Stichting Appelhof Producties

Theater
Aangevraagd: € 36.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Appelhof Producties - de zAAk A (hierna: de zAAk A) is een gezelschap voor jeugdtheater en kinderfilosofie opgericht door maker en artistiek leider Annelies Appelhof. Filosofische vragen en thema’s worden naar eigen zeggen op toegankelijke wijze vertaald naar een interactieve theaterervaring voor jong en oud. De producties bevinden zich volgens de zAAk A op de grens van toneel, performance en educatie. Echt en nep lopen door elkaar en de kijker wordt verleid om z’n denken aan te zetten, aldus de aanvrager. 

De komende periode maakt de zAAk A per jaar een zAAl-productie voor de vlakkevloertheaters. De leeftijd van de kinderen waar de organisatie haar werk voor maakt loopt op zodat in de kunstenplanperiode het publiek met het gezelschap meegroeit en de zAAk A het contact met het jonge publiek kan verstevigen. In het seizoen 2024-2025 is BestFriends, over robotvrienden voor de leeftijdsgroep 7+ gepland. Het volgende seizoen maakt de zAAk A in coproductie met de Theaterstraat Grow up Grown up (werktitel) over volwassenen versus kinderen voor de leeftijdsgroep 9+. In 2026/2027 staat WAt je niet ziet, bestAAt niet 10+ (werktitel) over bestaan(srecht) voor 10+ op het programma en in het laatste jaar van de periode een nog te bepalen productie. 

Ook maakt de groep kleine mAAt-producties; flexibele producties, met een kleine cast, voor op onder andere scholen, festivals, buurttheaters en bibliotheken. Dit zijn kleine versies van de vier zAAl-producties. Een van de kleine mAAt-producties is een nieuwe, op zichzelf staande productie, los van de zAAl-producties over Willem vAn OrAnje (werktitel) in coproductie met De Prinsenhof in Delft voor de leeftijdsgroep 9+. Twee bestaande voorstellingen blijven op het repertoire. Daarnaast biedt de zAAk A filosofeer- en theaterlessen en workshops voor kinderen. 

de zAAk A ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2021-2024. Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 36.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang  

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De commissie is positief over de artistieke signatuur en eigenheid van de zAAk A. De artistieke signatuur vindt de commissie duidelijk omschreven en te herkennen in hoe het gezelschap grote filosofische vraagstukken terugbrengt tot behapbare en theatrale denkoefeningen voor ouders en kinderen. De signatuur vindt de commissie onderscheidend in de interactieve speelstijl, waarbij de acteurs in interactie met het publiek al improviserend uit en weer in hun tekst stappen. 

De commissie vindt de artistieke signatuur overtuigend vertaald naar de activiteiten. De voorstellingen behandelen onderwerpen waar kinderen in de toekomst steeds meer mee in aanraking komen en waar je volgens de commissie goed over kunt filosoferen. Robotisering en artificial intelligence zijn bijvoorbeeld onderwerp van BestFriends. Ook de voorstelling over Willem van Oranje met groepsdruk als thema, vindt de commissie passend bij de artistieke signatuur. Door in de voorstellingen te refereren naar bijvoorbeeld Extinction Rebellion of het toeslagenschandaal, maakt de zAAk A een mooie verbinding met de actualiteit, zo vindt de commissie. 

Echt en nep vormen vaak het uitgangspunt voor de voorstellingen. Dit vindt de commissie een tot de verbeelding sprekend en origineel uitgangspunt en een mooi filosofisch vraagstuk. Dit is tevens de rode draad waar het gezelschap artistiek op verder bouwt. Hierbij had de commissie wel meer reflectie willen lezen op welke lessen er geleerd zijn in de voorgaande periode. Zo is de commissie bijvoorbeeld benieuwd naar wat Appelhof als maker in haar onderzoek naar de gecombineerde rollen van conceptontwikkelaar, schrijver en speler heeft ontdekt, welke lessen ze daaruit meeneemt en hoe ze dit verder wil ontwikkelen en artistiek vertalen naar de voorstellingen in de komende periode. 

