St. Jeugdtheaterschool Zuidoost (JTSZO)

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 250.000
Toegekend: € 250.000

Inleiding

Jeugdtheaterschool Zuidoost (JTSZO) biedt cultuureducatie voor jonge bewoners van Amsterdam Zuidoost en omstreken, gericht op amateurkunst en talentontwikkeling. Het gaat om activiteiten in theater en dans, met interdisciplinaire crossovers naar muziek en dichten. De school zet het activeren en verrijken van de persoonlijke ontwikkeling van twee- tot negentienjarigen centraal. In haar lesaanbod wil de organisatie de belevingswereld van de leerling als uitgangspunt nemen. JTSZO wil kinderen, parallel aan de kunstzinnige ontwikkeling, laten groeien in zelfbewustzijn, de eigen identiteit en het respect voor elkaars eigenheid. De school richt zich specifiek tot het stadsdeel Zuidoost, waar sociale kwesties een grote rol kunnen spelen in het dagelijks leven van de bewoners, aldus de aanvrager. JTSZO werkt vanuit thuisbasis het Bijlmer Parktheater en laat zich zien in de wijk, op scholen of festivals. 

Komende periode wil JTSZO verder bestendigen op de verschillende leerlijnen en samenwerkingen. Activiteiten zijn onderverdeeld in vier takken. Er is de tak met buitenschoolse lessen voor kinderen op alle niveaus van twee tot en met negentien jaar. De tak Educatieve projecten omvat zowel binnen- als buitenschools aanbod, waarbij de leerlijn voor speciaal onderwijs continueert. Met de tak YOUNG-ZO blijft de organisatie zich richten op meer ervaren leerlingen om hen voor te bereiden op het kunstvakonderwijs. En met de nieuwe opleidingstak wil JTSZO docenten opleiden voor het speciaal onderwijs en een peer-educatorproject starten waarbij jongeren hun docent- en makerschap kunnen ontwikkelen.

Jeugdtheaterschool Zuidoost ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 197.644 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 250.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De commissie vindt dat JTSZO een overtuigende signatuur laat zien van talentontwikkeling, community arts en inclusiviteit. De activiteiten in het plan vindt de commissie hierbij passen. Er is laagdrempelig aanbod, gericht op ontwikkeling van artistieke talenten en ontmoeting. Met het opleidingstraject en de werkwijze met peer educators, waarbij telkens twee peer educators een docent ondersteunen, geeft JTSZO vorm aan het ‘community engaged’ leren. Dit vindt de commissie een treffende en eigen werkwijze, die duurzaam wordt ingezet. 

De focus ligt bij JTSZO op theatermaken in diverse theaterdisciplines als spel, zang, dans en muziek. De jeugdtheaterschool werkt met deelnemers aan concrete leerdoelen. Binnen de activiteiten is veel ruimte voor experiment, creatieve expressie en inbreng van deelnemers en dat spreekt voor de commissie tot de verbeelding. Het hele docententeam is betrokken als creatief team en twee van hen bewaken als ‘vision girls’ de artistieke kwaliteit. JTSZO geeft aan dat kinderen en jongeren nieuwe vormen van theater ontwikkelen met nieuwe verhalen. Die vernieuwing en artistieke ontwikkeling die zich op de werkvloer voltrekt, had de commissie graag teruggelezen in het plan, met concrete voorbeelden van verhalen of thematiek. Het plan voor de komende periode borduurt volgens de commissie juist voort op de oude artistiekinhoudelijke lijn die de aanvrager in de voorgaande periodes heeft gevolgd. 

De commissie ziet in het plan artistieke betekenis voor publiek en stad. Zij vindt het helder wat JTSZO inhoudelijk teweeg wil brengen bij kinderen en jongeren: kennismaken met de kracht van theater, ontwikkelen van creativiteit en talenten, en theater toegankelijk maken voor alle kinderen en jongeren, ongeacht hun achtergrond. Met de in het plan genoemde activiteiten gaat dit lukken, verwacht de commissie. De school biedt een discipline breed aanbod en de verschillende instapmogelijkheden maken het aanbod laagdrempelig. Omdat jongeren hun eigen verhalen mogen inbrengen, sluiten activiteiten aan op hun leefwereld. Met name bij YOUNG-ZO is er veel ruimte om de eigen leefwereld en actualiteit te betrekken in de producties. Wat toegankelijkheid betreft vindt de commissie het sterk dat de leerlijn in het speciaal onderwijs gecontinueerd wordt.

