Stichting Jeugdtheater Amsterdam (Theater De Krakeling)

Podia
Aangevraagd: € 1.346.045
Toegekend: € 1.346.045

Inleiding

Theater De Krakeling (hierna: De Krakeling) is al meer dan vijfenveertig jaar naar eigen zeggen hét theater voor jeugd en jongeren in Amsterdam en Nederland. Jaarlijks presenteert het theater meer dan 300 vrije- en schoolvoorstellingen en allerhande andere (educatieve) activiteiten voor gemiddeld tussen de 45.000 en 50.000 bezoekers per jaar. Dagelijks toont het jeugdtheater voorstellingen voor kinderen en jongeren van twee tot vijftien jaar. De voorstellingen en activiteiten die De Krakeling programmeert en initieert moeten naar eigen zeggen verbeeldingskracht tonen en uitdagend zijn: voorstellingen die net iets verder gaan dan wat je al kende. 

Voor de periode 2025-2028 wil De Krakeling de focus leggen op verbinding, innovatie, verdieping en adem. Kernwaarden die staan voor toegankelijkheid, nieuwe verhalen en representatie, discours en verduurzaming. Dit wil De Krakeling onder andere bewerkstelligen door lokale samenwerkingen op reguliere programmering en in festivalverband. Ook wil De Krakeling dit doen door met gezelschappen, podia, toeleveranciers en scholen haar wijkprogrammering nieuw leven in te blazen. Verder voert De Krakeling jaarlijkse gesprekken met het veld over aanbod en afname en de algehele artistiek inhoudelijke ontwikkelingen in het (inter)nationale jeugd- en jongerentheater en coproduceert ze jaarlijks nieuw werk. Op het terrein van educatie wil De Krakeling een nieuwe educatie methode hanteren: inclusieve educatie waarbinnen zowel de belevingswereld van de leerlingen, maatschappelijke onderwerpen als de kunsten centraal staan.

Theater De Krakeling ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 1.348.616 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 1.346.045 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.

Met het presenteren en produceren van een breed aanbod voor kinderen en jongeren vindt de commissie dat De Krakeling zich artistiek onderscheidt. 

De in het plan geïntroduceerde kernwaarden verbinding, innovatie, verdieping en adem vindt de commissie in beginsel interessante uitgangspunten voor de vertaling van de artistieke signatuur en inhoudelijke focus in het programma. De commissie vindt hoe deze kernwaarden tot uitdrukking komen in de programmering voor de komende periode echter nog niet overal overtuigend artistiek gemotiveerd. Binnen de kernwaarde verbinding kiest De Krakeling voor langjarige relaties met een focus op Amsterdamse makers en gezelschappen, hetgeen de commissie positief vindt. De samenwerking met huisgezelschap de Toneelmakerij is hier een goed voorbeeld van. Duidelijk is dat De Krakeling op artistiek vlak de ambitie heeft om 'grensverleggende’ innovatieve voorstellingen te programmeren met aandacht voor nog niet vertelde en actuele verhalen. De commissie vindt dat De Krakeling echter duidelijker had kunnen omschrijven wat het precies verstaat onder grensverleggend. Dat ten aanzien van de kernwaarde innovatie wordt geëxperimenteerd met nieuwe technologieën in het jeugdtheater, maakt nieuwsgierig. Dit ziet de commissie bijvoorbeeld terug in het toevoegen van een interactief element bij het project It’s a small world after all, waarbij milieuproblematiek invoelbaar wordt gemaakt en waarbij de jonge doelgroep aangespoord wordt uitdagingen te kiezen over hoe ze zelf bij kan dragen aan een betere wereld. Dit spreekt bij de commissie tot de verbeelding.

Dat De Krakeling meer aandacht gaat geven aan voorstellingen met een actueel, maatschappelijk thema sluit volgens de commissie aan bij de in het plan geformuleerde kernwaarde verbinding om er te zijn voor jonge mensen van diverse achtergronden. Dit herkent de commissie in de voorgenomen coproducties, zoals met de organisatie ROSE stories die verhalen van biculturele makers als uitgangspunt neemt.