Het is voor de commissie evident wat de zAAk A beoogt teweeg te brengen bij haar publiek. Door te filosoferen wil de zAAk A kinderen leren vreedzaam van mening te verschillen en van mening te kunnen veranderen, wat de commissie waardevol vindt. Ook is de commissie van mening dat met de voorstellingen de zAAk A overtuigend bijdraagt aan het autonoom en kritisch denken van kinderen. Het werk past thematisch, in vorm en speelstijl bij de leefwereld van kinderen. De commissie waardeert daarbij de manier waarop de zAAk het stoffige imago van filosofie weet om te buigen naar een aansprekende en verfrissende vorm met een humoristisch karakter, dat van artistieke betekenis is.

Met de ingekorte versies van de zAAl-producties speelt de zAAk A op laagdrempelige wijze door de hele stad, op scholen, in bibliotheken en cultuurhuizen. Hiermee sluit het gezelschap ook weer aan bij specifieke contexten in de stad en brengt de zAAk A veel kinderen in contact met de kracht van filosofie en theater. Daarbij vindt de commissie de interactieve en participatieve manier van theater maken aansprekend. Ook biedt de zAAk A gecombineerd met een kleine mAAt-voorstelling filosofeerworkshops, die ook als losse workshop geprogrammeerd worden in samenwerking met lokale partners als bijvoorbeeld OBA, Flevoparkschool, de Theaterstraat en de Stichting Educatieve Projecten. De commissie vindt dat zij hierdoor overtuigend van artistieke betekenis is voor buurt en stad. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

De commissie vindt de visie op het bereik in de stad voldoende uitgewerkt. Dit is vooral te lezen in de doelgroepenbenadering en het bereiken van publiek via samenwerking met partners. 

De beoogde doelgroepen vindt de commissie helder beschreven. Per leeftijd en activiteit beschrijft het plan een primaire doelgroep van kinderen, (groot)ouders en familie en een tweede primaire doelgroep van theaterpubliek, geïnteresseerden in (kinder)filosofie, basisschoolleerkrachten en studenten Theaterdocent, Filosofie en pabo. Het is de commissie duidelijk waarom de zAAk A zich richt op deze doelgroepen en hoe zij in de aanpak met betrekking tot het bereiken en betrekken van de doelgroepen rekening houdt met bijvoorbeeld de leeftijd van het kind: hoe ouder kinderen zijn, hoe meer het ertoe doet dat de titel, het onderwerp en het promotiemateriaal hen ook aanspreken. Naast het opnemen van voorstellingen in het aanbod van cultuureducatiebureaus, mist de commissie voor de secundaire doelgroep van programmeurs echter informatie over hoe de zAAk A deze bereikt.  

Aard en omvang van de doelgroepen vindt de commissie logisch passen bij de aard en omvang van de activiteiten, waarbij de inschatting realistisch is van publieksaantallen verdeeld over vrije voorstellingen en schoolvoorstellingen. Er wordt een forse toename in het publieksbereik verwacht, maar die vindt de commissie passend bij de vermeerdering van activiteiten ten opzichte van de voorgaande periode.  De commissie vindt de aanpak om het beoogde publiek te bereiken realistisch en passend voor waar de organisatie nu staat. Positief vindt de commissie dat de zAAk A het belang ziet van social media en hierop inspeelt door vooral te focussen op ouders en hier ook concrete en geloofwaardige doelstellingen op formuleert. Met de kleine mAAt-producties kan de zAAk A op verschillende locaties als scholen, festivals, buurttheaters en cultuurhuizen spelen. Dit maakt het voor de commissie geloofwaardig dat het gezelschap de doelgroep breed weet te bereiken. De samenwerking vanaf 2025 met verkoopbureaus Bureau Berbee & Jansen voor de zAAI-producties en STT Produkties voor de kleine mAAt-producties, wekt vertrouwen. Dit geldt ook voor de genoemde relaties met podia in de stad zoals De Krakeling, CC Amstel en De KinderParade, omdat hiermee de voorstellingen te zien zullen zijn op die plekken waar met name de primaire doelgroep al grotendeels aanwezig is. 

