Paradiso

Podia
Aangevraagd: € 825.796
Toegekend: € 825.796

Inleiding

Paradiso stelt dat het sinds 1968 dé plek in Amsterdam is voor innovatieve nacht- en popcultuur. Paradiso hecht evenveel belang aan het programmeren van grote internationale artiesten als van kleinere, nieuwe en experimentele programmering. Het podium heeft naar eigen zeggen een belangrijke spilfunctie die de Amsterdamse culturele binnenstad verbindt met de stadsdelen door meer dan 1200 concerten, clubnachten en manifestaties per jaar te presenteren. Middels concerten, festivals en clubnachten vormt (pop)muziek het zwaartepunt van de programmering van Paradiso, maar ook literatuur, klassiekere muziekstromingen, politiek, beeldende kunst en dans zijn onderdeel van de programmering. Paradiso wil bijdragen aan het gevoel van eigenaarschap van het centrum onder alle Amsterdammers, en geeft aan dat dit in de nabije toekomst steeds belangrijker wordt.

Ook voor de periode 2025-2028 streeft Paradiso naar een hoogwaardige en actuele programmering, waarbij pop- en nachtcultuur de belangrijkste pijlers zijn, maar waar ook ruimte is voor andere genres en disciplines. Het doel van Paradiso is om de samenstelling van jongvolwassen publiek in lijn te brengen met de samenstelling van deze groep zoals in Amsterdam zichtbaar is. Daarnaast wil Paradiso binnen de programmering een nieuwe impuls geven aan nachtcultuur, door meer ruimte te geven aan talent- en conceptontwikkeling en aan nieuw aanbod voor de doelgroepen die Paradiso in huis heeft. Ook maakt Paradiso actief plek voor experimentele vrije ruimte binnen het programma. Verder wil het podium kennisdeling en professionalisering stimuleren door een nieuwe opzet van de ontwikkeltak Research & Development (R&D).

Paradiso ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van  € 827.369 per jaar (incl. indexatie 2024). 

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 825.796 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De commissie vindt dat er uit het plan een heldere artistieke signatuur spreekt. Paradiso programmeert vanuit vijf kernwaarden: Vrij, Verlichting, Ontdekking, Polyfoon en Gemeenschapszin. Samen vormen dit de artistieke uitgangspunten en daarmee de leidraad voor het programmeren en ontwikkelen van actuele popcultuur. De commissie vindt dit een eigenzinnige signatuur. Paradiso maakt ruimte voor een nieuwe impuls aan nachtcultuur binnen zijn nachtprogrammering, met concepten als Tribes, Parachute en STOOR. Daarnaast biedt het actief plek voor experimentele vrije ruimte vanuit de overtuiging dat dit creativiteit ten goede komt. Jong talent en nieuwe programmamakers krijgen de mogelijkheid om nieuwe ideeën en concepten in de breedste zin uit te proberen en te experimenteren. Dit is volgens de commissie een sprekend kenmerk van Paradiso. In combinatie met aandacht voor nachtcultuur, kennisdeling op verschillende niveaus en een focus op ontwikkeling vindt de commissie dat Paradiso zich hiermee duidelijk onderscheidt van andere poppodia.  Ze vindt dat Paradiso vanuit de kernwaarden een interessant, spannend en vernieuwend programma brengt. De kernwaarde Vrij is bijvoorbeeld duidelijk aanwezig in Dinsdag in Paradiso, waar talentvolle organisaties, collectieven, kunstenaars, performers, makers en andere ‘vrije vogels’ zelf een creatieve invulling kunnen geven. Alle ideeën zijn volgens Paradiso welkom, of het nu om een panel, expositie, filmvertoning of poëzieavond gaat. De kernwaarde Polyfoon ziet de commissie voornamelijk terug in de brede programmering die Paradiso biedt. Met ‘polyfoon’ refereert Paradiso aan het begrip polyfonie met het basisprincipe dat alle stemmen een volwaardige rol hebben. Dit resulteert in het programmeren van zowel de Korendagen als Ziongate en Disco Arabesquo Night en biedt daarmee een plek voor amateurkoren, jonge Afro-descendants, de LHBTIQAP+-scene en jonge nieuwkomers uit West-Azië. Maar ook Science & Cocktails - een event vol wetenschapslezingen - of DRUK! een boekenbeurs met aandacht op bijzondere uitgevers, zijn onderdeel van de kernwaarde Polyfoon. De sprekende toelichting op de kernwaarden die door de volle breedte én diepte van het programma lopen, zorgen ervoor dat de activiteiten en signatuur tot de verbeelding spreken bij de commissie. 

