Stichting Taalvorming
Inleiding
Stichting Taalvorming (hierna: Taalvorming) biedt creatief taalonderwijs aan kinderen in Amsterdam en daarbuiten. Taalvorming helpt kinderen hun eigen verhalen met elkaar te delen. Zo wil de organisatie op een creatieve manier bijdragen aan hun taalontwikkeling en kinderen taalrijk maken. Dat doet de organisatie door het geven van creatieve taallessen, voornamelijk op scholen. Ook biedt Taalvorming trainingen aan leerkrachten in het geven van creatief taalonderwijs. De activiteiten bevinden zich op het snijvlak van kunsteducatie en taal (letteren). Taalvorming werkt met de ‘taalronde’: een werkwijze waarbij kinderen en volwassenen een verhaal vertellen aan de hand van een eigen ervaring. De eigen ervaring wordt verteld en beschreven en daarna verwerkt in verschillende artistieke vormen: een tekening, gedicht, rap, toneelstuk of verteltheater. Resultaten worden voorgelezen, tentoongesteld of opgevoerd.
In de periode 2025-2028 richt Taalvorming zich op de uitvoering van verschillende typen activiteiten. Op het gebied van deskundigheidsbevordering op scholen geeft Taalvorming trainingen aan leerkrachten met studiesessies, voorbeeldlessen en coachlessen. Daarnaast worden binnen- en buitenschoolse creatieve taalprojecten aangeboden. Dit zijn zowel bestaande als nieuwe lessenseries en projecten met samenwerkingspartners. Ten slotte vindt kennisdeling plaats via onderzoek, lezingen, creatieve taalcolleges voor leerkrachten, het publiceren van digitale lesbrieven en artikelen en seminars.
Taalvorming zet in op lichte groei in het aantal deelnemers, niet alleen in Amsterdam maar ook daarbuiten. Taalvorming wil nieuwe medewerkers opleiden en let daarbij op het in brede zin diverser maken van de eigen organisatie.
Taalvorming ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 144.455 per jaar (incl. indexatie 2024).
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 116.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
De commissie vindt uit het plan van Taalvorming een herkenbare identiteit spreken, met de koppeling van taalontwikkeling aan creatieve werkvormen om leerlingen taalvaardiger te maken. Taalvorming wil de creativiteit van het kind ontwikkelen, door kinderen met behulp van creatieve werkvormen te stimuleren om eigen verhalen te vertellen. De commissie is positief over de artistieke activiteiten en over de methodiek die Taalvorming hierbij gebruikt. Deze methodiek, de ‘taalronde’, is een set van uitgekiende stappen waarbij leerlingen aan de hand van een eigen ervaring een verhaal vertellen. Ook vindt de commissie het tot de verbeelding spreken dat verhalen en teksten van leerlingen het uitgangspunt zijn voor een uitwerking in verschillende kunstvormen: tekenen, schilderen, poëzie, spoken word, songteksten, theater en animatie. De visie op de creatief-artistieke ontwikkeling van het kind vindt de commissie echter niet duidelijk uitgewerkt. Veel van de artistieke invulling en eigenheid hangt volgens de commissie af van de docenten die voor de klas staan. Het plan geeft echter geen duidelijk beeld van de vakdocenten die Taalvorming inhuurt en hoe zij de leerlingen ondersteunen bij de beeldende uitwerking. Dit vindt de commissie een groot gemis in het plan.
De plannen voor 2025-2028 zijn in de ogen van de commissie een logisch vervolg op de artistiek-inhoudelijke ervaring en ontwikkeling van de aanvrager in de afgelopen jaren. In 2025-2028 wil Taalvorming terug naar haar basis: expressie via taal en beeldende vorming. Door het vakmanschap op het gebied van taalonderwijs en de jarenlange ervaring van de organisatie, vindt de commissie dit plan passen bij de artistiek-inhoudelijke ervaring.
Taalvorming brengt volgens de commissie helder onder woorden wat ze inhoudelijk teweeg wil brengen bij de beoogde deelnemers. Taalvorming wil creativiteit, expressie, taalvaardigheden en zelfvertrouwen bij kinderen stimuleren. Dit vindt de commissie relevant en waardevol.
