Stichting JAM
Inleiding
Stichting JAM (hierna: JAM) is een in Amsterdam gevestigde producerende en presenterende organisatie, die onder meer het landelijke Ouderen Songfestival, dansvoorstellingen van Amsterdam Urban Dance Company en de Kunstschooldag[en] organiseert. Deze subsidieaanvraag richt zich uitsluitend op dit laatste onderdeel.
Al vele jaren organiseert JAM de Kunstschooldag[en], waarop leerlingen uit groep acht ter afsluiting van hun basisschooljaren op één dag drie verschillende Amsterdamse kunstinstellingen bezoeken om daar te kijken, te luisteren en anderszins kunst in de breedste zin te ervaren. Ruim zestig kunstinstellingen werken hieraan mee en bieden een concert, voorstelling, museumbezoek, optreden of workshop aan. Hiermee wil JAM zorgen voor een ontmoeting en een kennismaking tussen mensen (en instituten) met diverse culturele en sociale achtergronden.
In de periode 2025-2028 wil JAM het concept van de Kunstschooldag[en] aanpassen naar een meer immersieve beleving voor scholieren, op een manier die beter aansluit bij hun belevingswereld. Zo wil JAM een podcast ontwikkelen die de leerlingen tijdens hun reis tussen de verschillende locaties luisteren. Het in contact brengen van jonge mensen met kunst en kunstenaars blijft de basis. Ook de artistieke en maatschappelijke doelen blijven onveranderd.
Stichting JAM ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2021-2024. Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 75.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.
De commissie vindt uit het plan een beperkte artistieke signatuur spreken. JAM wil scholieren de maatschappelijke relevantie van kunst tonen en hen laten zien dat kunst kan leiden tot een eigen stem. De commissie onderschrijft het belang hiervan en vindt het een mooi uitgangspunt om kinderen met het cultureel aanbod in de stad te laten kennismaken. Het op één dag bezoeken van drie cultuurinstellingen is bovendien onderscheidend, al zorgt dit volgens de commissie nog niet voor een eigen artistieke identiteit waaraan de aanvrager herkenbaar is. Het artistieke profiel wordt vooral gevormd door de activiteiten die de deelnemende instellingen aanbieden. De voornemens voor de vernieuwde Kunstschooldag[en] bouwen volgens de commissie logisch voort op de artistiek-inhoudelijke ervaring en ontwikkeling van JAM in de afgelopen jaren. Ze constateert echter ook dat ze niet wezenlijk verschillen van de oude opzet, de artistieke doelen blijven immers ongewijzigd. Hierop mist de commissie een reflectie, waardoor ze de voorgestelde wijziging in de aanpak niet vindt bijdragen aan de verbetering van een duidelijke artistieke signatuur.
De commissie vindt dat de artistieke voornemens niet tot de verbeelding spreken. JAM beoogt van de kunstroute langs drie instellingen een totaalbeleving te maken, door de route op te delen in acht hoofdstukken en de reismomenten als speurtocht te presenteren met behulp van een podcast. De commissie vindt de uitwerking van de speurtocht en podcast echter mager en weinig concreet om te kunnen spreken van een totaalbeleving. Uit het plan blijkt dat de begeleiders de kinderen aan het begin van de dag vertellen dat er een bijzondere reis zal volgen, die lijkt op een spel waarbij elke leerling ‘iets’ moet vinden. Tijdens de reis kunnen de kinderen luisteren naar een podcast die hen meeneemt op die zoektocht. Hiermee wil JAM de beleving van de kinderen activeren. De commissie vindt het echter niet duidelijk wat dit ‘iets’ is en hoe de podcast bijdraagt aan het gevoel een speurtocht te doen. Ze had het begrip ‘totaalbeleving’ verder uitgewerkt willen zien. De mogelijke maatschappelijke thema’s die worden gekoppeld aan de kunstroute, zoals bestaanszekerheid en armoede, zijn volgens de commissie aansprekend maar eveneens weinig onderbouwd en uitgediept.
De commissie leest helder in het plan wat de aanvrager inhoudelijk teweeg wil brengen bij de beoogde deelnemers. JAM wil bijdragen aan de ontwikkeling van achtstegroepers door hen kritisch te laten nadenken over de wereld om hen heen en hun plek daarin. De commissie vindt de activiteiten echter niet helemaal aansluiten bij wat de aanvrager teweeg wil brengen bij de doelgroep. De nieuw aan te stellen conservator zou hierin wel een rol kunnen spelen, maar de commissie vindt het niet helder welke inhoudelijke duiding diegene aan het programma gaat geven en hoe. JAM maakt volgens de commissie geen keuzes in bijvoorbeeld inhoud of vorm die hierin overtuigen. De invulling van de activiteiten ligt bij de betrokken instellingen, JAM treedt op als intermediair. De commissie merkt op dat de conservator geen inhoudelijke verbinding legt tussen de verschillende culturele instellingen. Daardoor krijgt het combinatiebezoek volgens de commissie minder meerwaarde dan mogelijk was geweest. JAM wil kinderen ook stimuleren en activeren om niet alleen te consumeren, maar ook aan actieve kunstbeoefening te doen en zelf te gaan creëren. Het plan laat volgens de commissie echter onbenoemd hoe JAM deze ambitie wil waarmaken. Het voorgestelde programma is puur gericht op een (eerste) kennismaking van slechts één dag. De commissie vindt dat dit programma vanuit cultuureducatief oogpunt te kortstondig en te vluchtig is om te bewerkstelligen wat JAM er bij de kinderen mee teweeg wil brengen.
