Stichting Het Dolhuys / Museum van de geest

Erfgoed
Aangevraagd: € 249.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting Het Dolhuys is de rechtspersoon achter het Museum van de Geest, met vestigingen in Haarlem en Amsterdam. De moederstichting heeft als doel te werken aan een inclusieve samenleving waar iedereen gezien en gehoord wordt en mee kan doen; ook mensen met een geest die anders werkt dan ‘normaal’. De aanvraag gaat alleen over de Amsterdamse vestiging.

Deze brengt een naar eigen zeggen vernieuwend kunstprogramma met als kern outsiderkunst. 

Het museum is gevestigd in het pand van H’ART Museum. Het museum vindt het belangrijk dat er uitgerekend op deze plek, te midden van in brede kring erkende en gewaardeerde kunst, ruimte is voor een vorm van kunst en een groep van kunstenaars die lang zijn genegeerd. Het museum stelt dat nergens anders, in Amsterdam noch landelijk, outsiderkunst op deze schaal en in zo’n museale setting gepresenteerd en geduid wordt. 

In 2025-2028 wil het museum het fundament voor zijn presentatiefunctie verstevigen en de uitvoering waarborgen. Museum van de Geest is van plan om aan de hand van wisselende thema’s jaarprogramma’s te organiseren met verschillende soorten activiteiten, waaronder tentoonstellingen. Per thema en bij de tentoonstellingen zegt het museum on- en offline publicaties te willen maken over de ontwikkelingen in de outsiderkunst. Daarnaast is er jaarlijks een symposium gepland, waar kunstenaars uit de doelgroep en experts uit de zorg- en cultuursector in gesprek gaan over wat op dat moment leeft in de outsiderkunst. 

Stichting Het Dolhuys (Museum van de Geest) ontvangt binnen het Kunstenplan 20212024 geen vierjarige subsidie.

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK in het kader van het Kunstenplan een bijdrage aan van gemiddeld € 249.000 per jaar.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.

Het oordeel van de commissie over de artistieke eigenheid is positief waar het de signatuur van het museum betreft en overwegend kritisch als het gaat om de vertaling daarvan naar de artistieke activiteiten.

Museum van de Geest zegt te streven naar het in beeld brengen van de mens in al haar facetten en kunst in te zetten om mentale gezondheid bespreekbaar te maken. Met zijn focus op outsiderkunst heeft het in de ogen van de commissie een geheel eigen plek in het museale landschap. De commissie vindt dat uit het plan blijkt dat de artistieke eigenheid van het museum ligt in de integratie van zorg, welzijn en cultuur in een museale context. 

Het museum vertaalt zijn artistieke signatuur in een programma waarin elk jaar een ander thema centraal staat: Slaap, Natuur, Sociale omgeving en Zingeving. In het plan worden deze keuzes slechts onderbouwd door te stellen dat deze allemaal van invloed zijn op een positieve gezondheid. De commissie vindt dat erg summier en niet overtuigend. 

Datzelfde geldt voor de verdere uitwerking van de programmering. Het museum gaat in het plan vooral in op de mogelijke inhoud van de jaarlijkse symposia in relatie tot de jaarthema’s, maar nauwelijks op de verdere artistieke programmering. Per thema wordt alleen een rijtje namen van mogelijk te betrekken kunstenaars genoemd. Tot wat voor tentoonstellingen dat leidt en welke ideeën daaraan ten grondslag liggen, vindt de commissie onduidelijk. 

De commissie is van mening dat het begrip outsiderkunst op zichzelf tot de verbeelding spreekt: het roept vragen op en maakt nieuwsgierig. Doordat de activiteiten voornamelijk oppervlakkig zijn beschreven, vindt de commissie die echter nauwelijks tot de verbeelding spreken. 

Het plan blikt kort terug op de activiteiten van de afgelopen jaren, maar vooral in beschrijvende en veel minder in reflecterende zin. Voor zover de programmering wel is beschreven, zoals bij de jaarlijkse symposia, sluit deze volgens de commissie goed aan bij de artistiek-inhoudelijke ervaring van de aanvrager in de afgelopen jaren. Ook over de artistieke betekenis van de aanvraag van Museum van de Geest voor het publiek en voor de stad is het oordeel van de commissie gematigd positief. Zij vindt dat Museum van de Geest duidelijk is over wat het teweeg wil brengen bij zowel het beoogde publiek als in de stad. Bij het publiek wil het museum mentale gezondheid bespreekbaar maken en stigma’s doorbreken, om zo een bijdrage te leveren aan een inclusieve samenleving waarin neurodiversiteit de norm is. Met dat laatste bedoelt het museum dat er acceptatie en waardering is voor het feit dat de menselijke geest op vele manieren werkt. In en voor de stad zegt het museum bij te willen dragen aan het mentale welzijn van alle Amsterdammers. 