Het plan past volgens de commissie bij de artistiek-inhoudelijke ervaring en ontwikkeling van Paradiso van de afgelopen jaren. Dit blijkt onder meer uit de terugblik, waarin Paradiso reflecteert op de effecten van corona, dat naast een noodgedwongen overlevingsmodus ook zorgde voor een creatieve boost. Met de heropening na corona luidde Paradiso artistiek inhoudelijk een nieuwe periode in, waarbij er zowel actief experimentele ruimte binnen het gehele programma wordt geboden als een nieuwe impuls gericht op nachtcultuur. Parallel, de nachtclub in Tolhuistuin, dient volgens Paradiso als een bodem waarop voortgebouwd wordt om nieuwe clubnachten de ruimte te bieden aan een verscheidenheid aan genres in het spectrum tussen hiphop, afro en elektronische muziek. De voorgestelde activiteiten in het plan bouwen hier volgens de commissie dan ook logisch op voort. 

De artistieke betekenis voor publiek en stad komt in het plan helder naar voren. Paradiso beschrijft gemeenschapszin, verlichting en een vrij gevoel te willen bewerkstelligen met zijn programmering. Het podium wil de nachtcultuur levend houden, daar het een belangrijke sociale functie vervult door een veilige en inclusieve plek voor mensen te zijn om te ontdekken, ontladen, ontmoeten en ontwikkelen. De commissie waardeert dat Paradiso erin slaagt om avonden te programmeren waar bijvoorbeeld de queergemeenschap zich niet alleen veilig voelt, maar ook daadwerkelijk muzikaal aangesproken wordt. Paradiso is hierdoor een plek waar je jezelf mag zijn en veilig kan opgaan in de nacht. Voor het publiek en de stad is dat van grote betekenis. Zijn status als podium met internationale programmering en allure draagt bij aan deze impact. Deze benut Paradiso soms ook om zich uit te spreken, zoals bijvoorbeeld met de actie Cease Fire Now. 

De commissie vindt het een mooi idee dat Paradiso beoogt de huiskamer van jong Amsterdam te zijn. Ze vindt echter dat uit het artistieke plan niet duidelijk genoeg naar voren komt hoe Paradiso dit vorm wil geven. 

Artistieke betekenis ziet de commissie ook voor deelnemers als het gaat om culturele professionals en makers. Paradiso vindt het belangrijk om talent te stimuleren. Met een nieuw plan voor Paradiso Research & Development (R&D) wil Paradiso bijdragen aan de stabiele en innovatieve culturele sector. Paradiso versterkt de komende beleidsperiode de R&D-activiteiten door zich te richten op intensiveren en structureren. Op deze manier ontstaat er meer ruimte voor doorstroom en ontwikkeling van meer verschillende initiatieven. Paradiso biedt naast basisondersteuning ook uitgebreidere hulp bij organisatieontwikkeling en ondernemerschap. Dit doet het met een nieuwe ontwikkelaanpak: professionalisering en vergroting van de ondersteuningscapaciteiten worden stap voor stap en volgens een vaste methode uitgevoerd. De drie fases zijn: scouting en pilotontwikkeling, organisatieontwikkeling en professionalisering. De commissie is positief over het mogelijk maken van deze doorstroom, maar vindt dat het plan niet voldoende toelicht op welke manier en wat de bijdrage van Paradiso is in de ontwikkeling van deze organisaties. Tevens is niet helder wat het precies is wat Paradiso inhoudelijk teweeg wil brengen.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.

De commissie is van mening dat het plan een visie op het bereik in de stad geeft. Paradiso wil de huiskamer van jongvolwassen Amsterdam zijn. Daarom richt het zich op nieuwe groepen jongeren uit de metropoolregio Amsterdam tussen de 16 en 35 jaar oud. Daarnaast streeft de organisatie ernaar dat uiterlijk in 2028 de publiekssamenstelling zich kan spiegelen aan de jongeren in Amsterdam. De commissie vindt het aannemelijk dat dit streven bereikt wordt doordat Paradiso investeert in programma’s voor jonge publieksgroepen. De huidige doelgroepen heeft Paradiso helder geformuleerd, verdeeld in leeftijdsgroepen. De commissie kan hiermee echter niet duiden welke leeftijdsgroepen aansluiten bij de verschillende programmalijnen.

