Stichting Nowhere

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 530.000
Toegekend: € 415.000

Inleiding

Nowhere wil Amsterdammers tussen de 6 en 35 jaar de kans geven hun creativiteit te ontdekken, te verfijnen en te professionaliseren. Het productiehuis voor talentontwikkeling in Amsterdam-Oost is gebouwd op drie pijlers. Met de pijler Huis wil Nowhere een ontmoetingsplek zijn, voorzien in studioverhuur en ruimte bieden aan community’s. De organisatie faciliteert community’s en zet zich in voor meer diversiteit en inclusie in het culturele veld. In de pijler Programma ontwikkelt Nowhere workshop- en podiumprogramma’s met onder andere met nieuwe (interpretaties van) kunstvormen, voor verschillende doelgroepen, binnen- en buitenschools. De pijler Makers biedt jonge makers met professionele ambities ruimte om stappen te zetten in hun ontwikkeling. Nowhere is de moederorganisatie van Poetry Circle, een landelijk platform voor talentontwikkeling in spoken word. 

Nowhere wil ongelijk investeren ten behoeve van gelijke kansen in met name het onderwijs, maar ook in nieuwe multidisciplinaire kunst, waarvoor de organisatie nog weinig plekken en ontwikkelmogelijkheden ziet. In de komende periode wil Nowhere de organisatie weerbaarder maken en toerusten voor de groei van kleine naar middelgrote instelling. De organisatie blijft makers een groeiperspectief bieden, breidt het podiumprogramma uit, gaat meer samenwerkingen aan in aanvulling op het eigen aanbod, continueert binnenschools aanbod met een focus op vmbo, praktijkonderwijs en basisonderwijs en wil investeren in een up-to-date gebouw. 

Nowhere ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 361.245 per jaar (incl. indexatie 2024). 

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 530.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan. 

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.

Uit het plan komt volgens de commissie de artistieke signatuur van Nowhere naar voren. De commissie ziet deze terug in de benadering van talentontwikkeling, gericht op wederkerigheid, maatwerk en informele leergemeenschappen. Dit is volgens de commissie onderscheidend.

Het spreekt voor de commissie tot de verbeelding hoe Nowhere zich positioneert als toegankelijke speelruimte voor creativiteit en hoe het zijn publiek benadert als aanjagers van kunstzinnige en culturele vernieuwing. Die signatuur zou volgens Nowhere in het programma moeten leiden tot interdisciplinaire en hybride kunstvormen. Volgens de commissie heeft spoken word echter de overhand in het programma. Het was sterker geweest als Nowhere inzicht had gegeven in de programmeurs of workshopmasters die betrokken zijn en in de wijze van selectie van artiesten voor een multidisciplinaire programmering.

Hoe de talentontwikkeling in zijn werk gaat, is voor de commissie moeilijk te beoordelen. De activiteiten zijn beknopt uitgewerkt. De commissie heeft hier begrip voor, omdat de activiteiten veel ruimte bieden voor eigen invulling van deelnemers. Maar toch mist zij hierin een visie van Nowhere zelf, op bijvoorbeeld de didactische onderbouwing van de werkwijze in workshops of groepen. Wat dat betreft had de commissie toelichting gewild op het feit dat in het buitenschoolse aanbod de contacturen minder hard toenemen dan het aantal deelnemers. Zij vraagt zich af of dit niet ten koste gaat van de didactische kwaliteit. De component cultuureducatie vindt de commissie niet sterk doorklinken in het plan. Op basis van het plan krijgt de commissie de indruk dat Nowhere zijn werkwijze als vanzelfsprekend beschouwt. Dit blijkt voor de commissie ook uit de terugblik op afgelopen periode, waarin Nowhere vooral op zijn visie reflecteert en minder op zijn aanpak. Het programma is de afgelopen jaren gegroeid en verbreed. Ideeën van deelnemers kregen meer ruimte. Het klinkt de commissie logisch in de oren dat de organisatie dit wil continueren, maar ook hier mist zij een reflectie op de eigen werkwijze. 

