Stichting Fotografie Museum Amsterdam

Erfgoed
Aangevraagd: € 1.104.937
Toegekend: € 1.060.740

Inleiding

Het is de missie van Stichting Fotografie Museum Amsterdam (hierna: Foam) om fotografie voor een breed en divers publiek toegankelijk te maken. Het museum gelooft in de kracht van fotografie om te komen tot verbinding en dialoog. Het museum verzorgt publicaties, stimuleert debat, ondersteunt de beroepspraktijk van jonge kunstenaars en organiseert projecten en tentoonstellingen, onder meer op educatief gebied. Dit gebeurt zowel in het museum als elders in de stad, in het buitenland en online. Foam noemt hedendaagse fotografie en aanverwante multidisciplinaire verschijningsvormen als zwaartepunten, maar heeft ook aandacht voor historische fotografie.

Foam wil in 2025-2028 doorgaan met de activiteiten van de afgelopen jaren. Thema’s voor onderzoek, presentatie en collectie zijn Technologische evolutie, Belonging, Van klimaat naar ecologie en Conflict. Het museum wil ten opzichte van de vorige periode extra accent leggen op duurzaamheid, diversiteit, inclusie en sociale veiligheid. Daarnaast wil het museum de basis onder de eigen organisatie versterken om de kerntaken goed uit te kunnen blijven voeren. Ook wil het de huidige talentprogramma's intensiveren, vaker zelf tentoonstellingen ontwikkelen en bestaande educatieve programma’s vernieuwen. Verder heeft de organisatie de ambitie om projecten te ontwikkelen die gericht zijn op het bereiken van nieuwe doelgroepen. Ten slotte wil Foam het historische pand waarin het museum gevestigd is verduurzamen.

Foam ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van  € 1.107.042 per jaar.

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK in het kader van het Kunstenplan een bijdrage van gemiddeld € 1.104.937 per jaar.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De commissie vindt dat het museum een duidelijke en herkenbare artistieke signatuur heeft. Foam opereert volgens de commissie op het snijvlak van fotografie en samenleving, waarbij het zowel de historische als de hedendaagse beeldcultuur belicht en in context zet. Het museum signaleert en problematiseert de tegenstrijdigheid van de fotografie in deze tijd. Enerzijds is de fotografie verregaand gedemocratiseerd, nu vrijwel iedereen een camera heeft en daarmee beeld naar zijn eigen hand kan zetten. Anderzijds is fotografie meer dan ooit een machtsmiddel om mensen te volgen en te sturen. De commissie vindt dat dat een spannend artistiek uitgangspunt oplevert.  De artistieke signatuur ziet de commissie duidelijk terug in de aard en inhoud van de artistieke activiteiten. De keuze om meer tentoonstellingen te baseren op eigen onderzoek, betekent volgens de commissie dat er meer ruimte komt om de artistieke eigenheid te laten zien. De rol van Foam als scout en talentontwikkelaar vindt de commissie een van de sterke kanten van het museum. Die komt bovendien ruimschoots tot zijn recht in de activiteiten. Zo blijft het museum onder de noemer Next Level kunstenaars ondersteunen en programmeren die met experimenteel en innovatief werk een nieuw licht werpen op het medium. Ook de jaarlijkse competitie Talent Call blijft.

Met de thematiek van de programmering sluit het museum volgens de commissie goed aan op zijn artistiek-inhoudelijke ervaring. Drie van de vier thema’s liggen in het verlengde van het vorige ondernemingsplan. Met het thema Technologische evolutie snijdt het museum een nieuw onderwerp aan, waarbij het een onderzoekende blik wil richten op het systeem achter de foto. Dat past volgens de commissie goed bij de artistieke signatuur. De commissie vindt de thema’s en de manier waarop het museum deze benadert zeer actueel en tot de verbeelding spreken. Zo wil het museum binnen het thema Conflict laten zien hoe conflicten al vanaf het ontstaan ervan in beeld worden gebracht en hoe deze beelden in de samenleving verspreid worden. Ook hier heeft het museum oog voor de systemen en mechanismen achter de foto. De commissie vindt wel dat de thema’s nog weinig invulling en uitwerking krijgen in het ondernemingsplan. Zij weet dat Foam altijd relatief kort van tevoren programmeert, maar had niettemin graag meer gelezen over de vertaling van de artistieke visie naar concrete plannen.  