Paradiso heeft een heldere aanpak om de beoogde doelgroep te bereiken. Dit blijkt onder meer uit het bouwen van community’s rondom de programmering, ook wel subbrands genoemd. Voorbeelden zijn Ticket to the Tropics voor muziek uit the Global South, Indiestad voor indie en Bassline voor hiphop. Deze subbrands fungeren als keurmerk en curator om zo artiesten en publiek met elkaar te verbinden. Voor elke subbrand ontwikkelt Paradiso eigen content, zoals een interview met een artiest of muzikale tips van kenners. Ook werken subbrands met ambassadeurs, die optreden als gids in het muzikale landschap. Tevens zet Paradiso gerichte communicatie in, mede mogelijk gemaakt door de Paradiso-accounts van de bezoekers en Customer Data Platform. Dit doet Paradiso door een gepersonaliseerde website én nieuwsbrief.  De inzet van educatie en participatie draagt volgens de commissie ook bij aan het bereik van de beoogde doelgroepen. De commissie vindt dit een passende en realistische aanpak. Het plan benoemt dat ruim een derde van de bezoekers uit Amsterdam komt en de rest uit Nederland en het buitenland. Paradiso bereikt zijn doelgroepen op gerichte wijze door een combinatie van data uit eerdere publieksonderzoeken en de inzet van subbrands. De heldere segmentatie per leeftijdsgroep versterkt volgens de commissie het inzicht in zijn doelgroepen.

Paradiso heeft zijn thuisbasis in het voormalige verenigingsgebouw aan de Weteringschans. De programmering vindt daar plaats in de grote zaal, de bovenzaal en de kelder. Naast de eigen locatie programmeert Paradiso ook activiteiten op externe podia, waaronder in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Het zwaartepunt van deze activiteiten ligt in de eigen clubzaal met vaste programma’s in de Tolhuistuin in Noord. Daarnaast mede organiseert het podium SMIB x TNO FEST in Zuidoost en het Sloterplasfestival in Nieuw-West. De commissie vindt dit complimentwaardig en beoordeelt dat Paradiso ruim voldoende bijdraagt aan culturele spreiding in deze stadsdelen. In samenwerking met Streetcornerwork leert Paradiso, door het doen van publieksonderzoek onder jongeren in deze stadsdelen, de behoeften beter te leren kennen. Dit onderzoek gaat verder dan de vraag welke artiesten zij willen zien. Het gaat ook over veiligheid en gastvrijheid. De commissie vindt het voor Paradiso spreken dat het actief op zoek is naar de beste aansluiting en hierdoor investeert in het draagvlak in deze stadsdelen. Paradiso heeft daarbij aandacht voor talentontwikkeling, doorstroming en begeleiding van makers uit deze stadsdelen naar het podium in het centrum, wat de commissie goed vindt aansluiten bij de ambities. 

De commissie vindt de voornemens haalbaar, onder meer door de kennis en ervaring die de organisatie zelf heeft, maar ook door de gemotiveerde samenwerking met partners die diepgeworteld zijn in de desbetreffende stadsdelen zoals SMIB in Zuidoost en Marmoucha in Nieuw-West.

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.

Uit het plan spreekt een visie op culturele diversiteit en diversiteit in de zin van gender en seksualiteit. Die komt voort uit de kernwaarde Polyfoon, waarin Paradiso stelt dat het met een brede programmering steeds andere mensen, subculturen en leeftijden trekt. De commissie leest de visie en aanpak voor diversiteit en inclusie verweven door het ondernemingsplan. Paradiso stelt zich daarbij als doel dat de samenstelling van het jongvolwassen publiek zich aan het eind van de beleidsperiode 2025-2028, moet kunnen spiegelen aan de demografische samenstelling van deze groep in Amsterdam. De commissie vindt dit een helder doel met een ambitie die een podium van deze omvang en statuur waardig is. 

Omdat diversiteit en inclusie voor Paradiso zo vanzelfsprekend verbonden lijkt met de kernwaarden, vindt de commissie het teleurstellend dat Paradiso voor zijn volgende stappen op dit terrein een disclaimer in het plan lijkt te hebben opgenomen.  Paradiso geeft onder andere in zijn plan aan dat veel plannen op het gebied van toegankelijkheid, programmaontwikkeling, innovatie en inclusie bij een verdere subsidieverlaging op de tocht zouden komen te staan. De commissie is van mening dat het eerder een (rigoureuze) keuze dan een noodzaak is om in te boeten aan diversiteit en inclusie bij minder subsidie. Ze wijst er bovendien op dat haar totale beoordeling van de aanvraag mede is gebaseerd op de beschreven voornemens ten aanzien van diversiteit en inclusie. 

