Stichting Urwald - Collectief Walden

Theater
Aangevraagd: € 110.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting Urwald-Collectief Walden (hierna: Collectief Walden) maakt al ruim tien jaar kunst over mens en ecologie. Het collectief wil leren gidsen in ecologische crises. Theater als vorm past het collectief het best, maar de signatuur bestaat volgens haar ook uit installatief en architectonisch werk met altijd een performatieve component. De werken van het collectief beschrijft zij als multi-, inter-, post- of transdisciplinair, zowel in methode als in uiteindelijk genre. Het collectief zegt als voorlopers verheugd te zijn om in de afgelopen jaren een nieuwe lichting gelijkgestemde makers te hebben zien ontstaan. Verder zegt het collectief inmiddels een veelgevraagd expert te zijn op het gebied van kunst maken over, en in tijden van, klimaatontwrichting. Zo adviseerde Collectief Walden onder andere Oerol, AHK, Korzo en LinC Zakelijk. Naast culturele organisaties heeft Collectief Walden ook partners in boswachterorganisaties en boerenbedrijven.

Collectief Walden wil naar eigen zeggen leren floreren in verval en terwijl ze dat doet, lessen doorgeven aan het publiek. Het collectief vindt verval in ecosystemen net zo’n belangrijk proces als geboorte, groei, ontwikkeling en bloei. Maar het einde van de wereld als schrikbeeld verlamt ons in het hier en nu, aldus het collectief. Collectief Walden wil de komende periode verval in de ogen kijken en zich richten op nu zinnige zingeving. Het collectief ontwikkelt in de komende periode werk op drie productieschalen: het collectief neemt Stelling, maakt Plaats en doet een Voorstel. De Stellingen hebben een installatief karakter, de Plaatsen zijn ingerichte publieksruimtes waar reflectie en dialoog kan plaatsvinden, en de Voorstellen lijken het meest op theatrale voorstellingen. Dit zijn integrale theatrale essays en beeldende landschapservaringen.

Collectief Walden ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 75.571 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 110.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De artistieke signatuur vindt de commissie gedreven en consequent geformuleerd in een filosofisch, sterk inhoudelijk plan. Klimaatonrechtvaardigheid en de gevolgen ervan staan centraal onder het boeiende thema ‘floreren in verval’. Hiermee onderscheidt het collectief zich sterk, zo vindt de commissie. Inhoudelijk vindt de commissie het plan tot de verbeelding sprekend, waarbij het collectief filosofische, existentiële en politieke thema’s aan de orde stelt met de in het collectief veelvuldig aanwezige kennis van de ecologische crisis. Hierin herkent de commissie een heldere artistieke signatuur. Positief is de commissie over de procesgedreven werkwijze en het behandelen van één onderwerp voor langere tijd. Zo beschrijft het plan de geleidelijke stijging van de waterspiegel in Gedenk te overstromen, waarmee het collectief Plaats maakt en waarvoor zij een monument voor Amsterdam wil ontwikkelen. Aansprekend vindt de commissie de Stelling Lastige vrouwen, een wandkleed met wijze vrouwen als Cassandra, Hekate of Joni Mitchell die al waarschuwden voor de ecologische destructie, maar naar wier raad niet werd geluisterd.
De vertaling van de artistieke signatuur naar de activiteiten voor komende periode is in de ogen van de commissie vooral overtuigend en interessant door het achterliggende, inhoudelijke verhaal. Een beschrijving van de artistieke kracht van de projecten zelf vindt de commissie minder sterk uitgewerkt. Hierdoor krijgt de commissie niet bij elk project een beeld of deze uiteindelijk ook in de artistieke uitwerking tot de verbeelding zal spreken.
Het plan reflecteert op de artistiek-inhoudelijke ervaring en ontwikkeling van Collectief Walden, waarbij de commissie echter in de reflectie meer had willen lezen over lessen die geleerd zijn in de afgelopen periode. Desalniettemin is de commissie van mening dat de activiteiten logisch voortbouwen op de reflectie op de artistieke ontwikkeling van het collectief in afgelopen periode.

