SEP

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 436.650
Toegekend: € 260.000

Inleiding

Stichting Educatieve Projecten (hierna: SEP) is een aanbieder van cultuureducatie in het Amsterdamse basis- en speciaal onderwijs. Met vakdocenten werkt de organisatie vanuit acht verschillende kunstdisciplines over de gehele stad. SEP biedt binnen- en buitenschoolse cultuureducatie en koppelt de vraag en leerdoelen van een school aan de expertise van vakdocenten, die dit werk met hun autonoom kunstenaarschap combineren. 

De organisatie zet zich naar eigen zeggen in om kinderen actief te laten zijn in en kennis te laten maken met de rijke wereld van kunst en cultuur. SEP wil investeren in kinderen: de makers en bezoekers van de toekomst. Komende periode streeft SEP niet zozeer naar een vergroting van het bereik, maar naar een kwalitatieve verdieping van samenwerkingsrelaties. SEP zoekt naar inhoudelijke aansluiting van de activiteiten bij de leefwereld en uiteenlopende achtergronden van kinderen en bij onderwerpen die spelen op scholen en in de maatschappij. De organisatie wil dat alle kinderen zich gerepresenteerd, uitgedaagd en gehoord voelen. SEP wil kinderen uitdagen om niet alleen kunst te máken, maar deze ook te ervaren en te kunnen beoordelen. Er is aandacht voor ouderbetrokkenheid en SEP wil de zichtbaarheid van haar resultaten vergroten.

Via de Pop Up Academy biedt SEP activiteiten aan docenten om hun professionaliteit te versterken. Nieuw is het plan om community’s op te zetten. SEP wil vakdocenten stimuleren deze online omgevingen als leergemeenschap te gebruiken. 

SEP ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 vanuit het Cluster Cultuureducatie van € 258.424 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 436.650 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang   

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende. 

De commissie vindt de algemene visie op cultuureducatie van SEP voldoende duidelijk; de organisatie wil dat alle kinderen de kans krijgen de rijkdom van kunst en cultuur te ontdekken vanuit hun eigen belevingswereld. De artistieke signatuur kenmerkt zich door maatwerk en wordt door vakdocenten verder ingevuld. In de basis vindt de commissie het een bij de visie aansluitend uitgangspunt dat vakdocenten leerlingen de ruimte geven om zelf te bedenken, te doen, te maken en te beleven. Ze had echter graag meer inzicht gekregen in hoe de docenten hun artistieke vertalingen maken in de activiteiten of hoe ze thematieken artistiek behandelen. Daarbij is ze benieuwd op grond van welke artistieke kwaliteitseisen SEP haar vakdocenten selecteert. Dit had de artistieke lijn van SEP nog duidelijker en herkenbaarder kunnen weergeven. De commissie had dan ook beter kunnen beoordelen of de artistieke signatuur overtuigend vertaald is naar artistieke activiteiten. Toch geven enkele voorbeelden, zoals bijvoorbeeld dat van de vakdocent poëzie op de Slotermeerschool en de foto’s van basisschool El Kadisia Nieuw-West, de commissie voldoende vertrouwen in tot de verbeelding sprekende activiteiten. De vakdocenten van SEP zijn vaak ook autonoom kunstenaar. De organisatie is hierin niet zozeer uniek, maar de commissie constateert wel dat SEP mede hierdoor een breed kunstaanbod kan bieden in onder meer fotografie, audiovisueel, creatief schrijven, theater, dans en beeldende kunst. 

Het plan reflecteert niet op de artistiek-inhoudelijke ervaring en ontwikkeling van SEP in de afgelopen jaren. Wel vindt de commissie het een goede zaak dat de Pop Up Academy continueert, met training en intervisie voor vakdocenten over bijvoorbeeld didactische vaardigheden. Docenten vervullen een belangrijke rol in de ontwikkeling van het aanbod, en dat maakt onderlinge uitwisseling tussen docenten essentieel. Minder positief is zij over het plan rond community’s voor docenten, dat de commissie weinig concreet vindt. Er is online ruimte voor discussie en kennisuitwisseling, maar SEP koppelt er in het plan geen specifieke activiteit aan, waardoor de commissie het een vrijblijvend initiatief vindt. Ook maakt SEP voor de commissie niet duidelijk hoe dit initiatief een gemeenschapsgevoel onder docenten aanwakkert.