Het plan gaat in op de keuzes die gemaakt worden ten aanzien van het aanbod en eigen organisatie. Met betrekking tot het aanbod streeft Paradiso naar een programmering waar ruimte is voor verschillende perspectieven. Als het gaat om bereik biedt het plan weinig informatie over de keuzes die Paradiso maakt ten aanzien het publiek. Wel stipt het plan aan dat Paradiso er bewust voor kiest om ook met autodidacten te werken als het gaat om deelnemers. Verder heeft het podium als uitgangspunt dat alle belangrijke publieksruimtes voor iedereen zelfstandig te bereiken moeten zijn, dit in het kader van toegankelijkheid van mensen met een beperking. Wat betreft personeel wil het podium dat de samenstelling van het team een representatie laat zien van Amsterdam. De commissie vindt dit een heldere keuze.  Paradiso reflecteert op de stappen die in afgelopen jaren zijn gezet, wat de doelstellingen waren en in hoeverre hierop voortgang geboekt is. Aandacht gaat specifiek uit naar personeelsbeleid, programmering en publiek. Maar ook de marketing en communicatie en de meeste partners zijn cultureel divers van opzet of hebben een doelstelling daartoe. Zo is er bijvoorbeeld binnen Paradiso een nieuwe manier van redactievoeren opgezet, waarbij programma als geheel kritisch getoetst wordt op diversiteit en inclusie. Ook worden programma’s achteraf geëvalueerd op diversiteit in publiekssamenstelling. Paradiso stelt dat het veel verschillende doelgroepen bereikt. De commissie beaamt dit op basis van de verscheidenheid aan genres en programma’s. 

De commissie leest een concreet, realistische en overtuigende aanpak ten aanzien van diversiteit en inclusie. Als het gaat om het aanbod, dan zoekt Paradiso in de polyfone programmering de samenwerking op met makers uit verschillende scenes en subculturen die de stad rijk is. Zo hebben programma’s rondom De Korendagen en programma’s als Ziongate, Kalinichta en Disco Arabesquo Night een plek binnen de programmering. De commissie vindt het bovendien positief dat er programma’s ontwikkeld worden met vrijdenkende nieuwkomers uit het Midden-Oosten, in samenwerking met partnerstichting Pera. De sterke opzet en inbedding van deze partnerstichtingen geeft de commissie vertrouwen in de aanpak voor komende jaren. Het gezamenlijk redactievoeren vindt de commissie ook een goede gelijkwaardige werkvorm om een passende balans in het brede programma te bespreken en garanderen. 

Over bereik leest de commissie concrete stappen voor de aanpak van toegankelijkheid, maar is het niet duidelijk of deze in de afgelopen periode zijn ingezet of juist de komende periode worden gezet. 

Binnen de eigen organisatie zet Paradiso wervingscampagnes in die zich specifiek richten op doelgroepen die onvoldoende gerepresenteerd zijn binnen Paradiso. Daarnaast is er een inclusieve selectieprocedure door middel van diverse selectiecommissies en aandacht voor mogelijke biases. Verder wordt er sterk gelet op het aantrekken van medewerkers met een cultureel diverse achtergrond met als effect de programmering en de werkprocessen in de organisatie verder te ontwikkelen. Paradiso beoogt dit door bijvoorbeeld in het programmeursteam diversiteit van de formatie mee te laten wegen in het al dan niet verlengen van arbeidscontracten. De commissie waardeert deze concrete stap in de richting van een inclusievere en representatievere werkomgeving. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

Paradiso heeft volgens de commissie een duidelijke visie op bedrijfsvoering, voortkomend uit de gestelde ambities. Het plan licht volgens de commissie helder toe hoe de organisatie om wil gaan met mensen en middelen. De organisatie streeft naar een positieve werkomgeving met aandacht voor inclusie, veiligheid en duurzaamheid. Er is aandacht voor de ontwikkeling van medewerkers en instroom van jonge collega’s op junior posities. De naleving van procedures rondom overleg en medezeggenschap vindt de commissie goed. Paradiso heeft een ondernemingsraad (or) met acht overlegmomenten per jaar, waarvan twee met de directie. Paradiso benadrukt het belang van duurzame inzetbaarheid van zijn medewerkers. De opbouw van vrije dagen voor senioren vindt de commissie hiervan een goed initiatief en draagt bij aan onder meer goed werkgeverschap.  

