School der Poezie

Woordkunst
Aangevraagd: € 198.000
Toegekend: € 198.000

Inleiding

School der Poëzie brengt kinderen en jongeren - en incidenteel volwassenen - op een laagdrempelige manier in contact met werk van Nederlandstalige dichters en schrijvers en vertaalde poëzie uit andere landen. Dat doet School der Poëzie door het ontwikkelen van lesmaterialen en -methoden en het uitvoeren van programma’s; het zwaartepunt van het bereik ligt op leerlingen van middelbare scholen. In de programma’s combineert School der Poëzie het lezen, luisteren en ervaren van poëzie met het schrijven en presenteren. 

In 2025-2028 zet School der Poëzie de vaste programmaonderdelen voort: de poëzielessen en het theaterprogramma PoëzieRevue. Dit zijn onderdelen die de organisatie continu doorontwikkelt. Ook de nieuwe initiatieven die de organisatie tijdens de coronaperiode ontwikkelde, de Amsterdamse Poëzieprijs voor jongeren en Poëziepraat, worden voortgezet.

Daarnaast staan de komende vier jaren in het teken van maatschappelijke relevantie: de organisatie gaat zich inzetten voor leesbevordering via vraaggerichte (les)projecten op maat. Vanwege het toenemend belang van de rol van jonge programmamakers, schrijvers, producenten en docenten staan de komende vier jaren ook in het teken van meer uitwisseling en overdracht.

School der Poëzie ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 197.644 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 198.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zeer goed. 

De commissie vindt dat de artistieke signatuur van School der Poëzie duidelijk naar voren komt in het plan. De organisatie legt de nadruk op de bevordering van taalvaardigheid door middel van poëzie, het bieden van podiumervaringen voor jonge dichters en de integratie van andere kunstdisciplines. Dit leidt tot een onderscheidende aanpak die de School der Poëzie herkenbaar maakt, onder meer door de specifieke inzet op poëzie, het gebruik van professionele dichters als docenten en haar nadruk op interactie en praktijkervaring.

Deze artistieke signatuur wordt overtuigend vertaald naar haar artistieke activiteiten. De lessen en podiumpresentaties van de PoëzieRevue (en afgeleiden daarvan) en alle projecten op maat (lessen en podiumpresentaties) zijn gebaseerd op de methodologie van de School der Poëzie, die het lezen en schrijven van poëzie combineert met voordracht, performance en theater, biedt leerlingen en deelnemers een unieke artistieke ervaring. De School der Poëzie heeft laten zien dat ze daarbij ook kijkt naar nieuwe vormen van poëzie, wat de programma’s Hiphop and poetry en Breaking poetry heeft opgeleverd. Dat vindt de commissie positief omdat dit aansluit bij de wereld van jongeren. Dit wordt verder versterkt door de betrokkenheid van professionele artiesten en docenten, die hun expertise inzetten om de deelnemers te begeleiden. Aansprekende namen vindt de commissie de dichters Mahat Arab, Babs Gons, Gershwin Bonevacia en Jasper Albinus en de rapper André Accord. De commissie heeft waardering voor deze aanpak, die een combinatie is van lezen, schrijven, presenteren en performance, waarbij meespeelt dat School der Poëzie de eigen docenten opleidt.

School der Poëzie biedt deelnemers een interactieve manier om hun taalvaardigheden en zelfvertrouwen te ontwikkelen, terwijl ze tegelijkertijd worden blootgesteld aan verschillende vormen van artistieke expressie. De commissie vindt deze combinatie van poëzie, performance en theater innovatief en inspirerend en is van mening dat de educatieaanpak van School der Poëzie daarmee zeer tot de verbeelding spreekt. School der Poëzie zet zich al lang in voor poëzie-educatie en heeft daarvoor een eigen methodiek en eigen programmaconcepten ontwikkeld. In de komende vier jaar handhaaft School der Poëzie beproefde onderdelen zoals de PoëzieRevue, PoëzieDebat en Essay en de projecten op maat - en past ze aan waar nodig. De commissie vindt dat de twee nieuwe onderdelen die School der Poëzie aan haar aanbod toevoegt, Poëzie in Bedrijf en Boekvrienden, logisch aansluiten op de reguliere activiteiten. Bij de eerste geeft de organisatie expliciet aandacht aan de wisselwerking van poëzieonderwijs met andere maatschappelijke sectoren en bij Boekvrienden intensiveert en expliciteert de organisatie de aandacht voor leesbevordering. De commissie vindt dat dit goed is uitgewerkt en aangeeft hoe maatschappelijke ontwikkelingen kunnen zorgen voor artistieke ontwikkelingen in een culturele organisatie, die tegelijkertijd het belang en de kracht van poëzie weergeven.  School der Poëzie legt volgens de commissie duidelijk en overtuigend uit wat ze artistiek en inhoudelijk teweeg wil brengen bij publiek en deelnemers. De organisatie wil jongeren stimuleren om zichzelf creatief te uiten door middel van poëzie en wil een veilige en stimulerende omgeving bieden waarin jongeren kunnen leren, experimenteren en groeien. De commissie heeft veel waardering voor de