Kinderen ontdekken de rijkdom van expressiemogelijkheden via taal, wat naar de verwachting van de commissie aansprekend is voor de beoogde deelnemers. De commissie vindt echter niet overtuigend uit het plan blijken dat zal lukken om met de artistieke activiteiten genoemde impact teweeg te brengen, omdat het plan geen helder beeld schetst van de manier waarop de creatieve uitwerking van de verhalen door de docenten wordt begeleid.
De commissie vindt het duidelijk wat Taalvorming inhoudelijk in de stad teweeg wil brengen. Taalvorming schrijft het van groot belang te vinden dat Amsterdammers hun ervaringen met elkaar (blijven) delen, vanwege de heterogene samenstelling van de stad. De organisatie wil kansengelijkheid en sociale veiligheid in de stad bevorderen en ontlezing en laaggeletterdheid tegengaan. De commissie vindt het overtuigend dat het Taalvorming met haar activiteiten gaat lukken om dit teweeg te brengen. Doordat kinderen zichzelf beter leren uitdrukken, draagt Taalvorming volgens de commissie bij aan het taalplezier, de sociale veiligheid in de groep en aan het versterken van de sociale cohesie in de stad.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
De visie op het bereik in de stad vindt de commissie vrij algemeen geformuleerd. Taalvorming richt zich naar eigen zeggen op ‘alle basisschoolleerlingen in de stad'. De aanvraag had deze doelgroep volgens de commissie verder kunnen specificeren op basis van leeftijd, wijk, of andere factoren. De inzet op nieuwkomersklassen, het speciaal basisonderwijs, leerkrachten en ouders van leerlingen vindt de commissie echter helder geformuleerd en positief.
De commissie vindt het duidelijk waarom Taalvorming zich op deze doelgroepen richt, in het licht van de ambities en ervaring van de organisatie. De basisschooltijd is een cruciale periode voor de taalontwikkeling van kinderen en Taalvorming ontwikkelt projecten die op maat gesneden zijn op de specifieke behoeften en interesses van elke school of samenwerking. De aanvrager toont volgens de commissie kennis van en inzicht in de doelgroep, door hun behoeften en interesses te beschrijven en de activiteiten hierop af te stemmen. Dit zorgt in de ogen van de commissie voor een unieke en boeiende ervaring voor de betrokken kinderen. De commissie vindt de doelgroep daarom logisch aansluiten op de activiteiten. Ook vindt de commissie het goed gemotiveerd dat de ouders van leerlingen actief bij de activiteiten worden betrokken. Een sterk punt vindt zij daarnaast dat Taalvorming een goede rol speelt op het gebied van deskundigheidsbevordering, met het aanbieden van trainingen, workshops en ondersteuningstrajecten op maat voor leerkrachten.
Taalvorming wil in 2025-2028 licht groeien in het aantal scholen. De commissie mist echter inzicht in en een onderbouwing van deze groeiambities en kan daardoor niet beoordelen of de beoogde groei passend en logisch is.
De aanpak voor het bereiken en betrekken van de beoogde doelgroepen vindt de commissie realistisch en passend, maar beknopt. Taalvorming zorgt voor haar zichtbaarheid via kennisdeling (lesbrieven, taalcolleges, webinars) en via haar netwerk van leerkrachten. De commissie mist hier een nader gespecificeerde aanpak voor het bereiken en betrekken van de verschillende doelgroepen binnen het basisonderwijs. Ze is echter positief over de ambitie om in 2025-2028 samen met een communicatiedeskundige een strategie op te zetten waarmee Taalvorming nieuwe scholen en maatschappelijke instellingen wil bereiken.
Taalvorming levert met haar activiteiten een substantiële bijdrage aan de spreiding van het culturele aanbod in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost en is ook in de andere stadsdelen actief. De commissie vindt overtuigend uit het plan blijken dat Taalvorming haar activiteiten in alle stadsdelen continueert, met een zwaartepunt in Noord en Nieuw-West. Zo geeft het plan een duidelijk schematisch overzicht van het bereik per stadsdeel en illustreren reacties van leerkrachten van specifieke scholen eerdere ervaringen in deze stadsdelen. De commissie vindt deze voornemens passend en haalbaar, vanwege de ervaring en kennis die Taalvorming in deze stadsdelen heeft en doordat in de periode 2021-2024 is gebleken dat hier draagvlak voor is.
