Stichting BAU
Inleiding
Stichting BAU (hierna: BAU) richt zich op de artistieke groei van onafhankelijke makers binnen de dans en performancescene. Dit doet BAU door middel van het residentieprogramma BAU AIR en met activiteiten in het culturele veld, in samenwerking met partners. De doelgroep van BAU bestaat met name uit mid-career makers, maar daarnaast organiseert zij ook activiteiten voor jong talent. BAU houdt work-in-progress presentaties, open studio’s, gesprekken en interactieve ervaringen, gericht op een publiek dat interesse heeft in het maakproces en experiment. Dit beoogde publiek bestaat deels ook uit vakspecialisten die kunnen bijdragen aan het onderzoek van de maker. Ook fungeert BAU als verbindende schakel tussen kunstvakopleidingen in Amsterdam, en podia en andere presenterende instellingen.
Het jaarlijkse programma van BAU in de periode 2025-2028 bestaat uit zeven BAU AIR-basisresidenties, waarvan drie voor midcareer makers en vier in samenwerking met partners voor zowel midcareers als jong talent. Deze samenwerkingen vinden onder andere plaats met de Appel, GREENHOUSE, Frascati Theater en TILT.
Naast het residentieprogramma zijn er verschillende activiteiten binnen het ontwikkelnetwerk GREENHOUSE in samenwerking met Boogaerdt/VanderSchoot, Keren Levi/Neverlike, Veem House for Performance en Nicole Beutler Projects. Verder doet BAU een bijdrage aan het driedaagse evenement Come Together, heeft ze een samenwerking met WhyNot, en organiseert zij de zomeracademie We Live Here, in samenwerking met Nicole Beutler Projects.
Stichting BAU ontving een tweejarige subsidie 2022-2023 uit de Regeling Ontwikkeling van € 80.000 per jaar (toekenningsbedrag 2021) en een subsidie van € 78.000 voor 2024 (toekenningsbedrag 2023).
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 107.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
De commissie is positief over BAU’s artistieke signatuur. De artistieke identiteit van BAU is voor de commissie te zien in dat BAU als ontwikkelplek fungeert en gericht is op artistieke en praktische begeleiding van makers. Dit doet BAU door het faciliteren van enerzijds residenties binnenshuis en anderzijds door gecureerde residenties en activiteiten met samenwerkingspartners.
De artistieke signatuur wordt naar mening van de commissie tevens bepaald door de specifieke keuze voor makers waar BAU zich voornamelijk op richt, namelijk beginnende makers en midcareers, en BAU hanteert daarbij duidelijke selectiecriteria, waaronder werkzaamheid in (interdisciplinaire) performing arts en het zoeken van nieuwe presentatievormen. De commissie ziet dat BAU met de selectiecriteria zich richt op een samenstelling van diverse makers, wat haar artistieke eigenheid versterkt. De commissie vindt de artistieke signatuur helder vertaald in de basisresidentie BAU AIR. Hiervoor hanteert BAU een open call die ook open staat voor autodidacten en makers met een mbo-opleiding. Deze selectiewijze vindt de commissie passen bij de vrijheid die BAU aan makers wil geven. De commissie ziet dat BAU ruimte creëert voor interdisciplinair onderzoek en daarbij experts uit technologie of vormgeving betrekt. Dit vindt de commissie logisch voortvloeien uit de artistieke eigenheid van BAU en maakt BAU herkenbaar en onderscheidend.
De gecureerde residenties vindt de commissie niet overal duidelijk voortvloeien uit de artistieke signatuur van BAU. De samenwerking met de Appel in BAU AIR APPEL vindt de commissie tot de verbeelding spreken; de bijbehorende vraagstukken rondom land en huisvesting bieden ruimte voor activistisch idealisme en onderzoeksvrijheid. Voor andere residenties zoals BAU AIR GREY SPACE vindt de commissie de samenwerking en de begeleiding echter weinig artistiek gemotiveerd. Bij de overige activiteiten, zoals bij talentontwikkelingsnetwerk GREENHOUSE ziet de commissie evenmin een heldere artistieke onderbouwing.
De commissie waardeert dat BAU artistiek reflecteert op voorgaande periode en vindt dat BAU goed voortbouwt op haar artistieke ontwikkeling. Zo is er volgens de commissie een duidelijkere focus dan voorheen gelegd binnen de residenties.