Vanuit de thematiek en de urgentie waarmee die wordt gebracht, is het voor de commissie duidelijk wat Collectief Walden bij haar publiek teweeg wil brengen: bewustzijn creëren en vergroten op het onderwerp klimaatonrechtvaardigheid. De commissie is ervan overtuigd dat het collectief een voorbeeldstellende rol kan hebben op het gebied van duurzaamheid en een aanjager van bewustzijn en verandering kan zijn bij publiek én collegamakers, beleidsmakers en fondsen. De commissie heeft er vertrouwen in dat de activiteiten door de vorm waarin ze gebracht worden discussie en gesprek zullen opleveren en artistiek van betekenis zijn voor het publiek in brede zin. De kanttekening die de commissie hierbij plaatst is of het publiek nog voldoende keuzevrijheid heeft om eventueel anders met het onderwerp om te gaan, dan hoe het collectief het brengt.

De projecten worden vanuit de locaties en met de samenwerkingspartners ontwikkeld en heeft zo artistieke betekenis voor de stad, zo vindt de commissie. Zo is Gedenk te Overstromen, dat zowel een monument is als een jaarlijks terugkerende herdenkingsceremonie, in potentie interessant voor de hele stad, omdat het stijgende waterpeil in Amsterdam voor iedereen merkbaar zal zijn. Dit maakt dat het, volgens de commissie, inhoudelijk ook impact heeft op de stad.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

De visie op het bereik in de stad vindt de commissie summier beschreven. De commissie ziet een driedeling in de doelgroepen van het collectief, namelijk kunstbezoekers die zelf een plekje reserveren, passanten en omwonenden, en mensen die via pers of gerucht over het werk horen. Met name op de laatste publieksgroep vindt het collectief zelf dat er ‘nog veel is blijven liggen’. De drie publieksgroepen zijn in de ogen van de commissie helder geformuleerd, passend bij de activiteiten en herkenbaar als mensen die net als het collectief min of meer bezig zijn met het klimaat. Hoewel het de commissie duidelijk is waarom Collectief Walden zich op deze doelgroepen wil richten, geven ze de commissie nog geen duidelijk beeld van het algemenere publiek dat het collectief ook zegt te willen bereiken.

De aard en omvang van de doelgroepen sluiten gedeeltelijk aan op de aard en omvang van de activiteiten, waar vaak maar een beperkte capaciteit voor is. Voor projecten als NAU en Gedenk te overstromen vindt de commissie het lastig te beoordelen of de omvang van het beoogde bereik past bij de activiteit.

De commissie is niet overtuigd dat de beoogde forse toename in de bezoekersaantallen daadwerkelijk gerealiseerd zal worden. De aanpak voor het bereiken en betrekken van de doelgroepen vindt zij niet op alle vlakken realistisch en passend. Zo zet het collectief rondom de projecten in op het creëren van een publieksrelatie via een team van hosts. Dit vindt de commissie wel passend bij wat het collectief beoogt, maar het is een instrument dat wordt ingezet als het project al loopt. Het is de commissie dan ook onduidelijk hoe dit effect heeft op het bereik op voorhand, net als niet duidelijk is hoe omwonenden of passanten worden benaderd, betrokken of uitgenodigd. Verder maakt het collectief qua marketing gebruik van partners en festivals en richt haar eigen marketinginstrumenten vooral in op het zenden van een boodschap via contentcreatie, de website, de socials en het regelmatiger verzenden van de nieuwsbrief. Dit vindt de commissie wel passend voor het bestaande publiek, maar overtuigt de commissie niet dat hiermee het publieksbereik wordt verbreed en vergroot met nieuw publiek. Het zich manifesteren in de vorm van een podcast en zo een breder publiek aanspreken, vindt de commissie daarentegen wel goed voorstelbaar als middel om een breed publiek meer kennis te laten vergaren over de projecten. Ook is de commissie positief over het aanstellen van een impact agent, die een bijdrage gaat leveren aan publiekswerking en community building. Deze krijgt de opdracht nieuw doelgroepenbeleid te ontwikkelen en beweegt zich tussen educatie, publiekswerving, publiekswerking en communicatie. De commissie is hierover positief, maar vindt de functie wel wat algemeen beschreven en weinig concreet uitgewerkt.

