uitvoeren. Wel adviseert zij het eigen vermogen te versterken, vanwege het nog relatief lage balanstotaal.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Stichting Veerkracht niet te honoreren omdat deze tien of minder punten heeft behaald.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Beeldende Kunst en Creatieve Industrie.