BAU richt zich als ontmoetingsplek op onafhankelijke makers uit dans en performance en geeft duidelijk aan wat zij bij makers teweeg wil brengen. De commissie vindt het een duidelijke artistieke keuze dat BAU haar makers ontwikkelruimte wil bieden, los van economische drijfveren. De commissie vindt dat BAU hiermee artistieke betekenis heeft voor haar makers en dat de activiteiten daarmee ook aansprekend zullen zijn voor de makers. Ook de diverse betrokken partners zoals WhyNot en TILT dragen hieraan bij. De commissie ziet dat BAU hiermee doorstroming creëert naar plekken zoals Rijksakademie en SNDO. De commissie had echter graag meer gelezen over de wijze waarop BAU haar makers begeleidt en de expertise die BAU zelf meebrengt. Ook bij de gecureerde residenties ziet de commissie ontoereikend onderbouwd hoe BAU makers ondersteunt. Meer inzicht hierin had de artistieke betekenis voor de makers volgens de commissie beter kunnen duiden. Positief vindt de commissie dat residenties in BAU AIR afsluiten met openbare presentaties, omdat het voor deze makers volgens de commissie belangrijk is te ervaren hoe het werk artistieke betekenis heeft voor publiek.
De commissie leest niet terug wat BAU artistiek of inhoudelijk teweeg wil brengen bij de buurt, maar vindt dat BAU met de residenties wel een artistieke bijdrage levert aan het makersveld in Amsterdam.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
De commissie leest een passende visie op het bereik in de stad in het plan. De commissie is van mening dat BAU haar doelgroep duidelijk formuleert, namelijk midcareer makers en daarnaast jonge makers. Naast deze makers richt BAU zich ook op een publiek van professionals, vakinhoudelijk geïnteresseerden en kunstvakstudenten. De commissie vindt deze beoogde doelgroepen logisch aansluiten bij de activiteiten van BAU.
Qua omvang ziet de commissie dat het beoogde aantal makers inherent is aan de opzet van verschillende residenties die BAU biedt, waarmee BAU jaarlijks ruimte kan bieden aan een beperkt aantal makers en daarmee ook een aantal kleinschalige publiekspresentaties organiseert. De omvang van het bereik is niet groot, maar vindt de commissie op zichzelf wel passend en logisch voor de activiteiten.
De commissie ziet in het plan ook dat BAU zich realiseert dat zij een niche publiek heeft. Het publiek dat geïnteresseerd is in niche ontwikkelingen, experiment en onderzoek op vlak van dans en performance weet BAU dan ook te vinden, dit omdat het publiek in hetzelfde netwerk opereert. De aanpak van BAU voor het bereiken en betrekken van de doelgroepen bestaat onder andere uit open calls, uitnodigingen via partnerorganisaties en evenementen zoals Come Together, dat work in progress presenteert van Amsterdamse kunstenaars in Frascati. De commissie vindt dit een realistische manier om de makers en het bestaande (vak)publiek te bereiken en betrekken. BAU wil de komende periode ook op zoek naar makers en publiek buiten haar eigen kring en wil hiervoor ambassadeurs inzetten buiten het eigen netwerk. De commissie vindt te waarderen dat BAU hiermee de blik naar buiten richt, maar vindt deze aanpak nog niet heel duidelijk. Zij kan daaruit niet afleiden of BAU hier in de toekomst ook in zal slagen.
De commissie leest in het plan nauwelijks een bijdrage van BAU aan de spreiding van activiteiten en publiek in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost. BAU is gevestigd in haar locatie aan het Entrepotdok, waar de activiteiten plaatsvinden. Er is wel op kleine schaal samenwerking met WhyNot in Noord. BAU geeft wel aan de ambitie te hebben om activiteiten in de stadsdelen in de openbare ruimte aan te moedigen bij makers, maar de commissie ziet niet terug hoe dit zich concreet vertaalt naar bereik. Ook geeft BAU aan dat zij in bijvoorbeeld Zuidoost en Nieuw-West nog op zoek is naar mogelijke samenwerkingspartners, maar de commissie leest nu nog geen draagvlak voor spreiding in deze stadsdelen. Voorgaande maakt dat de commissie van mening is dat de activiteiten van BAU niet overtuigend bijdragen aan de spreiding van het culturele aanbod en publieksbereik in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost.
Diversiteit & Inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
Uit het plan komt volgens de commissie naar voren dat BAU zorg wil dragen voor diversiteit en inclusie en hier intenties en ambities voor heeft. Ondanks dat BAU aangeeft de afgelopen periode een visie op inclusie, diversiteit en toegankelijkheid te hebben ontwikkeld en deze visie beknopt weergeeft in het plan, vindt de commissie BAU’s intenties en ambities hierin niet duidelijk onderbouwd.
Er is in het plan niet gereflecteerd op welke stappen ten aanzien van diversiteit en inclusie zijn ondernomen op het gebied van aanbod, bereik en organisatie. Wel geeft BAU aan er te zijn voor makers met een vlucht- of migratieachtergrond of uit de lhbtiq+-community, waarbij BAU een aantal makers noemt die afgelopen periode een plek kregen, zoals Astrit Ismaili en Franscisca Khamis Giacoman, wat volgens de commissie die uitspraak ondersteunt. Dit vindt de commissie positief. Ook geeft BAU aan dat elke resident een cultureel divers en genderfluïde publiek zal meenemen en bereiken, maar dit ziet de commissie niet onderbouwd. Wel geeft BAU aan dat zij zich ten aanzien van het aanbod als doel stelt zich te richten op makers die maatschappelijke gevoelige thema’s aansnijden, zoals politieke diaspora, feminisme, gender en migratie. Concrete doelstellingen op gebied van diversiteit en inclusie op gebied van bereik en organisatie ziet de commissie niet terug in het plan.