De commissie ziet ook genoeg inhoudelijke impact op de buurt. Uit het plan spreekt voor de commissie dat de theaterschool weet wat er speelt in Zuidoost. JTSZO zet theater in om maatschappelijke thema's bespreekbaar te maken. In het plan noemt de jeugdtheaterschool sociale kwesties als scheidingen, discriminatie en schooluitval die in lessen worden uitgediept. De commissie vindt het bijzonder dat JTSZO voor sommige leerlingen een eerste plek is waar hun stem gehoord wordt. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zeer goed.

De commissie vindt dat JTSZO een duidelijke visie heeft op het bereik in de stad. De organisatie richt zich vooral op deelnemers van twee tot en met negentien jaar met binnen- en buitenschools aanbod in de vorm van losse projecten en reguliere wekelijkse lessen. Uit het plan blijkt volgens de commissie dat JTSZO haar doelgroepen goed kent. Dat de organisatie midden in hun leefomgeving staat, weerklinkt voor de commissie door het hele plan. 

De aard en omvang van de doelgroepen rijmen volgens de commissie met die van de activiteiten. JTSZO biedt de mogelijkheid om op elk niveau in te stromen. Volgens de commissie is het aanbod goed afgestemd op leeftijd en spelervaring. Een goed voorbeeld in het plan vindt zij de non-verbale fysieke theaterlessen voor neurodiverse leerlingen voor wie taal een barrière kan vormen. Verder noemt de organisatie bij verschillende leeftijden passende spelvaardigheden als leerdoelen. Goed gespecificeerd is de tak YOUNG-ZO, hier ziet de commissie verschillende routes passend bij de behoeftes van meer ervaren leerlingen. De opleidingslijn richt zich duidelijk op docenten en jongeren die zich als peer educator willen ontwikkelen. Om doelgroepen te bereiken noemt de organisatie de inzet van onder meer sociale media en flyers, maar zij geeft aan dat het grootste deel van het bereik voortkomt uit persoonlijk contact. JTSZO gebruikt presentaties daarom als PR-momenten, besteedt veel aandacht aan mond-tot-mondreclame en zet haar peer educators in als rolmodellen. Een treffende aanpak die zijn effectiviteit heeft bewezen, vindt de commissie. Zij vindt het beoogde bereik dan ook realistisch, wat wordt bevorderd door bijvoorbeeld de kortings- en doneermogelijkheden voor lesgeld en het stevige netwerk van JTSZO van onder meer scholen en docenten.

De theaterschool is geworteld in Zuidoost en bijna alle activiteiten vinden daar plaats. De organisatie heeft in de ogen van de commissie goed lokaal draagvlak en kennis van het stadsdeel. JTSZO creëert met behulp van diverse lokale partners en stakeholders een sterk communitygevoel. Dat maakt voornemens voor de toekomst passend en haalbaar. De commissie stelt vast dat JTSZO goed bijdraagt aan spreiding van het culturele aanbod in de stad.

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.

De commissie vindt dat het hele plan van JTSZO leest als een visie op diversiteit en inclusie. De theaterschool streeft naar een diverse en inclusieve samenleving, waarin iedereen zich welkom en gewaardeerd voelt. De organisatie zet zich actief in voor een cultuur van openheid en verbondenheid. De commissie herkent dat bij JTSZO diversiteit en inclusie intrinsiek gemotiveerd is en dat er sprake is van ‘embodied knowledge’: kennis die doortrokken is van ervaring en een oprecht karakter heeft. De organisatie reflecteert op voorgaande jaren en daar komen onderbouwde keuzes logisch uit voort. JTSZO is bijvoorbeeld kritischer dan voorheen gaan kijken naar partnerschappen om niet meer te worden ingevlogen om andermans

diversiteitsprobleem op te lossen. Dit vindt de commissie een goede ontwikkeling. Ook vindt zij het sterk dat JTSZO blijft investeren in trainingen en workshops voor medewerkers over diversiteit en inclusie.

