Stichting De Gemeenschap

Theater
Aangevraagd: € 80.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting De Gemeenschap stelt zich ten doel om theatervoorstellingen te maken en  aanverwante activiteiten te ontplooien. De Gemeenschap bestaat sinds 2007 en heeft inmiddels tientallen producties gemaakt, die overal in Nederland (en soms ook daarbuiten) op de vlakkevloerpodia of op festivals te zien zijn geweest. De standplaats is Amsterdam en daar vinden ook de meeste activiteiten plaats. De Gemeenschap maakt theater dat naar eigen zeggen fysiek en verbaal is. Lichaam, ruimte en beweging zijn altijd belangrijke componenten; daarnaast zijn ook nieuw geschreven theaterteksten een terugkerend onderdeel.

In de periode 2025-2028 wil De Gemeenschap zes nieuwe producties uitbrengen. Het gaat daarbij om stukken die in Theater Bellevue uitkomen en die daarna een tournee in de rest van Nederland hebben. Ook gaat De Gemeenschap producties maken om op specifieke festivallocaties te spelen. Ook deze laatste producties zullen na hun festivalperiode in theaters in Amsterdam en de rest van het land te zien zijn. In Amsterdam manifesteert De Gemeenschap zich niet alleen in het centrum (Theater Bellevue) maar ook in theaters in andere stadsdelen, zoals in CC Amstel in Zuid, het Bijlmer Parktheater in Zuidoost en in het Pleintheater in Oost. Samen met het Pleintheater ontwikkelt het gezelschap een reeks culturele zondagmiddagsalons waarbij de deuren worden geopend voor de inwoners van Amsterdam Oost en ver daarbuiten en waarin op verschillende manieren aandacht wordt besteed aan de grootstedelijke cultuuractualiteit.

De Gemeenschap ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan  2021-2024.

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 80.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.

De artistieke signatuur van De Gemeenschap is nauw verbonden aan de vaste samenwerking tussen regisseur Roy Peters en schrijver Rob de Graaf. De specifieke stijl van regisseren van Peters in combinatie met de schrijfstijl van De Graaf vindt de commissie onderscheidend en herkenbaar. De commissie vindt de artistieke signatuur ook herkenbaar in de manier waarop de twee makers de afgelopen jaren samen een mimebenadering koppelden aan nieuwe toneelteksten, met een voorkeur voor sociaalmaatschappelijke onderwerpen, waarin vaak het queerperspectief een rol speelt. Deze maatschappelijke onderwerpen worden de komende periode onder andere zichtbaar in producties als Vals Spel, Leven – een dodendans en in Oud-West.  

De commissie vindt de signatuur niet even helder vertaald in de activiteiten voor komende periode, ze mist bijvoorbeeld soms de innerlijke artistieke logica van voorstellingen. Zo vindt ze de vergelijking in Carnaval van carnavalvierders met (verre familie van) Capitoolbestormers niet duidelijk en herkent de commissie ook geen inzichten van carnavalkenners in het voorgenomen stuk, waardoor het lastig is om de artistieke waarde van de voorstelling zelf goed in te schatten. Naar de voorstelling Abstract is de commissie benieuwd, omdat deze voorstelling ook aansluit op voorstellingen van De Gemeenschap uit het verleden. Tegelijkertijd vindt de commissie de actualiteit geborgd door een interessante mix van vijf mimespelers van verschillende generaties. 

De commissie vindt dat de stukken van de afgelopen jaren over het algemeen tot de verbeelding spreken en hebben bijgedragen aan een positieve ervaring. Wel stelt de commissie vast dat de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling van de afgelopen jaren onvoldoende uit het plan spreekt, onder andere doordat ze de beoogde voorstellingen onvoldoende prikkelend vond. Dat maakt het lastig beoordelen hoe de komende artistieke activiteiten actueel en passend zijn bij de ontwikkeling van De Gemeenschap.

In de ogen van de commissie is De Gemeenschap van artistieke betekenis voor een niche en trouw publiek, zeker in Amsterdam. Omdat ‘queerness’ deel uitmaakt van haar artistieke identiteit, spreekt De Gemeenschap met name de LHBTIQ+gemeenschap aan. De commissie ziet artistieke betekenis voor dit publiek in het aansnijden van voor hen relevante thema’s op een vaak vermakelijke en herkenbare wijze. Dit herkent de commissie bijvoorbeeld in Vals Spel over het in de LHBTIQ+gemeenschap voorkomende ‘reading’ waarbij kritiek op onder meer uiterlijke kenmerken wordt gebezigd. 