In het beschreven plan komt volgens de commissie niet concreet naar voren met welke aanpak BAU diversiteit en inclusie in aanbod, bereik en organisatie wil bewerkstelligen. De commissie leest in de aanpak voor BAU AIR diversiteit wel terug als selectiecriterium voor de makers in de open call, maar dit wordt omschreven in de zin dat de makers verschillende kwaliteiten en achtergronden moeten hebben. Dit vindt de commissie vrij algemeen verwoord en ontoereikend toegelicht; zij leest niet terug wat er verstaan wordt onder ‘verschillende kwaliteiten’ en hoe dit aansluit op diversiteit. Wat betreft publiek ziet de commissie dat er aandacht is voor toegankelijkheid, zoals ondertiteling van video’s en het hanteren van zo eenvoudig mogelijk taalgebruik, wat de commissie te waarderen vindt. Vrijkomende plekken in het bestuur vult BAU naar eigen zeggen bij voorkeur op met aanvulling in leeftijd, genderdiversiteit en culturele achtergrond. Dit vindt de commissie positief, maar in het geheel een nog weinig concrete en vrijblijvend geformuleerde aanpak.
De organisatie is niet cultureel divers van afkomst. De commissie ziet dat BAU zich hiervan bewust is en dit wil veranderen. Er is sprake van bewustheid van handelen. De commissie ziet echter geen ingebouwde overdracht of concrete stappen beschreven om ook daadwerkelijk diversiteit in de organisatie door te voeren.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Er is volgens de commissie sprake van een passende visie op de bedrijfsvoering, waarbij BAU helder maakt hoe zij met mensen en middelen omgaat en wil omgaan. De commissie vindt dat er goed is gereflecteerd op de bedrijfsvoering in de afgelopen periode en dat er heldere keuzes zijn gemaakt in de opzet van de organisatie die uit die reflectie voortvloeien. De taakverdeling binnen de organisatie vindt de commissie passend bij de activiteiten. Het is duidelijk wie welke functie bekleedt, en de verantwoordelijkheden zijn helder uiteengezet.
BAU beschrijft de Governance Code Cultuur te hanteren en gaat in op hoe zij de Fair Practice Code naleeft en fair pay hanteert. De commissie vindt het overtuigend dat er volgens fair pay wordt betaald aan de makers, juist om de makers in de residenties de kans te geven zich volledig op hun onderzoek te richten. Dit uitgangspunt vindt de commissie sterk bij BAU passen. Voor medewerkers wordt de cao Toneel en Dans aangehouden. Er is volgens de commissie goede aandacht voor sociale veiligheid. Zo werkt BAU met ingang van 2024 met een externe vertrouwenspersoon. De commissie leest dat BAU beknopt reflecteert op risico’s op het gebied van financiering en inkomsten, maar geen concrete plannen heeft hoe deze op te vangen. Dit vindt de commissie een gemis.
De commissie heeft kanttekeningen bij de organisatorische en financiële haalbaarheid. De schaalgrootte van de artistieke activiteiten vindt de commissie realistisch bij hoe de organisatie is ingericht, met een klein artistiek kernteam. Het valt de commissie wel op dat de zakelijk leider voor een zeer beperkt aantal dagen per jaar staat begroot. Daarmee kan de commissie niet goed beoordelen of de werkzaamheden van de zakelijke leiding hierdoor volgens fair pay betaald worden.
De financiële huishouding is op orde. BAU heeft een stabiele bedrijfsvoering, zoals is af te lezen aan de vermogenspositie waarmee ze tegenvallers kan opvangen. De begroting vindt de commissie realistisch en passend bij het plan. De kosten zijn duidelijk herleidbaar op basis van de beoogde activiteiten. De commissie vindt de financieringsmix in beginsel passend, met inkomsten uit studioverhuur, publieke en private subsidies en coproductiebijdragen, maar vindt de verhoudingen binnen deze financieringsmix risicovol. Dit komt door de grote afhankelijkheid van de subsidie van het AFK en de bijdrage van de Gemeente Amsterdam voor het beheer van het pand. BAU benoemt dat zij de studiohuur zo laag mogelijk probeert te houden, zodat het theater- en kunstenveld de huurprijzen kan blijven betalen. Dit vindt de commissie lovenswaardig, maar ook een risico voor de financiële uitvoerbaarheid. Hier is in het plan niet op gereflecteerd.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Stichting BAU te honoreren met het gevraagde bedrag van € 107.000 per jaar.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Dans.