Sites of Memory Stichting
Inleiding
Sites of Memory (hierna: SoM) wil ongehoorde verhalen uit het koloniale- en het slavernijverleden naar eigen zeggen op toegankelijke, originele en artistiek hoogwaardige manier onder de aandacht brengen bij een breed publiek. Dit doet zij door locatietheatervoorstellingen op historische locaties te maken met als doel ook nieuwe publieksgroepen te bereiken. Met artistieke en educatieve activiteiten bevordert SoM de bewustwording over onze gedeelde geschiedenis, zo schrijft de aanvrager. SoM wil het publiek aan het denken zetten, confronteren en betoveren, zonder iets voor te schrijven of antwoorden te geven. Volgens SoM maakt de multidisciplinaire inzet historische verhalen en ervaringen invoelbaar en actueel en zetten deze aan tot zelfreflectie. SoM werkt altijd met een wisselend team van multidisciplinaire makers en jonge talenten.
SoM maakt vanuit het overkoepelend thema Interwoven Histories and Shared Belongings vijf voorstellingen, verdiepings- en educatieprogramma's, podcasts, workshops en spin-offs. Jaarlijks maakt zij twee voorstellingen voor verschillende locaties in Nederland, die per locatie worden aangepast. Per jaar onderscheiden de voorstellingen zich van elkaar door steeds een ander thema binnen ons beladen verleden op nieuwe locaties te belichten. Met internationale partners ontwikkelt SoM drie voorstellingen die in Nederland én het betreffende land spelen. Deze artistieke uitwisseling biedt nieuwe verhalen uit voormalige koloniën en vormt voor de organisatie een belangrijke bron voor artistieke doorontwikkeling. Iedere voorstelling en ieder maakproces wordt voorafgegaan aan een onderzoeksperiode in de vorm van een residency en workshoptraject. Bij elke voorstelling bieden verdiepings- en educatieprogramma’s ruimte voor ontmoeting, kennisuitwisseling en dialoog. Ook wordt er altijd een podcast gemaakt. SoM werkt aan het aanleggen van een Creative Archive om materiaal te bestendigen voor de toekomst.
Sites of Memory ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 20212024.
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 70.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
De commissie vindt dat er nog geen overtuigende artistieke signatuur spreekt uit hoe SoM vorm en inhoud samenbrengt en artistiek vertaalt naar een voorstelling. Wel herkent de commissie de artistieke signatuur in de gekozen thematiek, waarmee SoM het dominante narratief op vraagstukken als het koloniaal- en slavernijverleden wil uitdagen en nuanceren. In de ogen van de commissie onderscheidt SoM zich hiermee door op specifiek gekozen historische locaties haar voorstellingen te brengen. Daarbij is de commissie zeer positief over hoe SoM grondig historisch onderzoek doet door zowel archieven te raadplegen, als orale geschiedenis en familiearchieven te onderzoeken. De commissie had echter meer willen lezen over hoe SoM de inhoud artistiek wenst vorm te geven in de voorstellingen en welke werkwijze en dramaturgie ze hierbij hanteert, waarmee de beoogde producties artistieke eigenheid krijgen. Ondanks de raak gekozen thema’s, vindt de commissie dan ook dat het nog ontbreekt aan een heldere artistieke vertaling in de beoogde producties voor komende periode. Binnen de lijn Interwoven History and Shared Belongings beschrijft SoM duidelijk hoe het werk verschillende perspectieven belicht. Zo toont Back to Fight de ongehoorde verhalen van vrouwen van kleur die in de geschiedenis in verzet gingen. Ook de andere onderwerpen als macht en overheersing, vrijheid en de wettelijke afschaffing van slavernij zijn in de ogen van de commissie belangwekkende thema’s. De commissie vindt echter dat het plan weinig aandacht besteed aan hoe de thema’s en verhalen vertaald worden naar een theatrale vorm die tot de verbeelding spreekt. SoM kiest ervoor om te werken met verschillende makers, betrekt daarbij verschillende coregisseurs en werkt met verschillende artistieke teams. De artistieke vertaling van de voorstellingen is hierdoor sterk afhankelijk van deze makers en coregisseurs. Afgezien van het grondige historisch onderzoek, vindt de commissie de werkwijze voor de totstandkoming van de producties nog zeer schetsmatig beschreven. Hierbij had de commissie graag meer willen lezen over hoe de diversiteit aan disciplines een rol spelen, en hoe ze zich tot elkaar verhouden en elkaar informeren. Hierdoor krijgt de commissie nog geen beeld van hoe SoM de binding met het onderwerp wil laten samengaan met de opdracht artistieke grenzen op te zoeken hetgeen SoM beoogt.