Het collectief draagt naar mening van de commissie goed bij aan de spreiding van het culturele aanbod en publieksbereik in het stadsdeel Noord. Collectief Walden is gehuisvest in de Tolhuistuin en werkt samen met het Over het IJ Festival. In Noord werkt het collectief al een paar jaar samen met een architectenbureau, een jeugdwerker/stadsverbinder en omwonenden voor het monument Gedenk te Overstromen. Het doel is om uiteindelijk een monument op het terrein van de Tolhuistuin te plaatsen. Daarnaast speelt Collectief Walden minimaal in de stadsdelen Zuidoost en Nieuw-West.

Diversiteit & inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

De commissie waardeert de aandacht van Collectief Walden voor het belang van diversiteit en inclusie, met een vanuit de eigen gelederen gemotiveerde focus op de queer community. In het plan wordt dit volgens de commissie echter niet naar een overtuigende visie vertaald. Wel is duidelijk dat het collectief zich met name richt op culturele diversiteit en gender en seksualiteit.

Het collectief reflecteert op eerder gemaakte stappen op het terrein van diversiteit en inclusie. De commissie constateert dat het collectief zich realiseert dat het kernteam nog niet divers is samengesteld. Wel zijn er afgelopen periode stappen gezet om de organisatie te diversifiëren. Positief vindt de commissie dat voor het vormen van het team, het collectief in lange lijnen werkt met mensen met verschillende culturele of migratieachtergronden. Zo heeft de impact agent, met wie het collectief eerder werkte in een andere rol, een biculturele achtergrond. Deze impact agent is verantwoordelijk voor het diversifiëren van het publiek en het professionaliseren van de publiekswerking. Ook heeft een deel van het team een cursus inclusief leiderschap gevolgd en is er via een traineeplaats een bestuurslid met een migratieachtergrond benoemd. Er worden echter voor wat betreft aanbod, publiek en personeel geen concrete doelstellingen geformuleerd.

De aanpak voor diversiteit en inclusie op gebied van aanbod, bereik en organisatie voor komende periode vindt de commissie summier uitgewerkt. In het aanbod hanteert het collectief rap en spoken word als manieren om hun essayistische, documentaire non-fictie werk over te brengen. Dit overtuigt de commissie nog niet, omdat niet duidelijk is hoe dit artistiek in het werk wordt ingebed en of dit effect heeft op het bereiken van een cultureel divers publiek. Het collectief hanteert een aanpak van evalueren en prevalueren, een uitgebreide voorbespreking voordat een project aanvangt, met diversiteit en inclusie als oogmerk. Daarbij kijkt het collectief of teams voldoende divers, en thema’s en vorm voldoende inclusief zijn. Over hoe het collectief te werk gaat als blijkt dat dit niet het geval is, mist de commissie echter informatie. Wel wordt een cursus inclusief leiderschap door een ervaren trainer opnieuw gepland voor de rest van het team, wat de commissie positief vindt.
Hoewel de commissie de rol van de impact agent waardeert, is het voor haar niet duidelijk hoe met behulp van deze impact agent het collectief eerdere inzichten in de praktijk brengt: ‘het identificeren van sleutelmomenten waarop verschil gemaakt kan worden en daarop focussen’. Wat dat precies betekent en hoe het collectief dit gaat doen, leest de commissie niet terug in het plan. Ook hoe de impact agent methodes ontwikkelt voor publieksbinding en community building als aanpak voor het bereiken van een cultureel divers publiek vindt de commissie nog weinig uitgewerkt. De commissie mist tevens een aanpak op welke stappen Collectief Walden concreet nog wil maken in het divers samenstellen van het bestuur.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

De commissie is positief over de visie op de bedrijfsvoering. In het plan wordt gereflecteerd op de bedrijfsvoering van voorgaande periode, waar de visie voor komende periode logisch uit voortkomt. Het collectief wil af van zoals ze zelf schrijft ‘het aura van kleinschalig werk’ dat om hen heen hangt, doordat plannen in voorgaande periode niet gerealiseerd zijn zoals het collectief zich dat had voorgesteld. In de komende periode wil het collectief haar plannen wel in al hun grootsheid realiseren. Het collectief maakt weloverwogen keuzes voor versterking van de organisatie en laat een verantwoorde omgang met mensen en middelen zien, zo vindt de commissie.