Diversiteit & Inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
Uit het plan spreekt volgens de commissie geen overtuigende visie op diversiteit en inclusie. Taalvorming vindt diversiteit en inclusie onder haar deelnemers en in haar programma vanzelfsprekend gewaarborgd doordat leerlingen over hun eigen ervaringen spreken, schrijven en tekenen. Daarmee krijgen naar eigen zeggen van de organisatie de eigen cultuur, thuistaal en belevingswereld een grote rol in het programma. De commissie ziet hierin dat Taalvorming het belang van diversiteit en inclusie erkent, maar vindt de zelfgenoemde vanzelfsprekendheid niet overtuigend, omdat uit het plan niet blijkt of en hoe de organisatie en de docenten een proactieve rol op zich nemen om deze diversiteit in de programmering tot uiting te brengen. In de eigen organisatie is diversiteit en inclusie volgens Taalvorming een uitdaging; ze geeft aan dat die geen afspiegeling is van de populatie van Amsterdam. De commissie mist hier een overtuigende visie op.
Taalvorming reflecteert op stappen die voorgaande jaren zijn gezet. De commissie waardeert de transparantie van de organisatie over ontwikkelingen op het gebied van personeel. Taalvorming heeft afgelopen periode geen verbetering kunnen aanbrengen in de diversiteit van in bestuur en personeel, zowel in op kantoor als freelance docenten, naar eigen zeggen omdat werving plaatsvond via de traditionele kanalen. In 2028 wil ze dat twintig procent van de medewerkers een diverse achtergrond heeft, in de breedste zin. Deze doelstelling komt volgens de commissie logisch voort uit de voorgaande periode, maar de commissie vindt twintig procent aan de lage kant en een weinig ambitieuze ambitie.
Ook reflecteert Taalvorming op de samenstelling van haar deelnemers. De commissie vindt het positief dat inclusie hierbij volgens de organisatie altijd het uitgangspunt is. Taalvorming zorgt ervoor dat ieder kind kan instappen, ook kinderen die nog weinig
Nederlands spreken, een taalontwikkelingsstoornis hebben en/of hoogbegaafd zijn. Haar werkwijze is tevens geschikt voor internationale groepen en
nieuwkomersklassen. De commissie mist echter concrete doelstellingen op dit vlak voor 2025-2028, bijvoorbeeld met een specificatie van (het type) scholen waar Taalvorming zich op wil richten.
Het ontbreekt volgens de commissie aan een reflectie op de gekozen partners en aan het beoogde effect van deze keuzes. Wel vindt de commissie het positief dat Taalvorming de samenwerkingen met partners in 2025-2028 wil uitbreiden en daarbij voorbeelden noemt, waaronder Poetry Circle, The Beach en The Mezrab Storytelling School.
De reflectie op het programma vindt de commissie summier. Taalvorming stimuleert kinderen om hun eigen verhalen op te schrijven, waardoor er meerdere perspectieven worden gehoord. Dat vindt de commissie positief, maar ook beperkt uitgewerkt. De commissie mist hier bijvoorbeeld een uitwerking van hoe er vervolgens met deze verhalen wordt omgegaan.
De commissie vindt de aanpak om de doelstellingen ten aanzien van diversiteit en inclusie te verwezenlijken weinig concreet, overtuigend en realistisch. Het plan benoemt enkel stappen en acties ten aanzien van de eigen organisatie. De commissie vindt de aanpak om nieuw personeel te werven echter niet concreet genoeg, waardoor de commissie niet overtuigd is dat de doelstellingen op die manier verwezenlijkt zullen worden. Taalvorming schrijft dat ze in de toekomst via andere kanalen wil gaan werven, maar heeft nog geen wervingsbureau gekozen en het is de commissie niet duidelijk hoe het opleiden van mensen in samenwerking met genoemde collegaorganisaties in zijn werk gaat.