PoëzieRevues, die door hun modulaire karakter naar wens kunnen worden aangepast. Zij vindt het erg goed dat de thematische revues, zoals die over de Februaristaking, ook bijdragen aan het historisch besef van jongeren. 

Met het oog op de beoogde impact in de stad verbindt School der Poëzie haar artistieke missie aan de cultureel-maatschappelijke opgave op het gebied van ontlezing, laaggeletterdheid en het belang van taalvaardigheid voor volwaardig burgerschap. De commissie vindt dat een logische stap en denkt dat School der Poëzie met haar kennis en ervaring een goede bijdrage kan leveren aan deze belangrijke opgave en daarmee een belang heeft voor de stad. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed. 

De commissie constateert dat het grootste deel van de activiteiten van School der Poëzie in Amsterdam plaatsvindt en dat de organisatie ook buiten Amsterdam actief is. Ook het grootste deel van de bezoeken en deelnemers komt uit Amsterdam. De doelgroep waar School der Poëzie zich op richt, bestaat uit leerlingen van middelbare scholen die via hun scholen bereikt worden en uit intermediairs via wie deze leerlingen bereikt kunnen worden. Uit het plan en uit de ervaring van de organisatie blijkt dat ze inzicht heeft in deze doelgroepen. De commissie vindt het onder andere om die reden positief dat School der Poëzie, dat op het snijvlak van woordkunst en cultuureducatie opereert, deelneemt aan stadsbrede overleggen op beide gebieden. 

De commissie vindt dat de aard en omvang van de doelgroep logisch aansluiten op de aard en omvang van de activiteiten, omdat de programmering en het beoogde bereik grotendeels in lijn is met voorgaande jaren. Bij sommige activiteiten zijn ook bezoekers welkom. Het is voor de commissie niet duidelijk hoeveel bezoekers dat zijn en wie deze bezoekers zijn. 

Voor een aantal van de Amsterdamse scholen is de PoëzieRevue al meer dan 25 jaar een terugkerende gebeurtenis. Dit wekt vertrouwen bij de commissie dat School der Poëzie de juiste scholen met de juiste artistieke activiteiten bereikt. Ook op het gebied van de losse lessen wordt de organisatie teruggevraagd, zo blijkt uit het plan. De commissie vindt de marketingaanpak om de scholen te bereiken wat summier. School der Poëzie benoemt vier pijlers voor het bereiken van (nieuwe) scholen: persoonlijke benadering, internet en sociale media, goodwill vertalen in publiciteit en gezamenlijke campagnes. De commissie mist concrete informatie over bijvoorbeeld de persoonlijke benadering, waarvan niet duidelijk wordt hoe deze in zijn werk gaat. Omdat de commissie ziet dat School der Poëzie een goed track record heeft als het gaat om het bereik van de scholen, heeft zij echter wel voldoende vertrouwen dat de beoogde handhaving van het bestaande bereik haalbaar is. 

De commissie constateert dat School der Poëzie de komende jaren het grootste deel van haar publiek in Nieuw-West (26%) verwacht te bereiken. Ook in Noord (12%) en Zuidoost (14%) zal naar verwachting publiek worden bereikt. Daarmee draagt de organisatie bij aan de spreiding van het culturele aanbod en het publieksbereik in deze stadsdelen. 