De commissie vindt dat Foam duidelijk beschrijft wat het museum teweeg wil brengen bij het publiek, in de stad en in de eigen buurt. Het wil het publiek leren om visuele media op een verantwoorde manier te interpreteren en duiden. Het museum zegt met zijn programmering bij te willen dragen aan bewust burgerschap en het tegengaan van polarisatie in de stad. Voor stad en buurt wil Foam talentontwikkeling en empowerment van kinderen en jongeren bevorderen en faciliteren. De commissie denkt dat de voorgestelde activiteiten zeer geschikt zijn om deze impact te bewerkstelligen, vooral omdat educatie, participatie, public outreach en talentontwikkeling daarin zo’n groot aandeel hebben. De methode voor ‘begrijpend kijken’ die Foam ontwikkelt, vindt de commissie van groot belang voor de visuele geletterdheid van zowel het publiek als van Amsterdammers, scholieren en studenten. 

De commissie verwacht dat de programmering het publiek, de stad en de buurt zal aanspreken. Allereerst omdat de thema’s zeer relevant zijn in deze tijd. Ten tweede omdat het museum meer tentoonstellingen zelf gaat ontwikkelen, waardoor het naar verwachting preciezer invulling kan geven aan de behoeften van zijn publiek. Ten slotte omdat het zeer gevarieerde palet aan activiteiten van Foam betekent dat het museum voor iedereen wat te bieden heeft: activiteiten in eigen huis, buitenshuis in MAQAM en in de openbare ruimte, een magazine, een digitaal kennisplatform en een eigen galerie. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.

De commissie is positief over het bereik van Foam. Het museum richt zich op een groot en gedifferentieerd publiek. Het haalde voor corona ongeveer 200.000 bezoekers en verwacht de komende jaren op dat niveau terug te komen en door te groeien naar ruim 250.000. De visie op het bereik in de stad is dat elke doelgroep op maat aangesproken moet worden om te komen tot een optimaal bereik en een optimale impact. De commissie vindt het plan op dat punt overtuigend en de beoogde doelgroepen helder geformuleerd voor de verschillende typen van activiteiten. Het museum schetst op basis van gerichte dataverzameling en publieksonderzoek een goed beeld van de doelgroepen, en ook van de omvang en samenstelling van het feitelijke en het potentiële bereik. Bijna veertig procent van de bezoekers is onder de 35 jaar. De commissie vindt dat knap; er zijn niet veel musea die zo’n jong publiek weten te bereiken. Zij constateert dat het museum daar ook echt moeite voor doet. Veel activiteiten ook gericht zijn op de jonge doelgroep: talentprogramma’s, interactieve games bij tentoonstellingen en het educatieprogramma waarmee het museum jaarlijks zo’n 20.000 leerlingen bereikt in vooral primair en praktijkonderwijs, vmbo en mbo. Met het digitale kennisplatform Foam Explore bereikt het museum naar eigen zeggen kunstenaars, inhoudelijke en culturele partners, technische innovators en media- en communicatiepartijen. De commissie vindt dat dat goed past bij de aard en inhoud van het platform.

De commissie ziet dat Foam een gedegen en veelzijdige marketing- en communicatieaanpak hanteert en actief en succesvol is op het gebied van free publicity, social media en online communicatie. Het museum geeft aan dat de jonge doelgroep behoefte heeft aan eigentijdse presentatie- en interactieplatforms. De commissie vindt dat het museum daar goed op aansluit met onder andere podcasts, user-generated content en digitale Foam Talent tentoonstellingen. Ook ziet de commissie dat het museum samenwerkingspartners heeft die kunnen helpen bij het bereiken van de beoogde doelgroepen, zoals MAQAM en Meervaart Studio. De commissie concludeert op basis van dit alles dat de aard en omvang van de beoogde doelgroepen logisch aansluit op de aard en omvang van de activiteiten en dat de aanpak voor het beoogde bereik passend en realistisch is.