Het is voor de commissie helder wat SEP bij de deelnemers teweeg wil brengen. De organisatie wil bij haar leerlingen via cultuureducatie artistieke vaardigheden, kritisch denken, empathie en bewustzijn bevorderen. Een mooi uitgangspunt vindt de commissie dat kinderen door cultuureducatie hun eigen identiteit, ook wel ‘handschrift’, ontwikkelen. De commissie is er op grond van de uitwerking die het plan biedt slechts ten dele van overtuigd dat dit gaat lukken met de beschreven activiteiten. Zij vindt een aantal voorbeelden in het plan naar verwachting aansprekend, zoals het project ‘de groene stad’ over duurzaamheid en klimaat. Maar hoewel het plan benoemt dát er in de activiteiten naar impact op en aansluiting bij de diverse leefwerelden van kinderen wordt gezocht, mist de commissie uitwerking over de wijze waarop dit gebeurt. In de stad wil SEP meer inhoudelijke verbinding tussen groepen teweegbrengen en impact vergroten. Een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de activiteiten vindt SEP de matchmaking tussen kunstenaars en onderwijs. De vraag van de school is hierin het vertrekpunt. De commissie is positief over dialooggestuurd aanbod, waarmee ook verbinding met de stad wordt gelegd. Zij vindt het een goede ontwikkeling dat SEP komende periode meer investeert in het contact met scholen en langdurige samenwerkingen. Punt van kritiek is dat de commissie geen inzicht krijgt in hoe een match tot stand komt, bijvoorbeeld hoe SEP keuzes maakt voor een bepaalde kunstdiscipline of werkwijze. Dat maakt de beoogde impact moeilijker te beoordelen. Wel duidelijk is dat SEP meer zichtbaarheid beoogt te creëren door exposities en voorstellingen van leerlingen toegankelijk en lokaal te gaan organiseren. De commissie vindt het aannemelijk dat dit de impact op de buurt kan vergroten. Wat hierin vertrouwen biedt is de jarenlange ervaring van SEP en de testimonials van kinderen in het plan.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed. 

Het beoogde Amsterdamse bereik van SEP is in de ogen van de commissie duidelijk. De aanvraag maakt helder wat de doelgroepen zijn en met welke activiteiten de organisatie deze doelgroepen bereikt. De organisatie richt zich voor haar leerlingenbereik op een aanzienlijk aantal scholen in de stad en matcht daar een grote groep vakdocenten aan. De commissie mist reflectie op het dalend leerlingenbereik komende periode, zowel buiten- als binnenschools. Ook ziet de commissie in de cijfers in het aanvraagformulier dat het aantal deelnemers daalt terwijl het aantal contacturen niet evenredig meedaalt. Hoewel SEP benoemt dat zij kiest voor kwaliteit boven kwantiteit, vindt de commissie dat dit inzichtelijker in het plan meegenomen en toegelicht had moeten worden.

Omdat er sprake is van vraaggestuurd aanbod verwacht de commissie dat de activiteiten passend zullen zijn bij het bereik. De aandacht voor monitoring en evaluatie draagt hieraan bij. Ook met docenten is voldoende contact, onder meer via training en intervisie. De positieve testimonials van schoolmedewerkers en vakdocenten in het plan illustreren volgens de commissie dat SEP goed in staat is scholen en docenten te koppelen.