Doordat de gekozen jaarthema’s erg generiek zijn en de uitwerking van de activiteiten summier is, kan de commissie niet goed beoordelen of het museum hiermee de beoogde inhoudelijke impact teweeg kan brengen. Zo beschrijft het plan dat ieder thema gepaard gaat met een belevingsprogramma om het publiek te betrekken, maar vermeldt het bijvoorbeeld bij het thema Sociale omgeving alleen dat er een schrijfworkshop zal worden verzorgd. De commissie ziet in het plan weliswaar vermeld staan dat de subsidieaanvraag geen betrekking heeft op de publieksactiviteiten, maar zij wijst erop dat in het kader van de vierjarige regeling elk ondernemingsplan als geheel ter beoordeling voorligt en beoordeeld wordt.

Voor zover de commissie dit aan de hand van de summiere beschrijving kan beoordelen, verwacht ze dat de activiteiten aansprekend zullen zijn voor het publiek. Museum van de Geest brengt outsiderkunst binnen in het gebouw van H’ART Museum, dat grote en gerenommeerde kunstenaars programmeert. Dat alleen al zorgt er volgens de commissie voor dat deze kunst anders en door een bredere doelgroep bekeken wordt en daarmee een zekere artistieke betekenis krijgt voor het beoogde publiek en ook voor de stad. De commissie denkt dat ook de beoogde werkwijze ervoor kan zorgen dat de activiteiten aansprekend zullen zijn. Zo zal het museum per themajaar een open call uitschrijven onder Amsterdamse makers en biedt de organisatie in de Outsider Art Gallery samen met Cordaan en H’ART Museum ruimte voor talentontwikkeling. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.  

De commissie vindt de visie van het museum op het bereik in de stad op hoofdlijnen duidelijk, maar beperkt onderbouwd. Museum van de Geest richt zich op een breed publiek, van buurtbewoner tot professional. Het bereik was in 2023 ongeveer 80.000 bezoekers. Het plan gaat voor de komende jaren uit van zo’n 120.000 bezoekers per jaar; een groei van ongeveer veertig procent. Het museum zegt dat het in de publieksprogrammering speciale aandacht besteedt aan bewoners en cliënten van zorg- en welzijnsinstellingen (vooral van de vaste partners Cordaan, Arkin en HVO Querido) en hun familie, vrienden en buren. De keuze voor deze doelgroep ligt in het verlengde van de doelstelling van het museum en is volgens de commissie dan ook passend en voor de stad van groot belang. Zij gaat er, op basis van de kennis en ervaring van het museum, van uit dat het museum deze doelgroep goed kent en weet welke activiteiten daarvoor geschikt zijn. Het plan gaat daar echter nauwelijks op in. De overige doelgroepen zijn reguliere kunstliefhebbers, kunstenaars, kunststudenten, verzamelaars en liefhebbers van outsider art, creatief therapeuten, deelnemers en medewerkers van creatieve ateliers, museumprofessionals hedendaagse kunst en scholieren. De commissie vindt ook deze doelgroepen op zichzelf passen bij het museum. Zij stelt vast dat het plan nauwelijks ingaat op de reden waarom het zich op deze doelgroepen wil richten en hoe zij denkt met de activiteitenprogrammering aan te sluiten op de aard en de omvang van die groepen, behalve als het gaat om scholieren.  De commissie vindt het geplande bereik fors ten opzichte van 2023, maar stelt vast dat het wel in lijn is met de aantallen uit de periode voor corona. Het museum suggereert in de toelichting op de begroting dat de problemen rondom Museum De Hermitage Amsterdam (nu H’ART Museum) mede hebben geleid tot de tegenvallende bezoekcijfers in de afgelopen jaren. De commissie vindt dat aannemelijk, maar had graag willen lezen wat Museum van de Geest zelf denkt te kunnen doen om weer op het oude niveau te komen. De aanpak voor het publieksbereik is in het plan echter uitsluitend in generieke termen beschreven: samenwerking met en (kortings)acties via de partnerinstellingen in zorg en welzijn, online marketing met SEO en Google Grants en familieacties tijdens schoolvakanties. De commissie vindt die stappen erg basaal. Zij denkt dat een uitgebreidere en professionelere aanpak geboden is om de beoogde groei te realiseren. Ze acht de aanpak voor het bereiken en betrekken van de beoogde doelgroepen daarom vooralsnog weinig realistisch en passend.