De activiteiten van Foam dragen naar het oordeel van de commissie in voldoende mate bij aan de spreiding van het culturele aanbod en het publieksbereik in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Het museum werkt al enkele jaren nauw samen met MAQAM in Nieuw-West. De komende jaren programmeert het museum daar drie tentoonstellingen per jaar en bijbehorende randprogrammering zoals workshops en lezingen. 

Foam streeft er ook naar in ieder stadsdeel basis- en middelbare scholen voor speciaal en regulier onderwijs met elkaar en met het museum te verbinden. De commissie stelt vast dat het museum daar de afgelopen jaren een goede basis voor heeft gelegd. Zo maakt het museum deel uit van de Denktank Cultuureducatie vmbo, werkt in Nieuw-

West samen met basisscholen El Amien en ’t Koggeschip en in Zuidoost met Open Scholengemeenschap Bijlmer. De commissie is positief over deze en andere wijkgerichte activiteiten, maar kan niet vaststellen in hoeverre deze daadwerkelijk in Nieuw-West, Noord en Zuidoost plaatsvinden of dat deze er vooral voor zorgen dat er bezoekers uit deze wijken naar het museum komen. Daardoor kan zij niet vaststellen of dit een gunstige invloed heeft op de spreiding van het aanbod en het bereik.

Diversiteit & inclusie

De commissie beoordeelt de diversiteit en inclusie als goed.

De commissie vindt dat de visie van het museum overtuigend is en dat de doelstellingen van Foam voor de toekomst logisch voortvloeien uit de eerder bereikte resultaten.

Foam stelt dat fotografie een medium is waar vrijwel iedereen wel wat mee heeft en wat mee kan. Het museum vindt het daarom belangrijk om er voor iedereen te zijn. Het wil herkenbaar en inspirerend zijn voor een zo breed mogelijke groep mensen. De commissie stelt vast dat visie van het museum op diversiteit en inclusie dan ook veelomvattend is: gender, sekse en culturele diversiteit, leeftijd, opleidingsniveau en beperkingen komen erin aan bod. 

Het ondernemingsplan legt het accent op de toegankelijkheid van het gebouw en op diversiteit en inclusie in de interne organisatie. De commissie stelt vast dat de keuze voor deze accenten niet expliciet onderbouwd is. Wel vindt zij deze logisch in het licht van de ontwikkeling die zij de afgelopen jaren bij het museum heeft gezien. In het plan reflecteert de organisatie op de manier waarop er al sinds 2012 in en met het team is gewerkt aan alle p’s van de Code Diversiteit & Inclusie. Het team is getraind in bewustwording van privileges, machtsverhoudingen en sociale veiligheid. Tentoonstellingen gingen over een breed scala aan thema’s en perspectieven: van apartheid tot zwangere transgender personen, van de Turkse visuele cultuur tot Surinaamse trouwportretten. Ook investeerde Foam in stevige partnerschappen met onder andere De Meervaart en MAQAM. De commissie heeft veel waardering voor de inzet van Foam op dit gebied en voor de behaalde resultaten. Zij stelt vast dat diversiteit verweven is in alle artistieke en educatieve plannen en in de marketing- en communicatieaanpak. 

Het plan heeft als generieke doelstelling dat programmering, publiek, personeel en partners een afspiegeling blijven vormen van de diverse Nederlandse en Amsterdamse samenleving. Op de gekozen accenten verwoordt het plan specifiekere doelstellingen. Zo wil men de naderende renovatie gebruiken om de algehele toegankelijkheid van het gebouw voor mensen met een beperking te verbeteren en veertig procent van de vacatures zodanig invullen dat het de (culturele) diversiteit van het team vergroot. Een ander doel is het tegengaan van ‘handelingsverlegenheid’ en het verhogen van het algehele kennisniveau over diversiteit en inclusie van het hele team. Dat laatste heeft volgens het museum vanwege personeelswisselingen opnieuw aandacht nodig, ook al heeft men daar in het verleden al veel aan gedaan. Dat onderstreept volgens de commissie dat het museum diversiteit en inclusie heeft geïnternaliseerd. In plaats van het ‘afvinken’ van acties blijft het museum scherp op wat er te doen blijft op dit gebied.