Ouders worden een nieuwe en vaste doelgroep voor SEP. De organisatie wil ouders betrekken bij cultuureducatie om de ervaring van kinderen te verrijken en te versterken. De commissie waardeert dit initiatief, maar mist concrete en meetbare doelstellingen. SEP noemt als mogelijke voorbeelden van activiteiten schoolexcursies, of ouders uitnodigen voor een activiteit of presentatie. De commissie vindt dit weinig specifiek en is niet overtuigd dat deze passend zijn om de beoogde doelgroep te betrekken. Ze mist hierin een aanpak afgestemd op de verschillende scholen of op het bereiken van ouders die niet direct uit zichzelf komen. De naar mening van de commissie belangrijke rol van scholen ontbreekt bij dit initiatief. Zij hebben veel ervaring in het al dan niet bereiken van ouders en afstemming met hun beleid op dit vlak had het bereik meer realisme kunnen geven. 

SEP beschikt over een groot netwerk van scholen en onderwijsinstellingen, culturele partners en welzijnsorganisaties. Op basis van dit netwerk van scholen en partners waar in het heden en/of verleden al mee wordt of is samengewerkt, vindt de commissie het beoogde leerlingenbereik haalbaar.

De organisatie geeft aan te willen investeren in die stadsdelen waar de toegang tot cultuur minder vanzelfsprekend is en het aanbod van culturele instellingen kleiner. Daarom richt zij zich de komende jaren nog meer op scholen in de stadsdelen NieuwWest, Noord en Zuidoost. Die motivatie is overtuigend voor de commissie, en in lijn met de stijgende bereikcijfers van afgelopen jaren in met name Nieuw-West en Zuidoost. SEP draagt hiermee sterk bij aan de spreiding van het culturele aanbod in deze stadsdelen. 

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.

Uit het plan spreekt volgens de commissie een visie op diversiteit en inclusie die genoeg overtuigt. SEP stelt in alle projecten diversiteit en inclusie als vertrekpunt te nemen, via onder meer de inbreng van leerlingen. De organisatie noemt het een voorwaarde dat alle kinderen in een divers samengestelde samenleving zich gerepresenteerd en gehoord voelen door hun vakdocenten en het cultuureducatieaanbod. Uit het plan spreekt duidelijk dat SEP diversiteit en inclusie belangrijk vindt, en er aandacht aan besteedt. Zo heeft SEP zich afgelopen periode ingespannen om meer divers en inclusief te worden, onder meer in de eigen organisatie. Uit de goede reflectie op de vorige periode in het plan blijken onder meer recente verbeteringen in de samenstelling van het bestuur. SEP stelt zichzelf goede doelen voor de toekomst zoals het opstellen van een D&I-reglement. Een goed initiatief vindt de commissie ook het aanstellen van een commissie D&I die de organisatie gevraagd en ongevraagd adviseert. De commissie had echter in het plan graag willen lezen vanuit welke visie deze commissie is samengesteld, het beoogde effect, wie er deel van uitmaken en welke expertise zij meebrengen.

De aanpak om de doelstellingen rond diversiteit en inclusie in het plan te bereiken vindt de commissie nog vrijblijvend. SEP heeft het over kennismaken en omschrijft haar ambities in woorden als ‘we zullen’, ‘we zoeken naar’ of ‘het heeft de aandacht’. Het zijn goede intenties, maar op die manier is het beoogde effect lastig te beoordelen en daarmee nog niet overtuigend. SEP had volgens de commissie concreter inzicht kunnen bieden op welke manier zij toekomstplannen wil realiseren. Op het gebied van programma heeft SEP het over passende keuzes qua inzet van vakdocenten en partners, de commissie had graag gelezen over wie dit gaat en hoe diversiteit en inclusie in programma daarmee gerealiseerd wordt. Wel vindt de commissie het feit dat SEP zich richt op een groot aantal scholen met een divers samengestelde leerlingenpopulatie in de hele stad, een passende aanpak om diversiteit en inclusie in publieksbereik te vergroten. De inzet op eerdergenoemde stadsdelen draagt daaraan bij. 