Taalvorming volgt de ingeslagen weg aangaande haar aanbod en bereik. Door haar aanwezigheid op scholen zal ze met haar aanbod naar verwachting van de commissie een divers publiek bereiken. Dat vindt de commissie in de basis positief. Wel had de commissie graag meer gelezen over de specifieke aanpak van Taalvorming om de scholen en haar leerlingen met verschillende achtergronden te bereiken.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.
Uit het plan spreekt volgens de commissie een overtuigende visie op de bedrijfsvoering. Taalvorming omschrijft in het plan op heldere wijze hoe ze omgaat met mensen. Er is weinig verloop in de organisatie, wat de commissie een positief beeld geeft over de omgang met personeel. De organisatie geeft een heldere toelichting op de toepassing van de Governance Code Cultuur en de Fair Practice Code. De organisatie zegt de cao Kunsteducatie te volgen. De commissie waardeert het dat Taalvorming niet alleen ingaat op fair pay, maar ook op het type dienstverband en hoe ze mensen bij haar organisatie betrekt. Zo krijgen mensen die voor Taalvorming werken de keuze of zij in dienstverband willen werken of worden ingehuurd als freelancer. De organisatie biedt opleidingsmogelijkheden aan haar medewerkers en heeft een mentorstructuur waarbij nieuwe medewerkers door seniormedewerkers worden gecoacht. Sociale veiligheid komt in de aanvraag eveneens aan bod en wordt geborgd met een vertrouwenspersoon en een klachtenprocedure.
De aanvrager geeft een terugblik op de bedrijfsvoering in de periode 2021-2024, die in de ogen van de commissie blijk geeft van visie en een goed reflectief vermogen. Zo heeft in 2022 het strategisch organisatietraject Bouwen aan Taalvorming plaatsgevonden. Als uitkomst van dit traject houdt de organisatie sindsdien maandelijks een vaste teamdag op kantoor en heeft ze taakgroepen ingericht om te werken aan actiepunten, zoals verdieping van het aanbod, ondersteuning van scholen, het opleiden van medewerkers, het vergroten van de zichtbaarheid van de organisatie en het verbreden van financiering. De commissie vindt dit bijdragen aan een betere bedrijfsvoering.
Ook bevat de aanvraag een heldere SWOT-analyse waarin Taalvorming duidelijk uitwerkt wat haar inhoudelijke sterktes en zwaktes zijn en waar kansen en bedreigingen liggen. Als punt van aandacht noemt de commissie mogelijke financiële risico’s, die niet in de analyse worden benoemd.
De commissie vindt het plan voor de activiteiten 2025-2028 realistisch en uitvoerbaar, zowel in organisatorisch als financieel opzicht. De beoogde organisatie is volgens de commissie passend en realistisch om de plannen ten uitvoer te brengen. De aanvrager heeft in de ogen van de commissie een team van competente medewerkers met de juiste expertise en Taalvorming wil samenwerken met relevante partners om de activiteiten te realiseren. De ruime ervaring in het organiseren van vergelijkbare activiteiten geeft de commissie vertrouwen.
De begroting is volgens de commissie helder en passend bij de voorgenomen activiteiten. Een belangrijk onderdeel van deze haalbaarheid is de strategie om met behulp van een nieuw aan te stellen communicatiedeskundige nieuwe scholen en maatschappelijke instellingen te bereiken. Door deze ambitie laat de begroting een aanzienlijke groei van activiteiten zien ten opzichte van 2022. De commissie tekent aan dat de bijdrage die van scholen wordt verwacht een drempel kan vormen om nieuwe scholen te bereiken. De realisatie van de begroting is afhankelijk van het succes van deze strategie.
Taalvorming heeft in de begroting helder inzichtelijk gemaakt welke kosten en baten betrekking hebben op activiteiten in Amsterdam, en welke daarbuiten. De financieringsmix vindt de commissie passend bij de sector, met een groot aandeel publieke subsidies en daarnaast publieksinkomsten en bijdragen uit private middelen. De organisatie vraagt een lager bedrag aan dan haar subsidiebedrag in 2021-2024 en motiveert dit volgens de commissie helder door aan te geven dat zij verwacht dat het aandeel activiteiten buiten Amsterdam harder zal groeien dan de activiteiten binnen Amsterdam.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van
Stichting Taalvorming te honoreren met het gevraagde bedrag van € 116.000 per jaar. De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.