Stichting De Diamantfabriek-Productiehuis voor hedendaags muziektheater Amsterdam

Muziek en muziektheater
Aangevraagd: € 150.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting De Diamantfabriek (hierna: De Diamantfabriek) is een productiehuis dat zich naar eigen zeggen richt op de ontwikkeling van excellentie binnen het muziektheater, kleinschalige opera en nieuwe gecomponeerde hedendaagse muziek. Het productiehuis voert dit op zowel stedelijk als landelijk niveau uit. Het productiehuis geeft aan jong én ervaren, professioneel, cultureel divers, toptalent de ruimte zich te ontwikkelen. Dit wil zij bereiken door een duurzame samenwerking aan te gaan bij het maken van nieuwe muziektheatervoorstellingen. Het accent ligt volgens De Diamantfabriek hierbij op een gelijkwaardige samenwerking tussen componisten, schrijvers en regisseurs. Deze zogenoemde 'artistieke kernteams', uitgebreid met beeldende kunstenaars en uitvoerenden, zoeken naar nieuwe vormen en cross-overs met andere disciplines binnen en buiten de kunst. De Diamantfabriek streeft ernaar zo een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het genre. Zij stelt een essentiële positie in te nemen binnen de stedelijke en landelijke keten van muziektheater, zowel als aanjager van nieuw aanbod als springplank voor jonge en gevorderde makers en uitvoerenden. Door de samenwerking met stedelijke en landelijke kunstvakopleidingen, podia, en festivals en musea, is zij van mening dat het productiehuis bijdraagt aan een samenhangende cultuursector in de stad. De Diamantfabriek heeft Theater CC Amstel als vaste thuisbasis. Grootschalige producties gaan in première in Muziekgebouw aan ‘t IJ.

De Diamantfabriek ontwikkelt in 2025-2028 muziektheaterprojecten van verschillende omvang. Rond deze nieuwe middelgrote en grote producties organiseert De Diamantfabriek binnenlandse en buitenlandse tournees, reprises en educatieve projecten. Het productiehuis wil de instroom van nieuwe talenten mogelijk maken door kleine producties te maken in samenwerking met studenten en afgestudeerden van onder meer het Conservatorium van Amsterdam en de Academie voor Theater en Dans. De Diamantfabriek gebruikt thematiek die gerelateerd is aan stedelijke vraagstukken en aan de geschiedenis van Amsterdam. Zij stelt in al haar activiteiten te letten op diversiteit en inclusie. De Amsterdamse, Joodse componist Benedict Weisser maakt met schrijver Jibbe Willems de grote productie Rembrandt’s Jews. De Portugees-Amsterdamse componist Nuno Lobo maakt samen met het PortugeesAmsterdamse Maat Saxophone Quartet de virtuele opera Metamorphosis. Daarnaast wil De Diamantfabriek educatieprojecten opzetten en investeert zij in nieuwe samenwerkingen met het Stedelijk Museum Amsterdam, het Rembrandthuis, Rijkmuseum en Eye Filmmuseum.  

De Diamantfabriek ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2021-2024. 

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 150.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.

In het plan komt er volgens de commissie een herkenbare artistieke signatuur naar voren, die zich vertaalt in een duurzame, langdurige en gelijkwaardige samenwerking binnen het artistiek team, bestaand uit componisten, schrijvers, makers en regisseurs in het maken van hedendaagse muziektheater, moderne opera en nieuw gecomponeerde muziek. Dit vormt de basis van ieder maakproces. Er is bij De Diamantfabriek ruimte en tijd om te experimenteren en elkaars artistieke taal uit te diepen tijdens langdurige samenwerkingen. Deze werkwijze draagt volgens de commissie bij aan de artistieke eigenheid van het plan. Een voorbeeld van hoe de artistieke signatuur overtuigend wordt vertaald naar een productie is Metamorphosis. Binnen deze productie geeft De Diamantfabriek aandacht aan de beginnende maker. Zij krijgt de ruimte en tijd om te experimenteren en zich te verdiepen in zowel de artistieke taal van de maker als die van het team, bestaande uit onder andere een dramaturg, animator en theatermaker. Dit leidt in de eigen woorden van de Diamantfabriek uiteindelijk tot muziektheater van artistieke hoogwaardige kwaliteit.  Het plan reflecteert op de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, voortkomend uit de behoefte van conservatoria en theaterscholen, om langdurig samenwerkingen aan te gaan. De Diamantfabriek blikt voornamelijk terug en besteedt naast de producties Rembrandt’s Jews en Metamorphosis, weinig aandacht aan de toekomstige artistieke koers van het productiehuis. De commissie vindt dat het plan meer informatie hierover had kunnen bieden zodat de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling duidelijk naar voren had kunnen komen. 

