Stichting De Schoolschrijver

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 61.500
Toegekend: € 61.500

Inleiding

Stichting De Schoolschrijver (hierna: De Schoolschrijver) is een in Amsterdam gevestigde, landelijk werkende organisatie op het gebied van creatieve lettereneducatie voor kinderen in alle niveaus in het primair onderwijs. De missie van De Schoolschrijver is om ieder kind taalsterk te maken. Zij werkt vanuit de overtuiging dat taalvaardigheid voor kinderen van levensbelang is om optimaal mee te kunnen doen in de maatschappij. In alle programma’s is een belangrijke rol weggelegd voor kinderboekenschrijvers in de rol van schoolschrijvers. De aanpak integreert lezen en schrijven en is gericht op het aanwakkeren van plezier, verbeeldingskracht en zelfvertrouwen. De Schoolschrijver heeft een nationaal bereik.

Voor de komende periode maakt De Schoolschrijver onderscheid tussen twee sporen van activiteiten. Spoor 1 behelst de basisactiviteiten, die met eigen inkomsten, private en publieke middelen gefinancierd worden. Spoor 2 betreft de leerlijn Lezen en Schrijven, die De Schoolschrijver in de ‘vrije onderwijsmarkt’ aanbiedt en die met private middelen en uit de verkoop van dit aanbod gefinancierd wordt. 

De aanvraag voor het Kunstenplan 2025-2028 is gericht op activiteiten in het eerste spoor die plaatsvinden in Amsterdam. Deze bestaan uit een herzien modulair Halfjaarprogramma 2.0, met aanvullende digitale onderdelen voor scholen en twee trainingsprogramma’s voor leerkrachten en leesconsulenten onder de noemer Academie. Voor het trainingsprogramma Creatieve Taalcolleges wordt de onderliggende coalitie van OBA, De Schoolschrijver en Stichting Taalvorming uitgebreid met nieuwe partners om het inhoudelijk aanbod diverser te maken. Nieuwe partners zijn bijvoorbeeld Poetry Circle, The Beach en The Mezrab Storytelling School. Het nieuwe trainingsprogramma voor pabostudenten en -docenten is gericht op leesbevordering bij nieuwkomers. De Schoolschrijver zet met alle activiteiten de komende periode in op het vergroten van haar bereik en impact. 

De Schoolschrijver ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 61.619 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 61.500 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.

De Schoolschrijver toont volgens de commissie een herkenbare en authentieke signatuur, die erin bestaat dat zij gericht is op het verbeteren van leesonderwijs en het vergroten van de taalvaardigheid van leerlingen in het primair onderwijs. De

Schoolschrijver gelooft in de kracht van verhalen en geeft auteurs hierin een creatieve rol. De commissie vindt echter dat de artistieke benadering van literatuuronderwijs weinig uitwerking krijgt in het plan. De commissie is wel positief over de betrokkenheid van de kinderboekenschrijvers die in de rol van ‘schoolschrijvers’ via het digibord of live voor de klas staan. Dit concept vindt de commissie herkenbaar en tot de verbeelding sprekend, omdat de schrijvers met jeugdliteratuur de verbeeldingskracht van kinderen proberen aan te wakkeren. Zij willen hun enthousiasme voor boeken en voor het zelf maken van verhalen overdragen op kinderen en leerkrachten. De artistieke invulling van de activiteiten in de klas hangt volgens de commissie sterk af van de schoolschrijvers. Om overtuigd te zijn dat de artistieke signatuur zich daadwerkelijk vertaalt naar de activiteiten, had de commissie graag in het plan willen zien hoe de auteurs kinderen begeleiden in hun creatieve ontwikkeling en in hoeverre de koppeling wordt gemaakt tussen taal en kunst. De commissie vindt dat De Schoolschrijver het accent vooral legt op het verminderen van laaggeletterdheid en vindt het plan daarmee meer maatschappelijk dan artistiek van aard.