De commissie ziet artistieke betekenis voor publiek en stad terug in het plan van Nowhere. Het is voor de commissie duidelijk wat Nowhere artistiek teweeg wil brengen bij zijn deelnemers. Door zijn deelnemers een veilige ruimte te bieden, wil Nowhere hen creativiteit laten ontdekken en hen op het spoor zetten van verfijning en professionalisering. Dat ziet de commissie terug in het aanbod dat Nowhere ontwikkelt: diverse workshops en podiumprogramma’s waar deelnemers met professionele ambities zich kunnen ontwikkelen. De inhoudelijke uitwerking van de activiteiten vindt de commissie echter niet sterk, zoals bij de scholenprogramma’s die inhoudelijk aansluiting zoeken bij maatschappelijke- en identiteitsvragen van scholieren. De jonge generatie is volgens Nowhere wars van denken in hokjes. Daarom worden verschillende componenten met elkaar gecombineerd, zoals spoken word, muziek, dans, mode, theater, dj-ing, beeldende kunst, fotografie en video. De commissie verwacht wel dat de activiteiten daardoor aansprekend zijn voor de beoogde deelnemers.

Impact op de stad ziet de commissie in de onderbouwing van de activiteiten van Nowhere gericht op inclusiviteit, kansengelijkheid en burgerschapsvaardigheden. Dit vindt de commissie in het plan overtuigend beschreven en goed terug te zien in onder meer de activiteiten binnen de pijler Huis. Nowhere wil een ontmoetingsplek zijn waar eenieder zichzelf kan zijn en wil ruimte bieden aan community’s. Daarbij zet de organisatie in op diversiteit en inclusie. De commissie verwacht dat Nowhere hiermee een verbindende factor zal zijn voor de stad. Mede door de toegankelijkheid verwacht de commissie dat Nowhere als ontmoetingsplek ook aansprekend is. Ook van de verschillende samenwerkingen met de scholen en met dochterorganisatie en landelijk platform Poetry Circle, verwacht de commissie een positieve impact op het culturele klimaat in de stad. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

De commissie vindt de visie op het bereik duidelijk en goed gemotiveerd. Nowhere richt zich op jonge makers uit de stad en op kinderen uit de buurt. Sterk vindt de commissie dat Nowhere vanuit de visie ongelijk te investeren ten behoeve van gelijke kansen, extra inzet op scholenprogramma’s voor het vmbo en praktijkonderwijs.  Doelgroepen zijn beknopt geformuleerd, maar volgens de commissie toont Nowhere wel goed inzicht in zijn bestaande en potentiële doelgroepen door hun drijfveren te benoemen. De ervaring en de missie van de organisatie in ogenschouw nemend, vindt de commissie het duidelijk dat en waarom Nowhere zich op deze doelgroepen wil richten. De activiteiten passen volgens de commissie bij de voorgestelde doelgroepen. Zo komen kinderen uit de buurt voor bijvoorbeeld workshops op Jeugdland. Jonge makers vinden in Nowhere een coach om te professionaliseren. Ook biedt Nowhere ruimte aan verschillende community’s in de programmering of via verhuur.  De commissie vindt de aanpak voor het bereiken en betrekken van de beoogde doelgroepen realistisch. De in het plan opgenomen marketingactiviteiten vindt de commissie adequaat. Bij elke doelgroep worden passende benaderingswijzes genoemd zoals scouting door het programmateam, contact via scholen of social media. Nowhere is in de ogen van de commissie een toegankelijke ontmoetingsplek, met een café en ruimte voor flexwerken. Die publieksbenadering draagt volgens de commissie bij aan het bereiken van de doelgroepen in Amsterdam. Het soepele prijsbeleid in studiohuur draagt hier positief aan bij.

Nowhere wil zijn zichtbaarheid vergroten en verlegt de focus naar online visuele storytelling. Deze ambitie krijgt nog niet veel uitwerking in het plan, op een aantal mogelijke contentvoorbeelden na. Die vindt de commissie passend bij de verschillende doelgroepen, omdat ze aansluiten bij de spoken word activiteiten en het doel om bezoekers mee te nemen in de ontwikkeling van jonge makers. 