De commissie stelt op basis van de aangeleverde gegevens vast dat de activiteiten van het museum alleen in het centrum plaatsvinden. Wel werkt het museum naar eigen zeggen met zorgorganisaties in de hele stad, maar kennelijk leidt dit niet tot activiteiten en publieksbereik buiten de museummuren. De commissie concludeert daarom dat deze aanvrager geen bijdrage levert aan de spreiding van het cultuuraanbod en publieksbereik in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost.

Diversiteit & inclusie

De commissie beoordeelt de diversiteit en inclusie als goed. 

Museum van de Geest heeft volgens de commissie een zeer overtuigende visie op diversiteit en inclusie; het streven daarnaar vormt de drijfveer en de essentie van de organisatie. In het museum draait alles om de gelijkwaardigheid van neurotypische mensen, die voldoen aan de norm van wat de samenleving ‘normaal’ vindt, en neurodivergente mensen, die buiten dat kader vallen. Het plan bevat een reflectie op de stappen die het de voorgaande jaren heeft gezet en de voorlopige resultaten die zijn behaald. Zo ontwikkelde het museum samen met belangenverenigingen, actiegroepen en zorgpartijen de Universele Verklaring van de Open Geest. Alle museumbezoekers wordt gevraagd om deze te onderschrijven om hun bewustzijn te vergroten ten aanzien van de kracht en de kwetsbaarheid van de geest. Voor het museum zelf is de verklaring kompas en toetssteen voor de programmering. De commissie vindt dit een mooie manier om het publiek deelgenoot te maken van de visie van het museum.

De visie van het museum is volgens de commissie uitgewerkt in concrete doelstellingen. Het plan onderbouwt welke keuzes hierin worden gemaakt en wat het beoogde effect hiervan zal zijn op het aanbod, het bereik van mensen en de organisatie. De commissie vindt het evident dat en waarom Museum van de Geest zich primair richt op psychische diversiteit, omdat dat het dichtst bij de missie van de organisatie ligt. Voor de komende periode stelt het museum zich ten doel om mentale gezondheid bespreekbaar te maken, de fysieke toegankelijkheid te verbeteren, de inclusiviteit van de organisatie te bewaken en het mentale welzijn van de medewerkers te bevorderen. De commissie vindt dit heldere en relevante doelstellingen die logisch voortvloeien uit de aard van het museum en de stappen die het de voorgaande periode heeft gezet. Het ondernemingsplan vermeldt dat een recent impactonderzoek uitwees dat veel bezoekers anders zijn gaan denken over psychische kwetsbaarheid en zich meer bewust zijn geworden van de vraagstukken hieromtrent. Mede op basis van deze resultaten wil het museum de komende jaren doorgaan op de ingeslagen weg. De commissie is van mening dat de aanpak om deze doelstellingen te verwezenlijken in het plan aanwezig is en voldoende overtuigend is. Wel constateert zij dat de stappen en acties ten aanzien van aanbod, bereik en de eigen organisatie niet op alle punten even expliciet beschreven worden in het plan. Het streven naar diversiteit en inclusie is een essentieel kenmerk van dit museum. Het is dan ook verregaand door de organisatie geïnternaliseerd en daardoor zo verweven in het hele ondernemingsplan dat het soms te weinig expliciet is. Niettemin heeft de commissie op basis van de ervaring en resultaten van het museum in het verleden het vertrouwen dat de aanpak haalbaar is en de doelstellingen bereikt kunnen worden. De commissie ziet dat in de programmering thema’s centraal staan die relevant zijn voor en gerelateerd zijn aan aspecten van mentale en positieve gezondheid. Ook constateert zij dat het museum nauwe samenwerkingsrelaties heeft met organisaties op het gebied van zorg, geestelijke gezondheid en cultuur, waaronder de Raphaëlstichting en Cordaan. Die twee aspecten vormen in de ogen van de commissie de belangrijkste ingrediënten van de aanpak om de doelgroep van de neurodivergente mensen en hun omgeving te bereiken. Andere ingrediënten zijn onder andere het organiseren van prikkelvrije museumdagen, het herschrijven van publieksteksten in voor iedereen begrijpelijke taal en het vermijden van labels en diagnostische begrippen. De organisatie zegt ruimte te bieden voor re-integratieplekken voor mensen met een psychische kwetsbaarheid en/of een verstandelijke beperking. De verantwoordelijkheid voor diversiteit en inclusie is volgens het plan belegd bij verschillende medewerkers en een coördinerend mt-lid. Medewerkers kunnen regelmatig workshops volgen over mentaal welzijn en hebben recht op een jaarlijkse ‘geluksdag’ en een ‘wellbeing gesprek’. 