De commissie heeft vertrouwen dat de inhoud van de voorgenomen producties artistiek van betekenis is voor het publiek en potentieel verbindend. Ook is duidelijk wat SoM teweeg wil brengen: het publiek kennis laten maken met het verborgen verleden van Nederland en bijdragen aan bewustwording van de doorwerking hiervan. In Back to Fight worden krachtige vrouwen van kleur uit de geschiedenis als inspiratiebron genomen, wat de commissie een voor publiek interessante invalshoek vindt. Dit wordt gebracht in de vorm van een storytelling concert, en opgevoerd in musea die tot voorstellingslocatie worden getransformeerd. Een volgens de commissie
aansprekende en toegankelijke vorm om op een laagdrempelige manier een breed publiek te bereiken en bewustzijn over het koloniale verleden te stimuleren. De commissie vindt dat SoM artistieke betekenis voor de stad heeft doordat de organisatie de koloniale geschiedenis van de stad Amsterdam invoelbaar maakt vanuit een sterk historisch bewustzijn en met passende historische locaties.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
SoM beschrijft naar mening van de commissie een beperkte visie op het bereik in de stad, die summier is uitgewerkt in het beschrijven van doelgroepen en ambities. De omschreven doelgroepen zijn onderverdeeld in jongvolwassenen en een geëngageerd kunst- en cultuurpubliek. Het is de commissie duidelijk waarom SoM zich richt op deze doelgroepen, naast de ambitie om een nog jonger publiek te willen bereiken, omdat SoM constateert dat er belangstelling vanuit scholen is voor de maatschappelijke vraagstukken die ze agendeert.
De aard en de omvang van het beoogde publiek vindt de commissie logisch en in lijn met de activiteiten. De voorziene gestage groei in het bereik wordt echter beperkt onderbouwd, waardoor de commissie niet goed kan beoordelen of dit haalbaar is. Voor de ambitie een jonger publiek te bereiken wil SoM educatieprogramma’s ontwikkelen met partnerorganisaties, maar de commissie ziet hier nog geen concrete aanpak voor, al vindt de commissie de partners DOX en Nowhere wel passend omdat zij deze jonge doelgroep bedienen.
SoM heeft publieksonderzoek gedaan, wat de commissie positief vindt. In het plan legt SoM vanuit dit onderzoek echter geen relatie met eventueel aangepaste inspanningen op de ambities voor het behouden van bestaande, of bereiken van nieuwe doelgroepen.
De commissie onderschrijft het belang van het toevoegen van een marketingmedewerker aan het team, maar had in het plan al meer uitwerking willen lezen van de doelstellingen en bijbehorende aanpak om doelgroepen te bereiken. Zo rekent SoM voor het bereiken van nieuwe publieksgroepen op de partners met wie zij samenwerkt en verwacht door de vermeerdering van activiteiten ook meer publiek te bereiken. De commissie ziet in het plan echter niet terug wat deze samenwerking op gebied van marketing concreet inhoudt en vindt dat een vermeerdering van acitiviteiten niet per definitie leidt tot meer publiek. Hierdoor vindt de commissie nog niet overtuigend of SoM hiermee daadwerkelijk nieuw en meer publiek bereikt.
De commissie vindt de bijdrage aan de spreiding van activiteiten en aanbod in de stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord zeer bescheiden en nog intentioneel. Zo is in het stadsdeel Zuidoost een beperkt aantal activiteiten gepland en wil SoM nieuwe partners als het Bijlmer Parktheater benaderen. Ook zijn er voornemens om in andere stadsdelen activiteiten als randprogrammering en spin-offs te ontplooien, maar waar en hoe werkt SoM verder niet uit.
De commissie waardeert de ambitie om schoolvoorstellingen aan te bieden. Het plan geeft echter geen informatie over welke scholen en locaties dit betreft. Juist dit onderwijsaanbod biedt in de ogen van de commissie een uitgelezen mogelijkheid om scholieren in verschillende stadsdelen te betrekken bij het werk.
Diversiteit & inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
De commissie waardeert de visie op diversiteit en inclusie die door het gehele plan ademt en evident onderdeel is van het DNA van SoM. De visie spreekt met name uit de meerdere lagen in de verhalen en het zichtbaar maken van geschiedenis die onzichtbaar is gemaakt. Hoe SoM het bewustzijn over het Nederlands koloniale- en slavernijverleden wil bevorderen met hun werk, vindt de commissie overtuigend beschreven.
Het is de commissie uit de reflectie op de stappen in afgelopen periode duidelijk hoe diversiteit en inclusie verweven zijn in de samenstelling van de teams en de inhoud van de activiteiten van SoM waarmee het publiek wordt aangesproken.
De commissie leest dat SoM streeft naar diversiteit in achtergrond en identiteit in de teams, crews en partners. Dit vindt de commissie echter nog vrijblijvend klinken. Daarnaast stelt SoM zich ten doel om een divers publiek te bereiken. De commissie is positief over de aandacht die SoM daarbij heeft voor zowel culturele diversiteit, als ook voor leeftijd, gender, sociaal-economische achtergrond en toegankelijkheid op de locaties waar zij haar werk toont.