De commissie is positief over hoe het collectief reflecteert op de Governance Code Cultuur en Fair Practice Code. Zo leest de commissie een duidelijke toelichting op de eventuele overstap naar een raad-van-toezicht-model. Ook laat het collectief binnen de context van duurzaamheid en governance zien dat eerlijk loon, eerlijke ketens en een eerlijke verdeling van middelen niet enkel abstracte principes zijn, maar concrete uitgangspunten die de kern vormen van de organisatiecultuur. Ook beschrijft het plan goed werkgeverschap, hanteert de organisatie de cao Toneel en Dans en heeft zij aandacht voor scholing voor het kernteam en bestuur. Het collectief neemt concrete maatregelen voor een gezonde en veilige werkvloer. De commissie is daarbij positief over de aandacht voor sociale veiligheid. Er is een externe vertrouwenspersoon, bij de start van elk project worden de principes van de Veilige Werkvloer benoemd en het collectief neemt tijd voor ‘on boarding’.

Er is volop aandacht voor duurzaam produceren en duurzame bedrijfsvoering, vanuit een groot maatschappelijk bewustzijn, waarmee het collectief hoog scoort op duurzaamheid.
Het collectief wil het plan nu in alle grootsheid realiseren, wat in de voorgaande periode niet helemaal is gelukt. Het is de commissie echter niet duidelijk met welke risico’s er rekening gehouden wordt in het waarmaken van deze ambitie.

De commissie vindt het plan in organisatorisch en financieel opzicht grotendeels uitvoerbaar, maar heeft daarbij ook kanttekeningen. Het collectief neemt mensen op zowel tijdelijke als vaste basis in dienst, maar de organisatie heeft in de ogen van de commissie nog wel een smalle basis in de inzetbaarheid van mensen. Met name de inzet op pr en communicatie is klein. Iemand voor twee dagen per week met ook fondsenwerving als verantwoordelijkheid in combinatie met de erg bescheiden marketingbudgetten overtuigen de commissie niet dat de nodige zichtbaarheid gerealiseerd zal worden. De uitvoerbaarheid van de beoogde activiteiten is met aanvulling van zzp’ers in de ogen van de commissie wel haalbaar, maar enigszins kwetsbaar, gezien de grote ambities.

De begroting is vrij beknopt op hoofdlijnen opgesteld, maar de commissie haalt voldoende informatie uit de toelichting om deze grotendeels als realistisch te beoordelen. Als kanttekening plaatst zij dat hoewel salarissen goed inzichtelijk zijn gemaakt, er in de begroting geen rekening is gehouden met stappen in salarissen gedurende de hele vierjarige periode, wat fair pay betalen op termijn bemoeilijkt. De financieringsmix vindt de commissie niet breed. Deze bestaat vooral uit publieke subsidies en uitkoopsommen en beperkt uit coproductiebijdrages, waarvan een aantal nog moet worden afgesproken. Hierdoor zijn de risico’s in de ogen van de commissie niet genoeg gespreid. De eigen inkomsten zijn laag en het verdienvermogen is beperkt, ook gezien de aard van de projecten, die bijvoobeeld moeilijk op verschillende plekken uitgevoerd kunnen worden. Daarmee leunt de financieringsmix sterk op meerjarige subsidie, wat naar mening van de commissie een risico met zich meebrengt. De balansposities zijn goed en de financiele huishouding is ook voldoende op orde om het plan te dragen. Wel constateert de commissie dat het eigen vermogen in absolute zin klein is, wat de organisatie kwetsbaar maakt gezien de ambities voor de planperiode, zo vindt de commissie.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Urwald/Collectief Walden te honoreren met het gevraagde bedrag van € 110.000 per jaar.

De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.