Ten aanzien van verdieping schrijft de organisatie dat ze meer aan contextprogrammering wil doen. De Krakeling wil activiteiten rondom een voorstelling organiseren, waarbij de foyerruimte wordt omgebouwd tot een speelse avontuurlijke omgeving, met theaterkostuumverkleedpartijen en kleurplaten van de betreffende voorstellingen. De commissie vindt dit wel aantrekkelijk voor de jonge doelgroep, maar is niet overtuigd dat dit een boeiende inhoudelijke verdieping op kan leveren. De Krakeling reflecteert op haar artistieke ontwikkeling van voorgaande jaren, waarbij jaarlijks een coproductie is gerealiseerd, met veel gezelschappen is samengewerkt, locatievoorstellingen zijn gerealiseerd en educatie-aanbod meer in het programma is geïntegreerd. De Krakeling heeft een moeilijke periode achter de rug, met een pandemie, een verhuizing, veel personele wisselingen en grote producties. De commissie vindt het begrijpelijk dat in deze komende periode grotendeels wordt gekozen voor een bestendiging op artistiek vlak, waarbij De Krakeling aangeeft ook scherpere keuzes te maken, die de commissie echter niet concreet ziet toegelicht. Het uitgangspunt blijft dat theater voor kinderen wordt geboden, met een duidelijke kader van publiek tot vijftien jaar. 

De commissie vindt helder wat De Krakeling bij het jonge publiek teweeg wil brengen. De Krakeling wil een theaterervaring geven die de wereld voor haar jonge publiek groter maakt en ze weerbaarder, opener en wijzer in het leven laat staan. De commissie verwacht dat de programmering artistieke betekenis zal hebben voor de beoogde doelgroep. De commissie heeft er vertrouwen in dat de Amsterdamse gezelschappen die de komende periode geprogrammeerd staan, zoals de Toneelmakerij, ROSE stories en Tafel van Vijf, gezien hun expertise en staat van dienst verhalen kunnen brengen die aansluiten bij de belevingswereld van de jonge doelgroep binnen verschillende leeftijden. De beoogde verbreding van het programma, met meer verschillende vormen als circus en interactief theater, zijn in de ogen van de commissie toegankelijk en aansprekend voor het jeugdige publiek. 

Het feit dat De Krakeling actief met haar aanbod scholen in de hele stad bezoekt om de drempel naar theater te verkleinen, heeft volgens de commissie een significante artistieke betekenis voor de stad. De organisatie stelt daarnaast dat zij actief aanwezig wil zijn in de wijken van de stad, dit ook om drempelverlagend te werk te gaan. Wel mist de commissie een duidelijke visie op de wijze waarop De Krakeling in de wijken aanwezig wil zijn.

Met de inhoudelijke en langdurige verbinding met een groot aantal Amsterdamse partners met een vertegenwoordiging van verschillende disciplines, zoals de Toneelmakerij, Danstheater AYA, MaxTak, Tafel van Vijf en het Amsterdams Andalusisch Orkest, is De Krakeling stevig ingebed in de stad.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.

De Krakeling geeft in het plan blijk van een duidelijke visie op het bereik in de stad.  Het theater formuleert haar doelgroep duidelijk: “alle kinderen uit Amsterdam moeten volgens De Krakeling ten minste één keer een theaterstuk zien”. De commissie vindt juist de eenvoud van deze omschrijving erg krachtig, waarbij De Krakeling zich helder op jeugdig Amsterdams publiek richt. De Krakeling specificeert deze doelgroep heel duidelijk als jeugd tot vijftien jaar en segmenteert deze binnen de beschreven producties vervolgens verder op leeftijd, waar de producties geschikt voor worden geacht. De commissie oordeelt dat De Krakeling door het netwerk waarin ze opereert met veel artistieke partners en contacten met de scholen in de stad, gecombineerd met de programmering in haar eigen theater en in de wijken, kan rekenen op een breed bereik in de stad en vindt daarmee het beoogde bereik haalbaar. De commissie vindt het sterk dat De Krakeling marketing niet beschouwt als eenrichtingsverkeer, maar dat ze kiest voor verbinding en verdieping met het publiek. Dat doet ze onder meer via instrumenten als een Kinderraad en Jongerenraad, bedoeld om dicht op de doelgroep te zitten, te weten wat er bij deze doelgroep speelt en vervolgens een dwarsdoorsnede van deze doelgroep actief te betrekken. Ook samenwerking in de local outreachmethode van samenwerkingspartner ROSE stories draagt bij aan het bereik. De commissie vindt sterk uit het plan naar voren komen dat De Krakeling zich ervan bewust is dat programmeren in de wijken, per wijk een specifieke wijze van promotie vraagt. De commissie vindt positief dat hierbij matchmakers uit de wijken betrokken worden.