De commissie vindt de bijdrage aan de spreiding van het culturele aanbod en publieksbereik in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost nog uiterst bescheiden, waarbij de commissie wel de goede intenties herkent. Positief vindt de commissie de toezegging van het Bijlmer Parktheater om de zAAl-producties te gaan programmeren. Daarnaast programmeert de OBA theater- en/of filosofeerworkshops van de zAAk A, in aanloop naar voorstellingen in de stadsdelen Zuidoost en NieuwWest en coproduceert de zAAk A het project Grow up grown up met de Theaterstraat in Noord. In de samenwerking met Theaterstraat vindt de commissie voorstelbaar dat er draagvlak wordt gezocht in dit stadsdeel. Voor het draagvlak van de activiteiten van de zAAK A in de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost, ziet de commissie geen verdere uitwerking in het plan. 

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak. 

De commissie heeft waardering voor de integere opvatting over diversiteit en inclusie, die vooral in het artistieke deel terugkomt. Door kinderen te helpen kritische en autonome denkers te worden, vindt de commissie dat de zAAk A bijdraagt aan inclusie. Dit herkent de commissie in hoe de zAAk A kinderen leert openstaan voor de gedachten en ideeën van anderen en die van zichzelf te herkennen. De commissie is echter van mening dat in het plan geen overtuigende visie te lezen is.

Het belang van diversiteit en inclusie wordt beschreven als vanzelfsprekend, maar de zAAk A maakt daarin geen specifieke keuze en reflecteert niet op welke stappen in voorgaande periode hierin zijn ondernomen. De zAAk A geeft aan altijd te streven naar het vergroten van diversiteit en inclusie. Daarbij blijft zij zich er de komende jaren voor inzetten het werk toegankelijker te maken voor een divers publiek wat betreft culturele achtergrond, sociaal-economische situatie, intellectuele capaciteit, ervaring met kunst en het wel/niet hebben van een auditieve beperking. Dit is echter nog zeer algemeen en intentioneel. De commissie had graag een reflectie willen lezen op de al ondernomen stappen op het gebied van aanbod, bereik en organisatie met specifieker geformuleerde doelstellingen. 

De commissie vindt de aanpak voor diversiteit en inclusie op gebied van aanbod, bereik en publiek beperkt uitgewerkt. De zAAk A streeft ernaar om dat wat er is en wat ze wil verstevigen, divers en inclusief te doen. Over hoe ze dit doet, geeft het plan echter weinig informatie. Dit maakt het voor de commissie dan ook lastig om te beoordelen of het ook haalbaar is.  

De commissie waardeert de bescheiden stappen die de zAAk A laat zien op het bereiken van een diverser publiek. Zo wil de zAAk A voorstellingen toegankelijker maken voor kinderen met een auditieve beperking en biedt ze de kleine mAAtproducties op veel verschillende plekken aan om een diverser publiek te bereiken. De commissie ziet de waarde van het samen filosoferen als krachtig middel voor emancipatie, verbinding en het vergroten van de wereld. Deze meerstemmigheid heeft de zAAk A hoog in het vaandel staan. Op welke wijze het gezelschap hier ruimte voor maakt en gehoor geeft aan de verschillende stemmen, leest de commissie onvoldoende terug in het plan. De commissie vindt de Theaterstraat bijvoorbeeld wel een passende partner om diverse buurtbewoners te betrekken, maar leest verder in het plan geen specifieke samenwerkingen of aanpak om stappen te maken op het gebied van diversiteit en inclusie in publiek. De commissie mist daarnaast beschreven stappen ten aanzien van de eigen organisatie, bijvoorbeeld op het samenstellen van het team. De commissie waardeert wel de stappen die gaandeweg de komende periode worden genomen voor wat betreft het bestuur. Ook waardeert de commissie de diverse samenstelling van de casts en het aanstellen van een dramaturg met een biculturele achtergrond. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.