De aanpak die moet leiden tot het realiseren van de geformuleerde doelen vindt de commissie grotendeels concreet en realistisch. Het plan bevat logische en passende stappen en acties om te zorgen dat het aanbod, bereik, de partnerschappen en de eigen organisatie de diverse samenleving blijven weerspiegelen. Binnen het thema Belonging bijvoorbeeld, maakt het museum ruimte voor kritiek op en herijking van de fotografische canon. Onbekende of onderbelichte fotografen uit niet-westerse culturen krijgen een podium in het museum. Het museum trekt daarmee de lijn door die het in de vorige periode heeft ingezet met de samenwerkingen met gastcuratoren zoals Ahmet Polat en Lucia Nankoe. De commissie moet wel vaststellen dat het plan op dit punt nog weinig concreet is en geen nieuwe namen noemt. Ook de voorgenomen cocreatie en het wijkgerichte werken dragen volgens de bij aan een diverse programmering. 

De commissie vindt ook de vele activiteiten op het gebied van educatie en talentontwikkeling in de wijken goede manieren om te zorgen dat publiek en partners divers zijn en blijven. Zij heeft veel waardering voor het feit dat het museum zich specifiek richt op inclusief onderwijs en programma’s maakt met en voor het speciaal onderwijs. Zij verwacht dat de verbetering van de bewegwijzering en de routering het museum fysiek toegankelijker zal maken voor mensen met een visuele beperking.  De commissie stelt vast dat het plan veel concrete acties bevat voor diversiteit en inclusie in relatie tot het team. In de roulerende werkgroep D&I draaien alle medewerkers steeds een tijdje mee, waardoor de hele organisatie hierbij betrokken raakt en blijft. Veel aandacht gaat uit naar training en deskundigheidsbevordering gericht op bewustwording van privileges, machtsverhoudingen en sociale veiligheid. Ten aanzien van de werving stelt het museum dat het de afgelopen jaren niet moeilijk was om vacatures divers in te vullen. Het museum verklaart dat uit de diverse programmering en uit de huidige teamsamenstelling, die naar eigen zeggen al voor ongeveer de helft (cultureel) divers en ook wat betreft leeftijd gevarieerd is. De commissie vindt dat het plan niettemin concreter had moeten zijn over de wervingsstrategie die het museum voor de komende jaren voor ogen heeft.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.

De commissie is deels positief over de visie op de bedrijfsvoering, maar plaatst er ook kritische kanttekeningen bij. Foam geeft aan hard gegroeid te zijn en jarenlang een hoge output te hebben gerealiseerd. Nu kiest men voor consolidatie. Het museum wil tijd voor verdieping en wil zorgen dat de energie en creativiteit van de medewerkers op peil blijft. De commissie vindt dat verstandig. Ze vindt het ook goed dat Foam een inhaalslag wil maken ten opzichte van de Museum-cao en een ander governancemodel krijgt. De commissie denkt dat het museum gebaat is bij een raad van toezicht die wat meer op afstand staat. 

Foam geeft aan dat zijn financiële fundament versteviging behoeft. Het museum kampt met de naweeën van corona, ondervindt gevolgen van de inflatie en de instabiele situatie in de wereld en staat voor investeringen in onder andere duurzaamheid. Reflecterend op de afgelopen periode stelt het museum dat de afhankelijkheid van projectfinanciering groot is. Daarom streeft Foam naar meerjarige zekerheden in de vorm van langdurige partnerships met het bedrijfsleven. Omdat de

Kunstenplansubsidie begrensd is en het museum bijvoorbeeld door fair pay hogere kosten verwacht, vermindert Foam het aantal activiteiten. De commissie vindt de reflectie op deze punten adequaat en denkt dat de maatregelen van het museum passend zijn.