De commissie vindt het plan passen bij de inhoudelijke ervaring en ontwikkeling van de organisatie in de voorgaande jaren. In de aanvraag reflecteert De Schoolschrijver volgens de commissie duidelijk en kritisch op de voorgaande periode. Zo werd het Maandprogramma inhoudelijk verrijkt door een grotere diversiteit aan boeken en toevoeging van het thema ‘identiteit’. Deze inhoudelijke aanpassingen worden in de komende periode geïmplementeerd in het nieuwe Halfjaarprogramma 2.0. De commissie vindt het positief dat het halfjaarprogramma een duurzame impuls krijgt, waarbij livelessen en digitale modules kunnen worden afgewisseld.  Uit het plan vindt de commissie duidelijk naar voren komen wat de aanvrager inhoudelijk teweeg wil brengen bij de beoogde deelnemers, namelijk hen in aanraking brengen met jeugdliteratuur en leesplezier en verbeeldingskracht aanwakkeren. De commissie is er niet ten volle van overtuigd dat dat met voorgestelde activiteiten gaat lukken. De commissie had meer willen lezen over bijvoorbeeld de manier waarop De Schoolschrijver de verbeeldingskracht bij de leerlingen stimuleert en mist hierbij de verbinding met verhalen en andere kunstvormen. Het plan zegt weinig over de manier waarop de organisatie kunstvormen inzet zoals muziek, drama, spoken word en rap, die naar verwachting wel aansprekend zijn voor deelnemers. De ontmoeting in de klas met kinderboekenauteurs vindt de commissie aansprekend voor het beoogde publiek.  Artistieke betekenis voor de stad ziet de commissie in verschillende ambities. De Schoolschrijver wil onder meer taalvaardigheid van basisschoolleerlingen verbeteren, en leesconsulenten en bibliotheekmedewerkers inspiratie en vaardigheden bieden om boeken in te kunnen zetten bij lees- en schrijfactiviteiten. De commissie verwacht dat dit gaat lukken met de voorgestelde activiteiten, waaronder trainingen, trajectbegeleiding en coaching. De commissie vindt het sterk dat De Schoolschrijver impactdoelen stelt bij al haar doelgroepen. Met een uitgevoerde impactanalyse onderbouwt De Schoolschrijver in het plan haar effectiviteit.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.

De Schoolschrijver geeft volgens de commissie een duidelijke en onderbouwde visie op het beoogde bereik in de stad. De aanvrager specificeert de bestaande en beoogde doelgroepen in de stad op heldere wijze. De Schoolschrijver richt zich voornamelijk op een brede doelgroep, namelijk alle basisschoolkinderen in Amsterdam en hun leerkrachten. Ze heeft echter speciale aandacht voor leerlingen met een taalachterstand Nederlands of een hoog risico daarop: kinderen van nieuwkomers, kinderen in het speciaal basisonderwijs en kinderen in een sociaal-economisch kwetsbare leefomgeving. De commissie vindt het goed gemotiveerd waarom de organisatie zich op deze groepen richt. 

Ook vindt de commissie het bereik passen bij de activiteiten, doordat deze goed aansluiten op de behoeften en interesses van de leerlingen. De schrijvers die De Schoolschrijver in het plan noemt, onder wie Lydia Rood, Iven Cudogham en Sharid Alles, vindt de commissie aansprekend voor de doelgroep. Voor de leerkrachten vindt de commissie de academie-activiteiten goed passend en van wezenlijk toegevoegde waarde, omdat hiermee de vaardigheden en expertise van leerkrachten worden vergroot. 

De organisatie bereikte de afgelopen jaren grote aantallen leerlingen/deelnemers en wil hier in 2025-2028 in groeien. Dit vindt de commissie een passende ambitie, mede door de grotere rol die digitale programmaonderdelen de komende periode krijgen. De commissie kan echter niet beoordelen of de geambieerde groei in het bereik realistisch is, doordat het plan hier geen toelichting bij geeft en ook een marketingaanpak ontbreekt. De afgelopen jaren benaderden de onderwijsadviseurs van de stichting de scholen persoonlijk, maar de commissie mist een toelichting die duidelijk maakt of deze werkwijze bij een groter aantal scholen nog realistisch is.

Wel is de commissie positief over de genoemde samenwerkingspartners waarmee De

Schoolschrijver doelgroepen wil bereiken. Binnen de Leescoalitie, met OBA en Stichting Taalvorming en in het kader van promotiecampagnes met CPNB, maken deze partners gebruik van elkaars netwerk en kennis.