De commissie is positief over de aanpak om tot een divers en inclusief aanbod en publiek te komen. In het aanbod vertaalt de aanpak zich in de thematiek die SoM met haar activiteiten aansnijdt en de representatie in de cultureel diverse samenstelling van de makers en spelers. Allen hebben een persoonlijke verbinding met het koloniale- en slavernijverleden en brengen verschillende perspectieven mee.
Om een divers publiek te bereiken, worden in voorstellingen verschillende talen geïntegreerd zoals het Papiamentu, Sranantongo en het Engels. Dit overtuigt de commissie dat diverse publieksgroepen kunnen worden bereikt en zij zich ook voelen aangesproken. Ook waardeert de commissie dat SoM tevens in de publiciteit sensitief omgaat met inclusief taalgebruik. In de aanpak wordt rekening gehouden met een kleine beurs door lage toegangsprijzen en kortingsmogelijkheden te hanteren. Ook biedt SoM tijdens voorstellingen begeleiding aan mensen die minder valide zijn. Hoewel de commissie de al cultureel diverse samenstelling van het kernteam en het bestuur waardeert, mist ze een aanpak op het streven de diversiteit hierin te behouden.
Wel maakt SoM in de ogen van de commissie een heldere en logische keuze voor de verscheidene partners met wie wordt samengewerkt. Partners als NiNsee, Black Achievement Month, diverse Keti Koti comité’s, maar ook de Black Heritage Tours en Black Archive, vindt de commissie passend en vertrouwenwekkend.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als onvoldoende.
De commissie mist een heldere visie op de bedrijfsvoering. De professionaliseringsslag die gemaakt moet worden in de ontwikkeling van projectorganisatie naar structureel gefinancierd, beschrijft het plan slechts summier. Verschillende functies worden benoemd, maar de commissie mist een uitwerking van de onderlinge verdeling van taken en verantwoordelijkheden, temeer omdat steeds met verschillende artistieke teams wordt gewerkt. Tevens mist de commissie een reflectie op de consequenties van de forse opschaling in de begroting en activiteiten en wat dit betekent voor de organisatie en de bedrijfsvoering. Hoe SoM wenst om te gaan met mensen en middelen, is voor de commissie hierdoor niet duidelijk. De Governance Code Cultuur wordt niet toegelicht, er wordt slechts zeer beperkt beschreven wat het driekoppig bestuur doet.
SoM geeft in het plan aan dat vertrouwen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer belangrijk is om een honorarium als fair te ervaren, waarmee ze slechts een van de kernwaardes van de Fair Practice Code benoemt. Daarbij mist de commissie verdere reflectie op de code als zodanig. Ook is het de commissie onduidelijk waarom SoM de Norma norm hanteert en niet de cao voor Toneel en Dans. Daarnaast ontbreekt reflectie op het gebied van sociale veiligheid, waarbij de commissie constateert dat er wel een vertrouwenspersoon is opgenomen op de begroting. De commissie is van mening dat de visie op de bedrijfsvoering en de professionaliseringsslag die nodig is meer uitwerking nodig heeft en gepaard moet gaan met een doordachte risicoanalyse, die in het plan ontbreekt.
De commissie vindt het realisme en de organisatorische uitvoerbaarheid van het plan niet overtuigend. SoM stelt een team samen met aanstellingen van zeer beperkte omvang. Ze voegt bijvoorbeeld een educatiemedewerker en een marketingmedewerker toe aan het team, wat de commissie positief vindt. Ook waardeert de commissie de enorme ambitie die SoM laat zien met tal van diverse (inter)nationale activiteiten, maar vindt deze niet passend bij de maat van de organisatie en de overgangsfase waarin de organisatie zich bevindt, van projectorganisatie naar structureel opererend.
De financiële huishouding, de eigen vermogens- en liquiditeitsposities zijn op orde, maar de commissie is niet overtuigd van de financiële haalbaarheid van het plan. Zo vindt de commissie de begroting weinig inzichtelijk. SoM neemt bijvoorbeeld verschillende internationale kosten niet op in de begroting, maar coregisseurs en makers die in Nederland daarvoor nodig zijn wel. Ondanks de toelichting hierop, leidt dit naar mening van de commissie tot een gebrek aan transparantie over de werkelijke baten en lasten van de organisatie. Hierdoor is de commissie niet overtuigd van het realisme van de begroting.
De financieringsmix is breed en de risico’s gespreid, maar de verhouding tussen de verschillende inkomstenbronnen vindt de commissie niet realistisch. SoM zet voor de komende periode hoog in op forse, niet eerder ontvangen, structurele subsidies van het FPK en AFK, naast evenzo forse bijdrages van het Fonds voor Cultuurparticipatie en de Vriendenloterij. De commissie vindt dat dit een risico met zich meebrengt, waarop niet wordt gereflecteerd.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Sites of Memory niet te honoreren omdat deze een onvoldoende heeft behaald op het criterium uitvoerbaarheid.
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Sites of Memory niet te honoreren omdat deze tien of minder punten heeft behaald.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.