Binnen de Pop Up Academy startte SEP een training voor docenten gericht op diversiteit en inclusie. Dit vindt de commissie een goede aanpak om kennis van docenten te vergroten. Maar ook hier had de organisatie concreter mogen zijn, zoals een toelichting over inhoudelijke leerdoelen of het benoemen van thema’s. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

Uit het plan spreekt een visie op de bedrijfsvoering die de commissie overtuigt. SEP laat volgens de commissie goed zien wat voor bedrijf het wil zijn voor haar mensen. De organisatie voelt zich verantwoordelijk voor haar vakdocenten en heeft goed opdrachtgeverschap hoog in het vaandel staan. Het plan reflecteert op de Governance Code Cultuur en de Fair Practice Code. SEP volgt de cao Kunsteducatie en heeft onlangs tarieven voor docenten verhoogd. De organisatie voert tevredenheidsonderzoek uit bij haar docenten en er is een vertrouwenspersoon aangesteld. 

SEP blikt zorgvuldig terug op de bedrijfsvoering van afgelopen periode met bezuiniging en reorganisatie. SEP benoemt als risico de kwetsbaarheid van de kleine organisatie. De visie voor komende periode komt daar voor de commissie logisch uit voort. Als beheersmaatregel om de werkdruk te verlichten noemt SEP het aanstellen van meer personeel op kantoor. Dat vindt de commissie positief. Financiële risico´s krijgen in het plan echter minder aandacht. SEP noemt de beperkte budgetten van scholen een risico, maar de commissie mist een beheersmaatregel hiervoor. Wel ziet de commissie dat SEP beschikt over voldoende eigen vermogen, waarmee er ruimte is om tegenvallers op te vangen.

De commissie vindt het plan van SEP in organisatorisch opzicht realistisch en uitvoerbaar. De afgelopen periode heeft SEP met een klein team veel gerealiseerd. Dat is bewonderenswaardig. De commissie heeft begrip voor de wens van SEP om het team uit te breiden om daarmee lasten in administratie en projectcoördinatie te verlichten. Die uitbreiding maakt het aannemelijk dat voornemens in organisatorisch opzicht gerealiseerd kunnen worden.

In financieel opzicht heeft de commissie een aantal punten van kritiek die voor haar afdoen aan de realiteitszin en uitvoerbaarheid van het plan. De commissie vindt de financieringsmix niet passend. Deze is niet erg gevarieerd, met inkomsten uit subsidie en scholen en slechts een zeer klein deel overige subsidies en sponsoring. De commissie acht het enigszins risicovol dat de begroting voor een groot deel rust op financiering vanuit AFK, terwijl met meer verschillende bronnen van inkomsten de risico’s meer zouden worden gespreid. De ambitie van SEP om, naar eigen zeggen, op zoek te gaan naar incidentele mogelijkheden van directe (andere) inkomsten, vindt de commissie erg voorzichtig en ziet zij niet terug in de begroting. Weliswaar krijgt de begroting een zorgvuldige toelichting, toch vindt de commissie de begroting niet volledig passend bij de plannen. SEP verwacht komende periode dat de publieksinkomsten jaarlijks gradueel toenemen. De commissie vindt dit niet realistisch aangezien de bereikcijfers gedurende de komende periode gelijk blijven. Daarbij komt dat SEP verwacht dat de budgetten van de scholen voor cultuureducatie komende periode niet zullen stijgen. Aan de kostenkant van de begroting vindt de commissie de grote stijging van personele beheerslasten niet in verhouding staan tot de aangekondigde personeelsgroei in fte.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van SEP gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 260.000 per jaar. Gezien het beperkte budget zijn aanvragers opgeroepen terughoudend te zijn met verhoging van het aangevraagde bedrag ten opzichte van de vorige kunstenplanperiode. De commissie vindt een stijging van het aangevraagde bedrag van 68 procent ten opzichte van het huidige subsidieniveau op basis van het voorliggende plan niet gerechtvaardigd. De commissie vindt de personeelsuitbreiding inhoudelijk overtuigen, maar de kosten hiervoor niet voldoende onderbouwd en gespecificeerd. Ook vindt de commissie de initiatieven van ouderparticipatie, de commissie D&I en de community’s nog onvoldoende uitgewerkt. Zij adviseert daarom een lager bedrag.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.