De commissie vindt het aannemelijk dat School der Poëzie de beoogde doelgroepen kan bereiken. Zo deden aan de piloteditie van de Amsterdamse PoëziePrijs in 2023 vijftig klassen van acht scholen in alle stadsdelen mee. De geworteldheid van de organisatie in Amsterdam draagt bij aan de herkenbaarheid en kwaliteit van de organisatie, die bijdraagt aan het bereiken van scholen in de stadsdelen. Ook de partners door de hele stad heen, zoals OBA, de andere letterenorganisaties, maar ook Zus en Zo en Rose Stories, én de cultuureducatieve netwerken, dragen voor de commissie bij aan het vertrouwen dat School der Poëzie in de stadsdelen haar bereik ook de komende tijd haalt.  

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende. School der Poëzie geeft aan dat ze sinds de oprichting in 1994 werkt volgens de richtlijnen die in de huidige Code Diversiteit en Inclusie zijn vastgelegd en dat deze structureel zijn verankerd in de aanpak. Uit het plan spreekt volgens de commissie een overtuigende visie, die samenhangt met de missie van de organisatie: taalvaardigheid is van belang voor volwaardig burgerschap en een inclusieve samenleving. Dat betekent volgens de organisatie zelf dat daardoor de code organisch vervat zit in de werkwijze van de organisatie. School der Poëzie draagt daarom bij aan gelijkwaardigheid en kansengelijkheid in de samenleving en richt zich daarom impliciet op taalarme scholen en kinderen. De commissie vindt dit overtuigend: School der Poëzie laat met vele voorbeelden en testimonials in het plan zien dat de programmering van de lessen, zowel de dichters als de thema’s, zeer divers is. Ook de samenwerkingspartners, zoals OBA en Rose Stories, dragen bij aan diversiteit en inclusie. De commissie mist in het plan een reflectie op het eigen personeel.  In de programmering ziet de commissie dat School der Poëzie ruimte biedt aan verschillende culturele achtergronden, zoals bij de PoëzieRevue Februaristaking en het programma Hiphop and poetry, waarin bijvoorbeeld het werk van The Last Poets centraal staat. De commissie ziet dat de organisatie gebruik maakt van docenten, dichters, juryleden en kunstenaars met diverse achtergronden, zoals Gershwin Bonevacia, Rachel Rumai Diaz en Mustafa Stitou. 

School der Poëzie legt de focus op het vmbo-onderwijs en op jongeren die moeite hebben met taalvaardigheid om op die manier bij te dragen aan sociaal-economische kansengelijkheid. De commissie waardeert dat School der Poëzie indien nodig vmboscholen voorrang geeft. 

School der Poëzie werkt samen met partners die volgens de commissie een goede bijdrage leveren aan de doelstellingen op het gebied van diversiteit en inclusie. Zus ’n Zo en Rose Stories zijn vaste partners, net als de OBA, Bijlmerpark Theater, Podium Mozaïek en de Meervaart. 

De commissie constateert in de werkwijze en het bereik van School der Poëzie dat de organisatie op dit gebied effectief opereert en dat het streven naar diversiteit en inclusie in het hele plan aanwezig is. Wel mist een verdere aanpak op het gebied van diversiteit en inclusie, bijvoorbeeld op het gebied van personeel. School der Poëzie stelt dat het lerarentekort ook voelbaar is in de eigen organisatie, en dat dat invloed heeft op de diversiteit van het dichtersbestand, omdat lesgeven niet de eerste prioriteit is voor schrijvers en dichters, en er weinig poëziedocenten zijn die structureel kunnen blijven meewerken. Tegen die achtergrond verwacht de organisatie dat het veel creativiteit en doorzettingsvermogen zal vergen om de diversiteit binnen het docentenbestand op niveau te houden. Juist daarom had de commissie hier graag een plan van aanpak voor gezien. Ook de aanpak voor het werven van nieuwe (diverse) scholen en partners is niet helder beschreven, zo constateert de commissie.  Hoewel een concrete aanpak voor het verder versterken van de diversiteit en inclusie ontbreekt in het plan, ziet de commissie in de werkwijze en het bereik van School der Poëzie dat de organisatie op dit gebied wel effectief opereert en dat het streven naar diversiteit en inclusie in het hele plan aanwezig is. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed. 