De Krakeling zet verder onverminderd in op haar eigen social mediakanalen, waarbij de commissie het idee om het jonge publiek tijdelijk het Instagramkanaal te laten overnemen aansprekend vindt. Ook wordt er gekeken naar een rebranding van de eigen organisatie. De verbreding van het programma en de meer maatschappelijke thema’s hierbinnen vindt de commissie bijdragen aan de versterking van een eigentijdse uitstraling van de organisatie. De aanpak om de doelgroep te bereiken vindt de commissie vertrouwenwekkend. 

De bijdrage aan de spreiding van activiteiten en publiek in de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord is qua schaal bescheiden. Een groot deel van de activiteiten vindt plaats in het eigen theater in West. Van de vele schoolvoorstellingen die De Krakeling brengt, vindt een deel plaats in de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord. Het aandeel educatieve voorstellingen draagt daarmee vooral bij aan de spreiding in deze stadsdelen. De Krakeling heeft verder wel voornemens om in samenwerking met partners De Meervaart, het Bijlmer Parktheater en de NDSM-werf haar activiteiten meer uit te spreiden over Nieuw-West, Zuidoost en Noord. In het plan wordt nog niet concreet hoe deze samenwerkingen precies vorm gaan krijgen, daar deze nog in de onderzoeksfase zitten.

Door de jarenlange ervaring om buitenshuis, op scholen en in wijken, te programmeren en het kiezen van de juiste partners heeft de commissie wel vertrouwen dat De Krakeling deze voornemens uiteindelijk om kan zetten in concrete programmering. Daarbij denkt de commissie dat zij met behulp van de betrokken partners ook draagvlak in deze stadsdelen kan creëren.

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

Een helder uiteengezette visie op het gebied van diversiteit en inclusie komt volgens de commissie maar summier terug in het plan van De Krakeling. De organisatie vindt dat ze een voorbeeldfunctie heeft en benoemt dat zij het vergroten van de diversiteit aanmoedigt en hier tegelijkertijd in wil stimuleren en wil faciliteren. De commissie is hier positief over, maar herkent hier nog geen duidelijke visie in.

De gerichtheid op alle kinderen in Amsterdam is in de basis een goed gegeven om bij te dragen aan diversiteit en inclusie, maar wordt volgens de commissie in het plan teveel als vanzelfsprekendheid benoemd. De commissie ziet dit te weinig vertaald in een concrete visie dan wel beleid op diversiteit en inclusie. De commissie mist een duidelijke uitleg waar De Krakeling zich op het vlak van diversiteit en inclusie op wil richten en welke doelgroepen bijvoorbeeld specifieke aandacht nodig hebben. De commissie vindt dat er summier wordt gereflecteerd op wat de organisatie de afgelopen periode heeft gerealiseerd ten aanzien van diversiteit en inclusie op het gebied van aanbod, bereik en organisatie. De Krakeling geeft enkel aan dat er een meer divers samengesteld publiek komt en dat er op gebied van een meer divers samengesteld personeelsbestand nog een slag te slaan is. Verder geeft De Krakeling aan dat er in de afgelopen periode met regelmaat een meer divers samengestelde cast op het podium stond. Dit had de commissie meer toegelicht willen zien in het plan. De commissie ziet in het plan ook geen concrete doelstellingen verwoord op gebied van diversiteit en inclusie waar het om aanbod en organisatie gaat. Zo wil De Krakeling de Code Diversiteit en Inclusie actief in de organisatie doorvoeren, maar er wordt niet concreet gemaakt wat daarmee wordt beoogd. Ten aanzien van het bereik geeft De Krakeling aan de toegankelijkheid te willen vergroten voor publiek met een fysieke of psychische beperking. Dat vindt de commissie bescheiden doelstellingen.

De commissie vindt dat het plan een beperkte aanpak weergeeft op het vlak van diversiteit en inclusie wat betreft aanbod, bereik en organisatie.

De commissie herkent wel een divers en inclusief aanbod terug, dat voornamelijk te maken heeft met de makers en organisaties die de komende periode geprogrammeerd worden en die diverse perspectieven vertegenwoordigen, zoals ROSE stories en George Tobal Producties. De commissie vindt het positief dat ten aanzien van de toegankelijkheid voor publiek voorstellingen aangeboden worden met een gebarentolk. Ook vindt de commissie de Kinder- en Jongerenraad de potentie hebben om nieuwe stemmen in de organisatie te implementeren, al wordt de aanpak daarvan verder niet uitgewerkt.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

Uit het plan spreekt dat De Krakeling uit een roerige periode komt, waarbij druk op de organisatie ontstond door een combinatie van naweeën van de pandemie, een verhuizing, te ambitieuze projecten en veel verloop van personeel. De hernieuwde visie op de bedrijfsvoering voor komende periode heeft dan ook alles te maken met het creëren van rust binnen de organisatie. De commissie vindt de wijze waarop De Krakeling naar deze rust in de bedrijfsvoering toe wil werken volgens de commissie nog niet geheel uitgekristalliseerd, temeer omdat De Krakeling aangeeft dat de werkdruk nog steeds voelbaar is binnen de organisatie.