De activiteiten van De Schoolschrijver dragen volgens de commissie bij aan een goede spreiding van het aanbod en publiekbereik in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Daarnaast vinden er ook activiteiten plaats in andere delen van de stad. De commissie waardeert dat de geplande activiteiten concreet en helder zijn benoemd in het plan. De commissie vindt het grote aantal activiteiten in Nieuw-West, Noord en Zuidoost logisch en passend bij De Schoolschrijver. Het halfjaarprogramma richt zich specifiek op kinderen in de stadsdelen waar taalachterstand het hoogst is, waarmee de keuze en motivatie voor deze wijken volgens de commissie overtuigend is. Ook de aanpak om de geplande activiteiten in deze stadsdelen te ontplooien en de leerlingen uit die wijken te bereiken vindt de commissie overtuigend. De Schoolschrijver heeft veel ervaring en een sterk netwerk van scholen en partnerorganisaties opgebouwd in de stad, zoals de verschillende OBA-vestigingen en de Pabo-opleidingen in Amsterdam. Ook helpen negen vaste scholen in de voorkeursgebieden mee aan de ontwikkeling van de programma’s. Volgens de commissie dragen deze activiteiten en samenwerkingen eveneens bij aan de spreiding over alle stadsdelen en zorgen ze ervoor dat er draagvlak voor is in de betreffende wijken. 

Diversiteit & inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

De commissie vindt de visie op diversiteit en inclusie niet overtuigend. In het plan verwoordt de stichting dat diversiteit voor De Schoolschrijver een missie is die geleefd wordt. Het onderwerp krijgt volgens de commissie echter weinig aandacht in het plan. Positiever is de commissie op de visie van de organisatie op inclusie gericht op haar publiek. De Schoolschrijver legt een sterke focus op gelijkwaardigheid en benadrukt dat ieder kind de kans verdient om zich talig te ontwikkelen. De commissie waardeert dat De Schoolschrijver alle kinderen de kans wil geven om te profiteren van de kracht van verhalen en literatuur. Inclusie op andere vlakken, zoals personeel en programma, blijft in het plan onbesproken. Bovendien reflecteert De Schoolschrijver in het plan niet op de afgelopen periode. De commissie had graag gelezen welke stappen er in voorgaande jaren zijn gezet, om te kunnen beoordelen of nieuwe doelstellingen hier logisch uit voortkomen. De Schoolschrijver stelt in het plan dat de eigen organisatie divers is, maar maakt dit niet inzichtelijk. De commissie is kritisch dat er geen doelstellingen geformuleerd zijn wat betreft de diversiteit van de eigen organisatie, temeer omdat dit bij de vorige Kunstenplanadvisering ook een kritiekpunt was. Wel ziet de commissie dat de raad van toezicht is gediversifieerd; dat vindt zij een goede ontwikkeling. 

In de doelstellingen voor het programma ziet de commissie wel dat De Schoolschrijver diversiteit probeert te integreren. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de keuze voor thema’s als de ramadan en de aardbevingen in Syrië en Turkije, en in de keuze voor boeken van schrijvers met diverse culturele achtergronden. De Schoolschrijver kiest ook voor verhalen waarin alle kinderen zich kunnen herkennen, bijvoorbeeld over (gender)identiteit, gezinssamenstelling en culturele achtergrond. Ook de keuze voor partners die gericht zijn op diversiteit en inclusie, zoals de OBA en het Jeugdeducatiefonds, vindt de commissie positief. 

De commissie vindt de aanpak voor diversiteit en inclusie slechts gedeeltelijk overtuigend. De aanpak om een meer diverse schrijverspoule samen te stellen met behulp van ROSE Stories en Colourful People vindt de commissie passend, maar er ontbreekt een aanpak om de diversiteit in de eigen organisatie te vergroten of op peil te houden. Wel verwacht de commissie dat met een grotere diversiteit aan schrijvers die schrijven over cultureel diverse thema´s, ook het programma zal diversifiëren. De inzet op leerlingen met een Nederlandse taalachterstand en de keuzes voor spreiding door de stad vindt de commissie een passende aanpak, want dit draagt bij aan een divers bereik. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.