Maar tegelijkertijd wordt niet duidelijk in het plan benoemd wat De Gemeenschap met de voorgenomen producties teweeg wil brengen bij het beoogde publiek. De commissie ziet bijvoorbeeld niet hoe de verplaatsing naar het theater van de productie Franciscushof, een stuk over psychiatrie dat in voorgaande periode gespeeld werd op de locatie zelf, zal leiden tot een meer aansprekende voorstelling.

De artistieke betekenis voor de stad is volgens de commissie in beperkte mate aanwezig in de wijze waarop De Gemeenschap Amsterdamse makers wil betrekken bij de producties. Daarnaast wil het gezelschap een reeks culturele salons organiseren, in samenwerking met het Plein Theater in Amsterdam Oost, waarin ze met gasten uit verschillende disciplines van gedachten wil wisselen over de culturele en maatschappelijke actualiteit. Dat voornemen vindt de commissie in basis interessant, maar door de minimale uitwerking is de commissie echter niet overtuigd van wat 

De Gemeenschap met deze culturele salons precies inhoudelijk teweeg wil brengen bij de stad en de buurt. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.

De commissie ziet een basale visie op het bereik in de stad, die is gebaseerd op een aantal vragen die De Gemeenschap zich in het plan stelt. De commissie mist in deze vragen een verdieping en ziet dat ook terug in de antwoorden: er wordt steeds onvoldoende duidelijk gemaakt waarom De Gemeenschap haar activiteiten nou juist op deze manier onderneemt. 

De Gemeenschap hanteert een eenvoudige indeling van doelgroepen, eerst op leeftijd, vervolgens op opleidingsniveau en interesse. De commissie vindt het positief dat  De Gemeenschap bij iedere voorstelling aan publieksonderzoek doet om te achterhalen wie haar publiek is. Het gezelschap verwacht dat verschillende voorstellingen verschillende soorten beoogd publiek zullen aanspreken. De Gemeenschap geeft aan de ervaren, oudere theaterbezoeker als voornaamste doelgroep te hebben. Het is duidelijk waarom De Gemeenschap zich op deze doelgroep wil richten, omdat ook de makers zelf behoren tot deze groep en deze doelgroep met de makers is meegegroeid. Het gezelschap constateert tevens dat hoogopgeleiden zich aangetrokken voelen tot hun voorstellingen, vanwege het talige karakter ervan. De aard van de doelgroep sluit dan ook logisch aan op de aard van de activiteiten. 

De Gemeenschap geeft zelf aan dat het publieksbereik nog lang niet op het gewenste niveau is. Ook de commissie vindt de omvang van het beoogde publieksbereik nu nog te klein – en in dat verlengde vindt ze de plannen om dit te veranderen niet ambitieus genoeg. 

De commissie leest dat De Gemeenschap voor het vergroten van het publiek een groter bedrag voor publiciteit wil reserveren dan in voorgaande periode. De marketing aanpak vindt de commissie echter niet overtuigend om een breder publiek te bereiken. De Gemeenschap heeft het over ‘de welbekende publicitaire middelen’ en geeft aan dat jongeren via Instagram worden benaderd en ouderen via het Parool. Dat vindt de commissie een wat beperkte en weinig inventieve benadering. Er worden bijvoorbeeld ook geen samenwerkingspartners genoemd waarmee de groep potentieel een nieuw publiek zou kunnen opbouwen. De commissie vindt de visie op het bereik, net als het bereik zelf, daarmee niet overtuigend.

De commissie constateert dat De Gemeenschap zeer beperkt bijdraagt aan de spreiding van activiteiten en publiek in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost.

Het overgrote deel van de activiteiten vindt plaats in Theater Bellevue, in het centrum. De Gemeenschap benoemt wel in voorgaande periode in het Bijlmer Parktheater (Zuidoost) te hebben gespeeld en verwacht daar in de komende periode de Meervaart (Nieuw-West) aan toe te voegen. Maar hoewel de commissie dat een goed voornemen vindt, leest ze er in het plan geen structureel draagvlak voor, waardoor de commissie niet voldoende vertrouwen heeft in de bijdrage aan spreiding in dit stadsdeel. De bijdrage aan de spreiding van het cultuuraanbod in deze stadsdelen is dus in de ogen van de commissie nog beperkt.