De commissie ziet hoe de organisatie de komende periode met mensen en middelen wil omgaan: men wil duidelijk meer grip krijgen op de interne organisatie en efficiënter te werk gaan met nieuw te vormen afdelingen. De commissie vindt het in dat licht positief dat de organisatie planning, financiën en CRM grondig aan wil pakken om ook hier het meest efficiënt te werk te kunnen gaan. Ook de efficiëntie slag door te innoveren naar vijf afdelingen die ieder een grote eigen verantwoordelijkheid hebben, vindt de commissie in de basis vertrouwenwekkend, maar ze had hier graag een verdere uitwerking van gelezen. Hoe dit de komende periode geïmplementeerd wordt en of daar per afdeling eigen financiële budgetten bij horen wordt bijvoorbeeld niet beschreven.

De wijze waarop de Governance Code Cultuur wordt gehanteerd is kort benoemd in het plan. De commissie had meer reflectie verwacht op hoe de raad van toezicht betrokken is geweest in afgelopen roerige periode en welke rol ze nu speelt in de organisatieontwikkeling. 

Hoe de Fair Practice Code wordt toegepast is duidelijker toegelicht. De vergoedingen voor personeel en inhuur zijn getoetst aan de cao Nederlandse Podia en voldoen daaraan. Hoe fair pay is geïmplementeerd voor gezelschappen en makers die geprogrammeerd worden is helder verwoord in de toelichting op de begroting. Duidelijk wordt uit het plan dat er ook een focus ligt op het benutten van het potentieel van medewerkers en daarmee beter gebruik te maken van het talent wat in huis is of aangetrokken wordt, hetgeen de commissie te waarderen vindt. De commissie is wel kritisch over dat het plan in het geheel niet ingaat op sociale veiligheid binnen de organisatie, temeer omdat de organisatie uit een turbulente tijd komt. 

De commissie vindt het positief dat De Krakeling de komende periode een functie creëert voor een medewerker die zich uitsluitend met commerciële activiteiten bezig gaat houden en daarmee met het verhogen van de eigen inkomsten. Op die manier hoopt De Krakeling tegenvallende publieksinkomsten en daarmee risico’s te kunnen opvangen. Dat wil het bijvoorbeeld doen door meer in te zetten op verhuur van het gebouw, al wordt dit in het plan nog niet met een concreet acquisitieplan onderbouwd.

De omvang van het team is volgens de commissie realistisch in relatie tot de omvang van de activiteiten, wat het plan organisatorisch haalbaar maakt. De Krakeling kiest er vanwege hogere huisvestingslasten en stijgende personeelskosten voor om minder (school)voorstellingen in het theater te realiseren. De commissie vindt dit op zichzelf een begrijpelijke keuze, al staat daar wel tegenover dat de organisatie meer activiteiten in de wijken gaat organiseren, die minder publieksinkomsten opbrengen. Doordat de kosten van uitkopen zijn gestegen wil de organisatie dit compenseren door een lichte verhoging in de kaartprijs, die de commissie wel realistisch acht, en de inzet op uitbreiding van de commerciële verhuur van het gebouw. Zoals eerder benoemd ligt er echter nog geen concreet plan van aanpak voor die commerciële verhuur, waardoor op basis van het plan niet goed in te schatten is hoe reëel die beoogde hogere inkomsten zijn. Hoewel de commissie een gespreide financieringsmix ziet, met publieksinkomsten, publieke en private subsidies en verhuurinkomsten, ziet de commissie nog risico’s ten aanzien van het realisme van de beoogde groei aan eigen inkomsten. De financiële positie van De Krakeling is op orde, met een voldoende eigen vermogen om financiële tegenvallers op te vangen. Dit biedt volgens de commissie in de basis geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan op financieel vlak.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Theater De Krakeling te honoreren met het gevraagde bedrag van € 1.346.045 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Podia voor Podiumkunsten en Debat.