Uit het plan blijkt voldoende wat de Diamantfabriek teweeg wil brengen bij de beoogde deelnemers, stad en buurt. Het productiehuis wil een springplank zijn voor jong talent door samenwerkingen aan te gaan met kunstvakopleidingen, podia en festivals. Kunststudenten en net afgestudeerden ontwikkelen zich verder en kunnen op podia en festivals optreden. Daarnaast beoogt de Diamantfabriek door inhoudelijke samenhang van culturele activiteiten met de stad, diezelfde stad op artistiek gebied te verrijken. Dit willen zij bereiken door samenwerkingen aan te gaan met instellingen in buurten waar de thematiek van de naar eigen zeggen stedelijke vraagstukken resoneert. Dit wordt uitgewerkt in thema’s zoals het onderzoek naar de verbanden tussen Rembrandt en de Joodse gemeenschap tijdens de gouden eeuw en dit laten plaatsvinden in een Joodse buurt vindt de commissie een passend voorbeeld. 

Het plan geeft volgens de commissie beknopt informatie over op welke manier de activiteiten aansprekend zijn voor de buurt of stad. Per productie is het individuele werk van de maker die het voortouw heeft bepalend, maar dit is volgens de commissie onvoldoende uitgewerkt in de verschillende activiteiten. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.

De commissie leest in het plan een magere visie op het bereik in de stad en het plan is niet voldoende uitgewerkt. De commissie merkt op dat het plan voornamelijk ingaat op wat de visie van het vorige kunstenplan was, maar weinig onderbouwing biedt voor de komende periode. Wel komt naar voren dat De Diamantfabriek zich richt op publieksverbreding en het vergroten van de zichtbaarheid in Amsterdam. Dit wil zij bijvoorbeeld doen door onderwerpen aan te snijden die naar verwachting een groot publiek zullen bereiken, zoals met de voorstelling Rembrandt’s Jews.

De Diamantfabriek noemt een zevental doelgroepen die gaan van liefhebbers van en professionals uit muziektheater tot jongeren, maar noemt ook cultureel diverse publieksgroepen. Het zijn allemaal zeer verschillende doelgroepen die allemaal aan activiteiten gelinkt zijn. Het plan benoemt hoe De Diamantfabriek al deze groepen wil bereiken en gaat beknopt in waarom de doelgroepen aansluiten bij de activiteiten, maar de motivatie waarom het gezelschap zich op deze groepen richt, wordt niet in het plan uitgewerkt. De commissie is daarom niet overtuigd van de visie op het bereik.  Wel vindt de commissie dat er sprake is van een passende aanpak voor het bereiken van de cultureel diverse groepen en jongere doelgroepen. De keuze om niet alleen op podia en festivals te spelen, maar ook in het film- en het museumcircuit zodat een grotere doelgroep wordt bereikt, sluit volgens de commissie hierbij aan. Op het gebied van talentontwikkeling werkt De Diamantfabriek volgens de commissie samen met relevante partners zoals het Conservatorium van Amsterdam, de Theaterschool en CC Amstel, wat aansluit bij de doelstellingen. 

De activiteiten dragen volgens de commissie in beperkte mate bij aan het culturele aanbod en publieksbereik in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. De Diamantfabriek beoogt voorstellingen in het Eye Filmmuseum, De Meervaart en Bijlmer Parktheater. Daarnaast wil het productiehuis cultuureducatieve activiteiten uitvoeren in Noord op het Hyperion Lyceum en in Zuidoost op het Ir. Lely Lyceum. De commissie waardeert deze bijdrage, echter overtuigt het plan niet waarom er activiteiten in deze stadsdelen plaatsvinden en op welke manieren het productiehuis er draagvlak creëert. Een toelichting op de samenwerkende partners leest de commissie ook niet terug. 

Diversiteit & inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

De commissie leest in het plan geen overtuigende visie op diversiteit en inclusie.  De Diamantfabriek streeft naar het toepassen van de Code Diversiteit en Inclusie op het gebied van culturele diversiteit, gender, seksuele oriëntatie, religie en leeftijd. In de komende tijd wil zij haar beleid verbreden. Dit wil het gezelschap doen door nog gerichter op zoek te gaan naar niet-westerse en biculturele makers en talenten en blijven vasthouden aan het actief zoeken naar vrouwelijke makers. Daarnaast steekt de organisatie naar eigen zeggen extra tijd en energie in een nog evenwichtigere samenstelling van artistieke teams, makers en uitvoerenden om haar doelstellingen te behalen. De commissie waardeert deze verbreding, maar had dit graag verwerkt gezien in concrete doelstellingen. 