De relatief kleine organisatie heeft volgens de commissie een veelal overtuigende visie op bedrijfsvoering, waarbij betrouwbaarheid voor de vele partijen met wie ze werkt een van de uitgangspunten is. Als relatief kleine organisatie onderhoudt School der Poëzie een groot Amsterdams, landelijk en internationaal netwerk. School der Poëzie geeft zelf aan vaak een rol van betekenis te spelen in het leven van medewerkers en schrijvers, en omgekeerd laat de organisatie zich door hen inspireren in de keuze voor thema’s, partners en nieuwe schrijvers.

De commissie is positief over de zorg voor de eigen medewerkers en voor de grote schil van flexibele docenten, dichters, schrijvers en kunstenaars. De honorering van de freelance- en vaste medewerkers volgt de CAO Toneel en dans, aangevuld met de tariefrichtlijnen geformuleerd door Platform Acct in samenwerking met VLAM21, het lobbyorgaan voor Nederlandse literaire festivals en literair-educatieve instellingen. De commissie vindt het positief dat School der Poëzie in 2022 een externe vertrouwenspersoon heeft aangesteld en dat binnen de organisatie een protocol hoe te handelen bij onveilig gedrag wordt gevolgd. De commissie mist een reflectie op de sociale veiligheid van de grote groep aan freelancers waar de organisatie mee werkt.  Voor de vaste medewerkers heeft School der Poëzie in 2023 actuele functieprofielen opgesteld als onderdeel van een vernieuwd organisatiemodel, waarbij de organisatie overgaat van het werken met een bestuur op afstand naar het instellen van een Raad van Toezicht. De huidige zittingstermijn van het bestuur is daarom beargumenteerd verlengd totdat het nieuwe organisatiemodel is geïmplementeerd en het HR-beleid versterkt. De commissie vindt dit verstandig met het oog op de continuïteit en heeft vertrouwen in een zorgvuldige transitie. 

Het ondernemingsplan reflecteert niet op andere aspecten van de bedrijfsvoering, zodat de commissie alleen voor het organisatorische aspect kan vaststellen dat de visie logisch voortvloeit uit de ontwikkelingen en ervaringen in de afgelopen jaren. Wel geeft School der Poëzie aan voortdurend te evalueren en te vernieuwen, zowel inhoudelijk als didactisch. Daar spelen de reguliere docenten ook een rol in. De commissie vindt dat positief, maar mist waar de organisatie de komende jaren naartoe wil werken. 

School der Poëzie benoemt, behalve de eerdergenoemde personeelskrapte, geen risico’s in haar plan. De commissie vindt het aannemelijk dat School der Poëzie zich wendbaar toont bij risico’s, vanwege de lange staat van dienst, maar had graag een risicoanalyse gelezen. 

Het plan voor de activiteiten 2025-2028 is volgens de commissie realistisch en uitvoerbaar, zowel organisatorisch als financieel. De School der Poëzie heeft een stabiele organisatie met ervaren medewerkers en partners. Hun werkwijze is volgens de commissie effectief gebleken.

De commissie vindt de begroting helder en redelijk gespecificeerd. De commissie ziet een kleine stijging van de omzet. Die zit in de activiteitenlasten personeel (fair pay) en in de activiteitenlasten materieel. De commissie vindt dat aannemelijk, omdat het bereik ook stabiel blijft de komende jaren. De baten liggen in lijn met eerdere realisaties, waarbij de financiële risico’s worden gespreid. Dat gaat dan om middelen naast de twee structurele fondsen: het Letterenfonds en het AFK. 

De commissie acht het redelijk om te concluderen dat de organisatie en begroting passend zijn om de plannen ten uitvoer te brengen en dat de financiële huishouding van de organisatie voldoende op orde is om het vierjarige plan te dragen. De commissie tekent aan dat het inzetten van reserves die in de coronaperiode groter zijn geworden op de lange termijn niet houdbaar is en dat deze post hoog genoeg blijft om financiële tegenvallers op te vangen. 

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van School der Poëzie te honoreren met het gevraagde bedrag van € 198.000 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Woordkunst.

Adviseur Anneroos Goosen heeft niet deelgenomen aan de beraadslaging over dit advies.