Nowhere is gevestigd in Oost en logischerwijs bereikt de organisatie de meeste jongeren met activiteiten in het eigen pand. Draagvlak en ervaring daar is evident voor de commissie. Het plan besteedt weinig aandacht aan activiteiten in andere stadsdelen. Wel is er sprake van activiteiten op scholen in Noord. Het is de commissie echter niet duidelijk of Nowhere enigszins is ingebed is in dit stadsdeel. Daarom stelt de commissie vast dat Nowhere beperkt bijdraagt aan spreiding van het culturele aanbod en het publieksbereik in de stadsdelen Nieuw-West, Noord of Zuidoost.

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zeer goed.

Voor de commissie leest het hele plan van Nowhere als een overtuigende visie op diversiteit en inclusie. Nowhere toont zich volgens de commissie intrinsiek gemotiveerd om een omarmende, inclusieve plek te zijn waar elk mens zich gehoord en gezien voelt. De organisatie zet in op ‘hyperdiversiteit’; diversiteit in de volle breedte. Mooie gedachte vindt de commissie dat Nowhere jongeren ziet als aanjagers van vernieuwing. Hun perspectief zet de organisatie in beweging. Nowhere benoemt het belang van representatie en verschillende perspectieven en dat leidt volgens de commissie tot overtuigende keuzes in toegankelijkheid voor publiek en een meerstemmig programma. Ook in personeel worden volgens de commissie goede keuzes gemaakt. Dit ziet de commissie terug in de keuze voor een divers samengesteld team met verschillende achtergronden, genders en subculturen, zodat de jonge stedeling zich daarin kan herkennen.

De organisatie reflecteert op stappen die voorgaande jaren zijn gezet. Er is een cultuur waarin feedback gegeven kan worden. De commissie vindt dat Nowhere transparantie toont in nog te nemen stappen. Vanuit die reflectie zijn er logische doelstellingen gesteld om blinde vlekken op te sporen en te verbeteren, zoals het uitnodigen van nieuwe perspectieven in de programmering. Ook stelt Nowhere zich ten doel zijn intrinsieke motivatie meer vast te leggen in beleid.

Ook de aanpak om diversiteit en inclusie te verwezenlijken is voor de commissie concreet en overtuigend. De commissie ziet dat het personeel trainingen gaat volgen en dat er intervisie plaatsvindt binnen en buiten het team. Dit zorgt ervoor dat het personeel blijft reflecteren en draagt volgens de commissie positief bij aan bewustwording rond diversiteit en inclusie. Ook positief vindt zij de aanpak rond team en bestuur. Werving geschiedt binnen en buiten het eigen netwerk. Bestuur en team kennen een diverse samenstelling en de commissie leest concrete acties over de werving met criteria als ‘herkenbaarheid voor de doelgroep’ en ‘aanvulling zijn op het team’.

Ten aanzien van publiek is er een heldere aanpak geformuleerd, die onder meer gericht is op inclusief taalgebruik en rolstoeltoegankelijke en prikkelarme delen van het pand. In het hele plan leest de commissie hoe er gebouwd wordt aan een sfeer waarin iedereen welkom is. De samenwerkingen met partners vindt de commissie passend, omdat Nowhere partnerschappen aangaat die ofwel gestoeld zijn op gedeelde waarden of die juist bedoeld zijn om het eigen perspectief te verbreden. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.