De artistieke betekenis voor de buurt of stad blijkt volgens de commissie niet duidelijk uit het plan. De kinderen reizen door de stad van de ene instelling naar de andere, waarbij de commissie geen impact op de betreffende stadsdelen ziet.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
De visie op het beoogde bereik is voor de commissie duidelijk: JAM richt zich met de Kunstschooldag[en] op alle scholieren uit groep acht in Amsterdam en bereikt zesduizend scholieren. Dit vindt de commissie een indrukwekkend aantal. De aanvrager heeft al ruim dertig jaar ervaring met het werken met achtstegroepers. De commissie merkt op dat JAM deze doelgroep als een homogene groep benadert, wat het naar haar mening niet is. Er had volgens de commissie beter gedifferentieerd kunnen worden naar de groepen acht uit verschillende wijken en scholen in de stad. De commissie kan daardoor niet beoordelen of JAM in staat is relevante verbindingen tussen de scholieren en de activiteiten te leggen.
De commissie kan daarnaast uit het plan niet duidelijk opmaken of het bereik past bij de activiteiten, doordat niet duidelijk wordt op basis waarvan de matchmaking tussen scholen en culturele instellingen tot stand komt.
De commissie waardeert het dat JAM tot dusver haar doelgroep steeds heeft weten te bereiken en vindt het beoogde bereik op basis daarvan realistisch, al staat in het plan niet beschreven hoe JAM dit bereik tot op heden heeft weten te bewerkstelligen. Het ontbreekt aan een toelichting op een marketing- en communicatieaanpak voor de periode 2025-2028.
De culturele instellingen die JAM heeft geselecteerd voor de Kunstschooldag[en] zijn gespreid over alle stadsdelen van Amsterdam. Hier heeft de commissie veel waardering voor. De grootste focus ligt op het centrum, maar ook de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost zijn vertegenwoordigd. JAM draagt daarmee bij aan spreiding van aanbod en publieksbereik in de stad.
Het plan maakt niet overtuigend duidelijk op basis waarvan JAM instellingen kiest om kinderen mee naartoe te nemen. Uit het bereik in voorgaande periode kan de commissie echter opmaken dat er draagvlak voor is. De commissie verwacht dat de voornemens om de Kunstschooldag[en] opnieuw gespreid over alle stadsdelen van Amsterdam te organiseren passend en haalbaar zijn, vanwege de ruime ervaring van de aanvrager met het organiseren van deze activiteit verspreid over de stad.
Diversiteit & Inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als onvoldoende.
De commissie leest in het plan geen overtuigende visie op diversiteit en inclusie en geen concrete doelstellingen. JAM geeft aan dat zij Amsterdam ziet als een stad met een prachtige diversiteit aan culturele en sociale achtergronden. Ze stelt erop gebrand te zijn dat kinderen van verschillende scholen elkaar ontmoeten. De aanvraag bevat echter geen onderbouwing van de keuzes die hierin worden gemaakt en van wat het beoogde effect hiervan zal zijn op het aanbod, het bereik en de organisatie. JAM reflecteert in de ogen van de commissie beperkt op stappen die ze in de afgelopen periode heeft gezet op het gebied van diversiteit en inclusie en benoemt geen nieuwe doelstellingen. De commissie vindt dan ook dat diversiteit en inclusie te weinig aandacht krijgt in het plan.
Doordat JAM scholen uit de hele stad betrekt bij de Kunstschooldag[en], bereikt de organisatie als vanzelf een divers samengesteld publiek. De commissie ziet dit echter niet als het resultaat van actief beleid om een divers samengesteld publiek te bereiken en vindt dat JAM hier vanzelfsprekend mee omgaat. Uit het plan blijkt volgens de commissie niet dat JAM bewust keuzes maakt voor een divers en inclusief programmaaanbod. Het bestuur is redelijk cultureel divers samengesteld, maar het productieteam dat verantwoordelijk is voor de uitvoering, is dat niet. De aanvrager reflecteert hier zelf niet op en benoemt geen ambitie op dit vlak, ondanks dat dit bij een vorige subsidieaanvraag ook als kritiekpunt is geformuleerd. Hierdoor heeft de commissie geen vertrouwen in verbetering.