Uit het plan spreekt volgens de commissie een overtuigende visie op de bedrijfsvoering, die rekening houdt met de toekomst en de maatschappelijke context van de organisatie. De Schoolschrijver beschrijft volgens de commissie duidelijk dat ze in haar mensen investeert, zowel in het eigen team als in zzp’ers en in de schrijverspoule. De commissie is positief over het bieden van trainingen, trajectbegeleiding en een buddysysteem aan de schoolschrijvers, en scholing, training en coaching aan haar medewerkers. De ambities ten aanzien van good governance, fair practice en sociale veiligheid vindt de commissie helder. De Schoolschrijver beschrijft duidelijk hoe ze de Governance Code Cultuur toepast. De organisatie volgt de cao Kunsteducatie. De keuzes op het gebied van sociale veiligheid zijn overtuigend: De Schoolschrijver heeft een vertrouwenspersoon aangesteld en een gedragscode opgesteld. 

De commissie vindt bovendien dat de visie duidelijk voortkomt uit een reflectie op de voorgaande periode. Zo is de afdeling voor digitale ontwikkeling uitgebreid, als gevolg van de vraag vanuit het onderwijs naar digitale programma’s in de coronaperiode. De Schoolschrijver heeft daar volgens de commissie adequaat op ingespeeld en zet deze ontwikkeling de komende periode voort. Ook vindt de commissie het duidelijk waar de organisatie naartoe wil en hoe. De Schoolschrijver kiest voor een structuur waarin ze haar activiteiten opsplitst in twee sporen, waarbij ze voor het eerste spoor publieke subsidie zoekt en het tweede spoor grotendeels financiert vanuit de markt. Ook vindt ze het positief dat bij de overgang naar het nieuwe modulaire Halfjaarprogramma 2.0 een overgangsperiode is ingecalculeerd.

De organisatie geeft goed blijk van mogelijke risico’s, zoals concurrentie of onvoldoende bezetting. De aandacht voor risicobeheersing vindt de commissie voldoende overtuigend. Zo hanteert de organisatie voor de periode 2025-2028 een reserve-opbouw waarmee bij een onvoorziene calamiteit ten minste twaalf maanden huisvesting en drie maanden personeelskosten kan worden voldaan. Ook werkt De Schoolschrijver met tijdelijke contracten en inhuur van personeel, naast een vaste kern van medewerkers, waardoor ze tijdig kan inspelen op veranderde omstandigheden. 

De commissie vindt het plan voor de activiteiten 2025-2028 realistisch en uitvoerbaar. De organisatie is in vorm en omvang passend bij de beoogde activiteitengroei. De komende periode wil De Schoolschrijver groeien. Extra formatie is voorzien op de afdelingen ontwikkeling, marketing, communicatie en verkoop en productie en projecten. In de begroting zijn de kosten en inkomsten volgens de commissie goed onderbouwd en passend bij de activiteiten. De Schoolschrijver voert jaarlijks 35 programma’s uit, waarvan 15 in Amsterdam. Ze heeft volgens de commissie in de aanvraag overzichtelijk uitgesplitst wat de landelijke en lokale spreiding is en voor welke onderdelen ze ondersteuning van het AFK vraagt. 

Wel vindt de commissie de kostenverdeling tussen de twee activiteitensporen niet volledig inzichtelijk. Zo groeien de activiteitenlasten personeel aanzienlijk, maar nemen deze met betrekking tot Amsterdam juist af in de loop van de periode 2025-2028. Volgens De Schoolschrijver komt dit doordat de lasten gedurende die periode verschuiven van spoor 1 naar spoor 2, maar de commissie kan dit niet goed herleiden uit de stukken.

De commissie ziet dat er financiële risico’s worden genomen. De financieringsmix leunt sterk op de rijkssubsidie uit de BIS, die daarmee bepalend is voor de realisatie van de activiteiten. De Schoolschrijver heeft echter voldoende vlees op de botten om tegenvallers op te vangen. Hierdoor vindt de commissie het in financieel opzicht haalbaar om de plannen uit te voeren.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van De Schoolschrijver te honoreren met het gevraagde bedrag van € 61.500 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.