Uit het plan spreekt volgens de commissie een overtuigende visie op de bedrijfsvoering. De organisatie is intrinsiek gemotiveerd om zorgvuldig met haar mensen om te gaan. Er wordt ingezet op gelijke kansen, veiligheid, eerlijke betaling en de gezondheid van medewerkers. Er is een goede reflectie op de Fair Practice Code, met een recent ontwikkeld functiehandboek gebaseerd op de cao Toneel en Dans. Ook de Governance Code Cultuur krijgt toelichting, met de overgang naar een rvtmodel. De commissie waardeert de aandacht voor sociale veiligheid. Naast het opleiden van een interne vertrouwenspersoon in de afgelopen periode, stelt de organisatie nu een extern vertrouwenspersoon aan. Daarnaast ontwikkelt Nowhere een gedragscode en biedt het scholing aan medewerkers omtrent veiligheid. Voorgaande sluit volgens de commissie ook mooi aan bij aan de maatschappelijke context van Nowhere in het licht van zijn artistieke signatuur, waar Nowhere aangeeft voor zijn deelnemers een veilige ruimte te willen bieden.

Het plan reflecteert op de bedrijfsvoering van afgelopen periode en benoemt onder meer de groeiende vraag naar programma tegenover beperkte budgetten en de hoge werkdruk. Nowhere maakt duidelijk dat dat het toe wil werken naar activiteitengroei en het aanstellen van een extra beheerder in het gebouw. Komende periode wil Nowhere de organisatie weerbaarder maken en toerusten op de groei van kleine naar middelgrote instelling. De organisatie breidt het podiumprogramma uit, groeit in binnenschools aanbod en wil investeren in een up-to-date gebouw. Nu Nowhere een flinke groei ambieert, had de organisatie in de ogen van de commissie mogen reflecteren op de mogelijke bedrijfsmatige risico’s die daarmee gepaard kunnen gaan. Daartegenover staat wel dat Nowhere een toelichting geeft op de financiële risico’s, met passende begrotingsscenario’s en bezuinigingsmaatregelen. 

Organisatorisch bekeken vindt de commissie het plan realistisch en uitvoerbaar. Er is een uitgebreid netwerk van freelance docenten en technici. Op kantoor groeit de organisatie mee met de toename aan activiteiten. De uitbreiding van het team met onder meer een beheerder voor het pand is voor de commissie passend. Het plan van Nowhere om een fondsenwerver aan te trekken, vindt de commissie een goede en nodige stap om meer verschillende inkomsten te genereren. 

Nowhere toont ambitie met groeiplannen die gepaard gaan met een flinke toename van de begroting: de voor 2025-2028 begrote baten liggen twintig procent boven de in 2022 gerealiseerde baten. De organisatie zet in op activiteitengroei, innovatie en het professionaliseren van de bedrijfsprocessen. Dat is veel tegelijk, al vindt de commissie de financiële huishouding van Nowhere op orde om dit plan te dragen. Positief aan de begroting vindt de commissie dat de focus op fair pay zich goed doorvertaalt. Maar verder vindt de commissie de begroting niet volledig passend bij de plannen. De multidisciplinariteit van het programma ziet zij er minder in terug, aangezien het budget voor spoken word groter is dan voor de rest van het podiumprogramma. De financieringsmix leunt voornamelijk op subsidies. De commissie vindt dat enigszins risicovol, maar heeft wel begrip voor de relatief lage publieksinkomsten. Zij stelt vast dat de rekening voor de beoogde groei voor een heel groot deel bij het AFK komt te liggen: door de hogere aanvraag neemt de bijdrage van AFK op het totaal van de begroting toe van 25 procent in de vorige periode naar 33 procent.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Nowhere gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 415.000 per jaar. Gezien het beperkte budget zijn aanvragers opgeroepen terughoudend te zijn met verhoging van het aangevraagde bedrag ten opzichte van de vorige Kunstenplanperiode. In dat licht vindt de commissie, op basis van het voorliggende plan, een stijging van het aangevraagde bedrag van 46 procent ten opzichte van het huidige subsidieniveau erg hoog. Daarbij komt dat de commissie vindt dat de bekostiging van de beoogde groei voor een te groot deel bij het AFK ligt. In het advies van de commissie speelt verder mee dat de component cultuureducatie niet sterk uit het plan weerklinkt. Wel vindt de commissie een subsidieverhoging gemotiveerd, vanwege de ambities in fair pay en de wens tot personele uitbreiding.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie. Daarbij heeft de commissie gebruik gemaakt van een co-advies van de adviescommissie Podia.