Het plan gaat in op de vier P’s en benoemt beknopt welke keuzes gemaakt worden die bijdragen aan diversiteit en inclusie. Ten aanzien van het programma werkt De Diamantfabriek met cultureel diverse makers en uitvoerenden. De commissie leest enkele doelstellingen die hierbij aansluiten zoals nog gerichter op zoek gaan naar nietwesterse en biculturele makers en talenten. De commissie vindt dit een voorzetting en derhalve niet erg ambitieus. Aangaande het publiek en bereik beoogt het gezelschap nieuw publiek te bereiken met het aanbod als het gaat om culturele diversiteit. Zij richt zich op mensen die zich verbonden voelen met de achtergrond en het perspectief van de makers, zoals Joodse, Portugese, Turkse en Iraanse doelgroepen. 

Wat betreft de eigen organisatie gaat De Diamantfabriek in op de keuze om tenminste een nieuw bestuurslid met een biculturele achtergrond aan te stellen en wil het bestuur in de komende periode uitbreiden. Welke keuzes gemaakt worden in het dagelijks team, daar gaat het plan volgens de commissie niet voldoende op in. De commissie waardeert de keuzes die De Diamantfabriek maakt. Echter door het ontbreken van een gedegen onderbouwing overtuigd het plan de commissie niet van de realisatie van alle keuzes.

De Diamantfabriek reflecteert kort op de stappen die voorgaande jaren zijn gezet en de voorlopige resultaten die zijn behaald. Dit beperkt zich echter tot de samenwerkende makers en het aanstellen van minstens één bestuurslid met een niet-westerse achtergrond. Zo heeft het gezelschap altijd al met vrouwelijke makers en makers met een biculturele achtergrond gewerkt en zet dit ook de komende periode door. Een voorbeeld hiervan noemt Winteravonden het werken met de Turks-Amsterdamse componiste Meric Artac en de Joods-Amsterdamse, Amerikaanse componist Benedict Weisser. De Diamantfabriek benoemt dat zij ook in 2025-2028 scherp let op diversiteit en inclusie door onder andere de samenwerking met de Iraans-Amsterdamse Ramin Tafreshi en het aansnijden van inclusieve thema’s. Maar een onderbouwing waarom zij op dezelfde voet doorgaat, welke thema’s dit zijn en hoe dit bijdraagt aan de ontwikkeling van haar beleid, leest de commissie niet terug. 

De aanpak om de doelstellingen ten aanzien van diversiteit en inclusie te verwezenlijken zijn volgens de commissie niet concreet. Wat betreft de eigen organisatie zegt De Diamantfabriek bij werving van een nieuwe zakelijk leider en ander personeel op culturele diversiteit te selecteren. Maar op welke manier het gezelschap dit wil verwezenlijken, hoe de werving plaatsvindt en op welke basis keuzes worden gemaakt, daar gaat het plan niet verder op in. De Diamantfabriek wil cultureel divers publiek bereiken en werkt hiervoor met partners zoals het Joods Museum en stichtingen en organisaties gericht op etnische minderheden. Het aanbieden van het programma in meerdere talen behoort tot de mogelijkheden, wat de commissie waardeert. Een breed publiek zal naar verwachting bereikt worden door de makers met biculturele achtergrond die bezoekers aantrekken, maar de stappen daarvoor zijn niet duidelijk en concreet.

Ten aanzien van het aanbod zet de Diamantfabriek actief in op het zoeken naar vrouwelijke makers, en steekt extra tijd en energie in een evenwichtigere samenstelling van artistieke teams. Dat betekent een verruiming van het wervingsgebied, dus ook buiten de kunstvakopleidingen, of binnen andere afdelingen van dit soort opleidingen. Ook draagt de samenwerking met de jonge, Iraans-Amsterdamse componist Ramin Tafreshi bij aan het vertrouwen van de commissie dat er een stap gezet kan worden. De commissie vindt dit positieve stappen, en verwacht dat De Diamantfabriek weet hoe vrouwen en biculturele talenten te werven, door onder meer de kennis en ervaring. Maar een uitwerking die de commissie hierin inzicht geeft komt niet uit het plan naar voren.  

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.

Uit het plan spreekt een beperkte visie op bedrijfsvoering. De Diamantfabriek stelt dat zij stabiliteit wil creëren en hierbij rekening houdt met de codes. Dit overtuigt de commissie echter niet. Het plan geeft weinig informatie over de manier waarop De Diamantfabriek om wil gaan met mensen en middelen. 