Het ontbreekt volgens de commissie in de aanvraag aan een concrete of overtuigende aanpak voor divers en inclusief aanbod, bereik en organisatie. JAM formuleert geen stappen met bijbehorende acties. JAM wil ontmoeting tussen kinderen van verschillende scholen mogelijk maken, door hen samen een workshop te laten volgen of een voorstelling te laten bezoeken. De commissie is er niet van overtuigd dat dit leidt tot een bewuste en waardevolle uitwisseling tussen leerlingen. Ook is de commissie kritisch op het ontbreken van partners die aan diversiteit kunnen bijdragen, of waar JAM expertise op dit vlak kan inwinnen.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als onvoldoende.
Uit het plan spreekt volgens de commissie geen overtuigende visie op de bedrijfsvoering. JAM benoemt zeer beperkt hoe zij met mensen en middelen omgaat en wil omgaan. Ook is de commissie kritisch op het ontbreken van een toelichting op de omgang met eventuele risico’s en bijpassende beheersmaatregelen. JAM geeft wel een terugblik op haar ontstaansgeschiedenis en benoemt ontwikkelingen op het gebied van verschuivende inkomstenbronnen in de loop van de decennia, maar gaat in deze reflectie niet in op de bedrijfsvoering in de periode 2021-2023. Een visie voor de komende periode komt hier dan ook niet uit voort.
JAM volgt de Fair Practice Code, maar formuleert de omgang met fair pay volgens de commissie vrijblijvend. JAM heeft geen medewerkers in loondienst maar werkt uitsluitend op factuurbasis en met vrijwilligers. Ze hoopt de komende jaren de artiesten die betrokken zijn bij een optreden een eerlijk honorarium uit te betalen, maar refereert niet aan een cao of tarieventools. Dat geeft de commissie geen vertrouwen in de navolging van deze codes of in verbetering. Ook constateert de commissie dat aandacht voor sociale veiligheid ontbreekt in het plan. De commissie mist in het plan een toelichting op de Code Cultural Governance.
Weliswaar heeft JAM de Kunstschooldag[en] in het verleden gerealiseerd, maar op basis van dit plan is de commissie niet overtuigd van de uitvoerbaarheid in organisatorisch en financieel opzicht van de activiteiten in 2025-2028. JAM wil in de periode 2025-2028 het team uitbreiden met een redactionele/redigerende conservator en met iemand voor communicatie. De rol van conservator is beperkt uitgewerkt, terwijl het slagen van de activiteiten sterk van deze medewerker afhangt. Volgens het plan kiest de conservator welke kunstuitingen aan bod komen in de desbetreffende jaargang en verbindt deze daar ook de duiding aan. De commissie had hier een nadere toelichting op willen lezen, om beter te begrijpen hoe de conservator geacht wordt te werk te gaan en hoe JAM voor deze functie wil gaan werven. Ook kan de commissie uit het plan niet opmaken dat JAM de benodigde expertise en ervaring in huis heeft om een podcast te produceren. JAM benoemt niet of deze expertise van buitenaf wordt aangetrokken. Hierdoor vindt de commissie de beoogde organisatie niet passend om de plannen ten uitvoer te brengen.
De commissie vindt de begroting niet inzichtelijk genoeg. Het is voor haar niet transparant hoe de financiële stromen tussen deelnemende instellingen en gekapitaliseerde onderdelen zich tot elkaar verhouden. De begroting gaat uit van kapitalisatie van ‘om niet’ geleverde diensten door kunstinstellingen, zoals accommodatiehuur, personeel en programmering. Dat is mogelijk, maar daardoor vindt de commissie aan de kostenkant niet goed te herleiden waaruit dit bedrag is opgebouwd.
De commissie vindt de financiële huishouding van JAM niet genoeg op orde om het vierjarige plan te dragen. Een aantal financiële gegevens uit het verleden is onduidelijk. Zo is de hoogte van de personele en de materiële activiteitenlasten in de afgelopen jaren niet helder onderbouwd. Ook wijst de commissie op de financieel kwetsbare uitgangspositie van JAM. De begroting laat geen ruimte voor risico’s of onverwachte gebeurtenissen. Gezien de vermogens- en liquiditeitsposities van de afgelopen jaren is JAM mogelijk niet in staat om financiële tegenvallers op te vangen. Dat vindt de commissie risicovol gezien de grote groeisprong die de beheerslasten doormaken ten opzichte van eerdere jaren.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Stichting JAM niet te honoreren, omdat deze een onvoldoende heeft behaald op het criterium Uitvoerbaarheid. Daarnaast adviseert de commissie de aanvraag Stichting JAM niet te honoreren, omdat deze minder dan tien punten heeft behaald.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.