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

De Gemeenschap geeft aan vanaf de oprichting met het onderwerp diversiteit bezig te zijn, waarbij ze op dit onderwerp inzet op genderdiversiteit. Dit onderkent de commissie en ze vindt de gekozen richting passend bij de queer identiteit en de gekozen thematiek van het gezelschap. Tegelijk ontbreekt een visie op de verbreding en verdieping van die genderdiversiteit. Op de stappen die afgelopen periode zijn genomen op gebied van aanbod, bereik en organisatie is niet gereflecteerd. Er wordt in het plan een aantal zeer algemene doelen gesteld, bijvoorbeeld dat De Gemeenschap wat betreft personeel in de samenstelling van het tableau en het publiek de komende periode diversiteit ruimschoots aan bod wil laten komen. Maar verder ziet de commissie geen nader uitgewerkte visie of doelstellingen aangaande dit onderwerp, en mist ze een overzicht van hoe men, in relatie tot diversiteit en inclusie, van plan is de komende periode ten aanzien van aanbod, bereik en organisatie met dit onderwerp om wil gaan. De commissie leest geen concrete doelstellingen voor de komende periode. 

De commissie ziet geen concrete aanpak voor een divers en inclusief aanbod, bereik en organisatie in het plan terug. De Gemeenschap beschrijft brede intenties om diversiteit en de veelomvattendheid van de wereld aan bod te laten komen, maar de commissie vindt deze intenties niet voldoende concreet en de aanpak daarom niet sterk genoeg om te overtuigen. De commissie ziet in de thematiek en de beoogde acteurs voor de komende voorstellingen wel diversiteit in samenstelling terug, maar verder blijft een aanpak uit. Het is voor de commissie op deze manier ook niet mogelijk om te beoordelen of de aanpak naar verwachting haalbaar is en of hiermee een bijdrage wordt geleverd ten aanzien van diversiteit en inclusie op gebied van aanbod, bereik en organisatie.  

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.

De commissie vindt dat er geen overtuigende visie op de bedrijfsvoering uit het plan spreekt en dat het gezelschap onvoldoende reflecteert op de voorgaande periode. Er is wel een zeer summiere reflectie op de bedrijfsvoering, waarin benoemd wordt dat  De Gemeenschap een klein gezelschap is en dat er transparant wordt gewerkt. De uitwerking hiervan vindt de commissie niet verdiepend genoeg. Er wordt aangegeven dat De Gemeenschap zich laat leiden door de Governance Code Cultuur, maar op welke wijze afspraken worden gemaakt en nagekomen wordt niet uitgediept. Ook ontbreekt een reflectie op de toepassing van de Fair Practice Code. De Gemeenschap geeft wel aan het fair pay-beginsel te volgen. De commissie ziet dit bevestigd in het gegeven dat men betaalt volgens de cao Podiumkunsten. Aan sociale veiligheid is volgens de commissie aandacht besteed door te kiezen voor een extern vertrouwenspersoon. Een risicoanalyse en hoe met eventuele tegenslagen wordt omgegaan ontbreekt.

De commissie acht het plan, gezien de beproefde methode, hetzelfde team en het bescheiden aantal activiteiten (minder in aantal dan in voorgaande jaren), in organisatorische zin uitvoerbaar. Er wordt ingezet op een lichte investering in het aantal vaste fte in de organisatie: de organisatie wil voor 0,3 fte de zakelijk leider in vaste dienst nemen. Dit vindt de commissie weinig voor iemand die adequaat het financieel beheer zou moeten kunnen doen. Gezien de eigen vermogenspositie acht de commissie het gezelschap wel in staat om beperkte financiële tegenvallers op te vangen.  

In financieel opzicht vindt de commissie het plan voor de activiteiten verder niet realistisch en uitvoerbaar. De begroting is volgens de commissie niet passend bij het plan en weinig onderbouwd, omdat er veel details missen. Het is bijvoorbeeld onduidelijk hoe de marketinguitgaven zijn opgebouwd. De publieksinkomsten zijn erg laag en er is volgens de commissie ook geen overtuigende inkomstenstrategie. Dit temeer omdat de Salons in het Plein Theater gratis toegankelijk zijn. Er is naar mening van de commissie daarmee geen realistische financieringsmix, omdat de lage publieksinkomsten niet in verhouding zijn met de bijdragen uit de private fondsen en publieke subsidies waar De Gemeenschap op rekent.  

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van De Gemeenschap niet te honoreren omdat deze tien of minder punten heeft behaald.  

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.