De commissie vindt dat het museum met dit alles duidelijke, realistische en zinvolle stappen zet om het aanbod, bereik en de eigen organisatie divers en inclusief te houden. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als onvoldoende.

De commissie constateert dat een visie op bedrijfsvoering van het museum ontbreekt. Het ondernemingsplan besteedt daar geen aandacht aan. De commissie kan alleen uit losse zinnen die her en der verspreid in het plan zijn opgenomen iets opmaken. Zo vermeldt het plan dat de deelnemers aan de open call betaald worden volgens de Fair Practice Code. Sociale veiligheid en governance worden niet genoemd. Evenmin staat het plan stil bij de maatschappelijke context in relatie tot de bedrijfsvoering. Het museum reflecteert niet op de bedrijfsvoering in de vorige periode en geeft geen beschrijving van de huidige staat daarvan. Het plan bevat enkele uitspraken over organisatie en medewerkers, die onder diversiteit en inclusie al aan de orde zijn geweest. Het plan verwoordt echter niet waar het op organisatorisch en financieel gebied naartoe wil werken. Risico’s waarmee het museum te maken heeft, worden in het plan niet besproken. De commissie vindt dat een serieuze tekortkoming, te meer omdat uit de jaarrekeningen blijkt dat het museum er financieel slecht voor staat. 

De commissie is van mening dat het ondernemingsplan van Museum van de Geest in financieel opzicht niet realistisch en niet uitvoerbaar is. Zij is van mening dat de continuïteit van het museum in het geding is. Het museum draaide in 2021 dankzij de coronasteun van de overheid nog quitte. In 2022 lukte dat niet meer, ondanks de ook toen nog grote steunbedragen. Toen de coronaregelingen in 2023 ophielden, eindigde het museum het boekjaar zwaar in het rood. Momenteel is er sprake van een negatief eigen vermogen en een negatieve solvabiliteit, waardoor financiële tegenvallers al enige tijd niet opgevangen kunnen worden. De commissie verwacht dat het plan niet (volledig) uitgevoerd kan worden omdat de financiële huishouding daarvoor niet stevig genoeg is.

Het museum heeft een ‘Meerjarenbegroting realisatie tentoonstellingen’ met bijbehorende toelichting als bijlage toegevoegd aan de aanvraag, terwijl de in het aanvraagformulier ingevulde begroting betrekking heeft op de gehele organisatie. De commissie heeft primair gekeken naar de overall begroting. Deze is niet toegelicht en volgens de commissie niet realistisch. Er is een groot gat tussen de begroting en de concept-realisatie van 2023. De publieksinkomsten, die goed zijn voor 54% van de begroting, gaan in 2025 in één keer met 46% omhoog ten opzichte van 2023. Daarna blijven ze min of meer op hetzelfde niveau. Dit is een nog sterkere groei dan die van het bezoekersaantal (veertig procent). Omdat de commissie de groei van het bereik al niet realistisch vindt, acht zij de nog grotere stijging van de publieksinkomsten niet haalbaar. 

De lasten vertonen een vergelijkbaar beeld: een sterke stijging in 2025 ten opzichte van 2023 en daarna stabilisatie. Gezien de te verwachten inflatie vindt de commissie ook dat niet realistisch. De commissie stelt bovendien vast dat de begroting geen ruimte biedt om tegenvallers op te vangen en geen rekening houdt met de aflossing van al ontstane schulden.

De commissie vindt dat de financieringsmix er weliswaar gevarieerd en passend uitziet, maar vindt het erg onzeker of deze gerealiseerd zal kunnen worden. Het verhogen van de inkomsten uit giften, partnerships en nalatenschappen vergt veel extra werk. Volgens de commissie zal de organisatie dat moeilijk kunnen waarmaken als zij haar handen vol heeft aan het managen van de financiële problemen die het museum bedreigen. 

Het plan vermeldt niets over de inrichting van de organisatie en de omvang en samenstelling van de formatie. De commissie ziet alleen dat het museum goede samenwerkingspartners heeft, zoals de eerdergenoemde zorginstellingen. Dit is echter te weinig om te kunnen vaststellen dat het plan in organisatorische zin realistisch en uitvoerbaar is.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Museum van de Geest niet te honoreren omdat deze een onvoldoende heeft behaald op het criterium Uitvoerbaarheid.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Erfgoed.