De commissie vindt de visie op de bedrijfsvoering nog pril. De organisatie geeft aan dat er geen grote koerswijzigingen plaats zullen vinden en wil dat wat er is verstevigen. Er is in het plan beperkt gereflecteerd op de bedrijfsvoering in afgelopen periode, waardoor de commissie weinig beeld krijgt wat de organisatie wil bestendigen. De artistiek en zakelijk leider hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheden en teamleden die ze moeten aansturen. De wisselwerking tussen de beide directieleden en dus in het hele team wordt volgens de commissie onvoldoende beschreven. Temeer omdat er voor komende periode een grote ambitie is in het vermeerderen van de activiteiten. Zo krijgt de commissie nog weinig zicht op hoe de organisatie met mensen en middelen wil omgaan. 

Ook mist de commissie in het plan reflectie op de Governance Code Cultuur. Ten aanzien van de Governance Code Cultuur geeft het gezelschap wel aan dat het bestuur wordt uitgebreid, waarmee meer expertise, kennis en netwerk in huis gehaald wordt, hetgeen de commissie een verstandige keuze vindt voor een organisatie in ontwikkeling.

Op de Fair Practice Code zelf reflecteert het plan niet. De commissie herkent echter het hanteren van deze code in het feit dat zAAk A de directie fair pay wil gaan belonen en dat in het plan aandacht is voor de ontwikkeling van terugkerende krachten, met wie het gezelschap eerder al werkte en een relatie mee opbouwde. Hierbij hanteert de zAAk A de cao Toneel en Dans. 

De commissie is positief over de aandacht voor sociale veiligheid en de intentie een protocol op te stellen, waarin opgenomen wordt wat mensen van de organisatie mogen verwachten en wat de zAAk A van hen mag verwachten als het gaat om communicatie en sociale veiligheid. Daarin verwijst de organisatie wel naar mores online, maar benoemt geen eigen vertrouwenspersoon. De commissie vindt dat op dit vlak nog stappen te maken zijn. 

De commissie constateert dat de zAAk A nog een jonge organisatie is en de bedrijfsvoering nog niet heel solide. Ook ontbreekt een risicoanalyse en hoe met eventuele risico’s wordt omgegaan. 

De commissie vindt de uitvoerbaarheid van het plan op organisatorisch vlak weinig realistisch. De commissie vindt de bescheiden uitbreiding van het team, in combinatie met een forse toename van de activiteiten ten opzichte van voorgaande periode en het door blijven spelen van bestaande voorstellingen, niet realistisch. Dit maakt de organisatie in de ogen van de commissie kwetsbaar. De commissie is wel positief over de keuze om vanaf 2025 samen te werken met een betrouwbare partner als Bureau Berbee & Janssen voor de verkoop van de voorstellingen. 

De financiële huishouding is volgens de commissie voldoende stabiel met een bescheiden eigen vermogen om kleine financiële tegenvallers op te vangen. De commissie vindt de begroting summier opgesteld en gespecificeerd, maar afdoende toegelicht, zodat de commissie wel de indruk krijgt dat de baten en lasten passend zijn bij het plan. De financieringsmix is redelijk divers en verspreid over meerdere bronnen, bestaande onder meer uit publieksinkomsten, coproductiebijdragen, structurele publieke subsidies. De commissie ziet de stijging van de publieksinkomsten ten opzichte van voorgaande periode passend bij de intentie veel te spelen, en vindt de commissie vertrouwenwekkend omdat nu met een verkoopbureau wordt gewerkt. Een risico ziet de commissie in het relatief grote aandeel structurele publieke fondsen, mede in relatie tot beperkte incidentele subsidies en overige inkomsten subsidies hetgeen de financiering uit verhouding brengt. 

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van de zAAk A te honoreren met het gevraagde bedrag van € 36.000 per jaar. De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.