De commissie vindt dat het museum in de reflectie op de bedrijfsvoering tekortschiet door enkele risico’s onvoldoende uit te werken. Zo draait de gelieerde bv niet goed, waardoor de managementfee die de bv aan het museum moet betalen, al enige jaren is niet uitgekeerd. De commissie is van mening dat een eventuele oninbaarheid van deze vordering de vermogenspositie van het museum negatief kan beïnvloeden.   Het museum verwacht in 2025 enkele maanden te sluiten vanwege verduurzaming van het pand en vervanging van de klimaatinstallatie. Omdat daarover nog geen harde afspraken zijn gemaakt met de gemeente als eigenaar, is de meerjarenbegroting hier niet op aangepast. Hoewel de commissie de oorzaak begrijpt, vindt zij dat het plan uitgebreider had moeten reflecteren op de risico’s die dit met zich meebrengt. De commissie vindt de inschatting dat de verbouwing enkele maanden duurt optimistisch, omdat zulke projecten in monumentale panden vrijwel altijd langer duren dan gepland. 

De realiteitszin en uitvoerbaarheid van het ondernemingsplan is volgens de commissie op sommige punten in orde en op andere helemaal niet. Foam geeft aan een periode achter de rug te hebben met veel interne onrust als gevolg van sociale onveiligheid binnen de organisatie. In 2022 is daarom een nieuwe directeur aangesteld en werd een organisatorische herstructurering doorgevoerd. Het plan maakt melding van voortgaande professionalisering van de organisatie en de hr om herhaling te voorkomen. De commissie vindt dat dat in het plan weinig uitwerking krijgt. Ook de jaarverslagen reflecteren slechts summier op de oorzaken van en oplossingen voor deze problemen.

De begroting is volgens de commissie in lijn met het track record. Het museum gaat minder doen, maar omdat de kosten stijgen, leidt dat niet tot een lagere begroting. De commissie kan dat goed volgen. De verwachte verbouwing zal leiden tot minder publieksinkomsten en tot extra kosten om de fysieke toegankelijkheid te verbeteren. De aanvraag maakt niet duidelijk wat dat voor de begroting zou kunnen betekenen. Daarom kan de commissie niet vaststellen dat de begroting voor de komende periode passend en realistisch is.

Het hoge percentage eigen inkomsten vindt de commissie bewonderenswaardig, maar maakt het museum ook kwetsbaar, zoals in de coronaperiode duidelijk is gebleken. De commissie stelt vast dat het museum deze kwetsbaarheid onderkent en beheersbaar houdt met een goede financieringsmix voor de komende jaren. De sponsorinkomsten zouden flink moeten stijgen; de strategie die het museum beschrijft geeft de commissie het vertrouwen dat dat moet kunnen lukken. De inkomsten uit private support groups zijn aanzienlijk en het museum verwacht die te kunnen handhaven. 

De commissie is er ondanks de goede financieringsmix niet helemaal van overtuigd dat de financiële huishouding het plan kan dragen. De vermogenspositie van het museum is verslechterd door corona. De commissie kan en wil dat het museum niet aanrekenen. Wel heeft zij in haar beoordeling zwaar mee laten wegen dat de situatie waarin de bv verkeert een negatieve invloed kan hebben op de financiële stevigheid van het museum.

Conclusie

Alles overziend is de commissie van mening dat de aanvraag van Foam in principe volledig subsidiabel is. Het budget voor erfgoed is echter niet toereikend om alle subsidiabele aanvragen te honoreren. De commissie heeft zich daarom genoodzaakt gezien om op de subsidiehoogte van alle aanvragen die veertien punten of meer hebben gescoord, waaronder die van Foam, vier procent korting toe te passen om alle aanvragen met veertien punten of meer te kunnen honoreren. In de inleiding wordt deze keuze nader toegelicht.

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Foam te honoreren met een bedrag van € 1.060.740 per jaar. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Erfgoed.