In het kader van personeel en publiek noemt JTSZO het belang van representatie en rolmodellen bij docenten en peer educators. De commissie vindt de combinatie van autodidacten en geschoolde docenten een inspirerend toekomstbeeld voor jongeren die zichzelf mogelijk minder denken te herkennen in de diversiteit bij kunstvakopleidingen. De commissie ziet dat de samenstelling van het personeel een representatie vormt van de directe omgeving, Amsterdam Zuidoost. 

De commissie constateert dat diversiteit en inclusie verweven zit in het denken en doen van de organisatie. In het plan voor aankomende kunstenplanperiode had de commissie graag gezien dat er meer concrete invulling werd gegeven aan de aanpak om diversiteit en inclusie te blijven verwezenlijken in de toekomst. Wanneer het bijvoorbeeld gaat om een divers lesaanbod, noemt de organisatie dat zij een diversiteit aan bronmateriaal hanteert. De commissie mist hierin concrete praktijkvoorbeelden.  Positief is de commissie over de aanpak rond personeel, publiek en partners. Voor de selectie van personeel is er aandacht voor culturele sensitiviteit, referentiekaders en representatie richting deelnemers. Dat vindt de commissie goede selectiecriteria. Die diversiteit in personeel draagt voor de commissie ook bij aan een divers publieksbereik, samen met het sterke communitygevoel van de organisatie. Het is daarbij ook goed dat de organisatie aandacht heeft voor prijsbeleid en rolstoeltoegankelijke leslocaties.

In het aangaan van partnerschappen ziet de commissie dat JTSZO zich een meer proactieve houding aanmeet en in samenwerkingen goede voorwaardes noemt zoals wederkerigheid en gelijkwaardigheid.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

De commissie leest in het plan een visie op bedrijfsvoering die haar genoeg overtuigt. JTSZO zet zich in voor een prettige werkomgeving en dat laat zich zien in onder meer de aandacht voor kennisoverdracht, trainingen en intervisie en de aandacht voor sociale veiligheid met onder meer het aanstellen van een externe vertrouwenspersoon. Goede ontwikkelingen in het kader van de Fair Practice Code vindt de commissie dat er mensen in loondienst zijn genomen en dat de uurlonen zijn verhoogd. De organisatie reflecteert op de bedrijfsvoering en een aantal investeringen uit de afgelopen periode, die nu financiële krapte geven. De visie voor de komende periode komt hier volgens de commissie logisch uit voort: JTSZO wil bestendigen en de kwaliteit versterken en kiest er derhalve voor om de activiteiten niet verder uit te breiden. Behalve op financieel gebied vindt de commissie dat de organisatie weinig blijk geeft van inzicht in eventuele risico´s en hoe daarmee om te gaan. Dit maakt de organisatie kwetsbaar. Een punt van kritiek heeft de commissie over de navolging van de Governance Code Cultuur. De organisatie is weliswaar transparant over familierelaties tussen het bestuur en het docententeam, maar maakt niet inzichtelijk hoe zij daarmee omgaat. 

In organisatorisch en financieel opzicht vindt de commissie het plan realistisch en uitvoerbaar. Er staat in de ogen van de commissie een stevige organisatie met een directeur, zakelijk leider en de twee vision girls in plaats van een artistiek leider om de kwaliteit te bewaken. De combinatie van autodidacten en geschoolde docenten en de werkwijze van ondersteunende peer educators en het hele docententeam als creatief team, vindt de commissie passend bij de beoogde activiteiten. De stijging van de personele lasten vindt de commissie dan ook goed onderbouwd. Wat de financiën verder betreft vindt de commissie de begroting helder en voldoende toegelicht. De commissie vindt het positief dat JTSZO inzet op een bredere financieringsmix om risico´s te spreiden, door meer mogelijkheden in fondsenwerving te gaan benutten. Het eigen vermogen is door de investeringen wat gedaald, maar vormt vooralsnog een goede basis voor komende periode. 

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Jeugdtheaterschool Zuidoost te honoreren met het gevraagde bedrag van € 250.000 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.