Als het gaat om fair pay noemt het plan dat componisten uitbetaald worden volgens de honorariumtabel van Nieuw Geneco. Voor de musici en zangers betaalt het gezelschap volgens de richtlijnen van het Norma Fonds en Fonds Podiumkunsten, en de regisseurs en acteurs volgens de cao Toneel en Dans. Voor het eigen team is het onbekend welke richtlijnen het gezelschap volgt. Uit het plan blijkt dat de directie in 2023 onbezoldigd heeft gewerkt. De Diamantfabriek stelt dat bij het ontvangen van meerjarige subsidie, het mogelijk wordt om de directie te betalen. De commissie vindt het zeer opvallend dat de directie lange tijd onbezoldigd heeft gewerkt. De Diamantfabriek werkt met een vast netwerk van freelancers, maar hoe deze samenwerking precies gestalte krijgt in het kader van fair practice wordt uit het plan niet duidelijk. De commissie had graag willen lezen wat het plan van aanpak is als het gaat om fair pay. Sociale veiligheid wordt kort aangestipt in het plan, maar er is geen toelichting met welke middelen en op welke manier dit wordt toegepast in de bedrijfsvoering. 

De Diamantfabriek reflecteert in het plan op de bedrijfsvoering, echter gaat deze niet in op de periode 2021-2023, maar verder terug namelijk 2013-2019, het is voor de commissie niet duidelijk waarom deze keuze is gemaakt. De reflectie gaat daardoor ook niet in op de coronaperiode en hoe de organisatie hier doorheen is gekomen. De commissie is daarom niet overtuigd dat hier een visie voor de komende periode uit voortkomt. 

Het gezelschap benoemt in het plan waar ze naar toe wil werken. Het productiehuis wil in 2029 een structurele, stedelijke basis realiseren en doorgroeien naar een professionele organisatie. Er wordt echter onvoldoende toegelicht op welke manier zij dit wil doen en hoe er wordt omgegaan met de eventuele risico’s. Ook geeft het plan geen beeld over waar de organisatie op dit moment staat.

De commissie plaatst enkele kritische kanttekening bij de uitvoerbaarheid. In organisatorisch opzicht noemt De Diamantfabriek dat ze met een vast netwerk van freelancers werkt en externe bureaus inzet. De commissie vindt dit passend, maar over de werkwijze met dit vaste netwerk voor de komende periode leest de commissie weinig terug. Het productiehuis stelt dat de artistiek en zakelijk leider in dienst komen wanneer het meerjarige subsidie ontvangt. De commissie waardeert deze stap en vindt dit vanuit zakelijk oogpunt begrijpelijk. Het plan benoemt echter niet of het productiehuis al een zakelijk leider op het oog heeft, en hoe deze zoektocht gaat. Daarnaast is er sprake van een geringe groei binnen de organisatie, terwijl de commissie van mening is dat dit niet passend is bij de hoeveelheid activiteiten die De Diamantfabriek in de komende periode wil realiseren. Deze ontwikkelingen worden volgens de commissie niet duidelijk toegelicht in het ondernemingsplan of in de toelichting op de begroting. Het plan had volgens de commissie meer kunnen verduidelijk wat het plan voor de uitvoering is ten aanzien van de groei in activiteiten en het team. 

De commissie vindt de financieringsmix voldoende gevarieerd, bestaande uit publieksinkomsten, sponsorinkomsten, private middelen en subsidies waardoor risico’s worden gespreid. Wel plaatst de commissie enkele kritische kanttekeningen. Het plan onderbouwt niet helder hoe de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag tot stand komt. De commissie verwacht dat dit te maken heeft met de groei van de organisatie en activiteiten, maar een onderbouwing had dit kunnen verduidelijken. Verder vindt de commissie de hoogte van de uitkoopsommen en de bijdrage uit private middelen hoog ingeschat. De commissie merkt ook op dat de dekking door private en publieke fondsen niet gespecificeerd is. Het is voor de commissie niet helder op welke manier de financieringsmix wordt gerealiseerd en zorgt naar verwachting voor een financieringsrisico. 

De commissie vindt de begroting niet passend en realistisch om de plannen ten uitvoer te brengen omdat de schaalvergroting door de commissie ambitieus wordt geacht zonder dat hiervoor adequate zakelijke voorzieningen worden ingericht door de organisatie. De financiële huishouding is volgende de commissie onvoldoende op orde om het vierjarig plan te dragen, blijkend uit de balans en de reserves. Het opvangen van kleine financiële tegenvallers is niet mogelijk. Gezien de eigen vermogenspositie en liquiditeitspositie is er een mogelijkheid dat de activiteiten niet volledig uitgevoerd kunnen worden en de commissie is zodanig niet overtuigd van de ambities. Deze en andere mogelijke risico’s worden niet onderkend en toegelicht.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van De Diamantfabriek niet te honoreren omdat deze tien of minder punten heeft behaald.  

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Muziek & Muziektheater.