Paradiso hanteert de verschillende codes. Wat betreft de Governance Code Cultuur besteed het plan aandacht aan de wijze waarop de verhouding tussen de raad van toezicht en het bestuur van de stichting formeel is geregeld, en hoe de raad van toezicht zijn taken onderling heeft verdeeld. De raad van toezicht heeft profielen opgesteld om te waarborgen dat de raad een evenwichtig beeld vormt op het gebied van diversiteit en deskundigheid. Echter gaat het plan niet in op aandachtspunten waar de rvt aan wil werken. Ten aanzien van fair pay volgt Paradiso een bedrijfs-cao afgestemd met de Kunstenbond. Ook geeft Paradiso aan dat fair pay-tarieven voor artiesten niet uit de keten te halen zijn. Hetgeen een van de conclusies is van de Ketentafel Popmuziek. De inkomsten die binnenkomen en die naar een internationale artiest gaan, laten niet toe dat er voor kleinere acts fair pay betaald kan worden, daar er geen geld beschikbaar is. De commissie waardeert dat Paradiso meedoet met een pilot die onderzoekt welke wijze betere vergoedingen voor zelfstandigen in de sector gefinancierd kunnen worden. Met betrekking tot sociale veiligheid maakt Paradiso gebruik van een interne gedragscode die recentelijk vernieuwd en uitgebreid is.

Daarnaast hebben alle personeelsleden een training in Safer Clubbing gevolgd.

Paradiso beschikt over vier vertrouwenspersonen, van wie deels extern. 

Het plan reflecteert kort op de voorgaande periode. De impact van de coronaperiode op de organisatie en de financiën was groot. In de reflectie leest de commissie dat het Paradiso gelukt is na de coronaperiode een toename te realiseren in bezoekersaantallen, wat de commissie als positieve vooruitgang ziet voor de toekomst. Het plan gaat voornamelijk in op de artistiek inhoudelijke ambities, en minder op de ambities als het gaat om bedrijfsvoering. Aangestipt wordt de ontwikkeling van medewerkers en dat Paradiso streeft naar een duurzaam gebouw onder de titel 100 Jaar Paradiso. De commissie vindt dat het plan meer toelichting over de bedrijfsvoering had kunnen geven. 

De risico’s worden op financieel gebied aangestipt en toegelicht hoe Paradiso hiermee omgaat. De organisatie zegt dat de komende beleidsperiode een omzetstijging noodzakelijk is om break-even te exploiteren en kostenontwikkelingen op te vangen. Dit is gebaseerd op de prognose dat bezoekersaantallen gelijk blijven. Om recette- en horeca-inkomsten op het gewenste niveau te houden, worden prijsstijgingen overwogen op de lidmaatschappen. Paradiso onderkent daarmee dat het een bezoek aan Paradiso duurder maakt en voor de jongeren in Amsterdam de drempel hierdoor groter wordt. Hoe Paradiso hiermee om wil gaan, biedt het plan geen informatie over. Paradiso heeft een omvangrijke organisatie, maar geeft aan dat deze eigenlijk continu op het randje van haar kunnen draait en de commissie beaamt dat dit Paradiso kwetsbaar maakt, bijvoorbeeld bij langdurige uitval van keypersonen in de organisatie. 

De commissie is van mening dat Paradiso een realistisch en uitvoerbaar plan heeft. In organisatorisch opzicht zijn in het takenpakket van de directie aanpassingen gedaan om de werkdruk, met name inzake het verbouwingstraject genaamd ‘100 Jaar Paradiso’, in goede banen te leiden. Daarnaast heeft Paradiso in de huidige periode het aantal programma's op locatie gematigd verminderd, terwijl de organisatorische uitvoerbaarheid en de kostenstructuur zijn verbeterd. De nadruk verschuift van kwantiteit naar kwaliteit in de komende jaren, wat de commissie vindt bijdragen aan een passende uitvoering. De commissie heeft op basis van de ervaring en kwaliteit uit het verleden vertrouwen in de organisatorische uitvoerbaarheid. 

De financiële huishouding vindt de commissie op orde om het vierjarig plan te dragen, blijkend uit onder andere het eigen vermogen. Er is een passende begroting met een heldere toelichting. De financieringsmix bestaat uit onder andere publieksinkomsten, sponsorinkomsten, private subsidies zoals de Cultuurfonds en Fonds 21. De mix van inkomsten vindt de commissie voor podiabegrippen goed gespreid. Het hoge aandeel eigen inkomsten is prijzenswaardig maar brengt, zoals in coronatijd duidelijk werd, ook een kwetsbaarheid voor schommelingen in de markt mee. Bovendien geeft Paradiso aan dat de eigen inkomsten desondanks niet toereikend zijn op de hoge kosten voor voornamelijk artiesten. De commissie begrijpt dan ook de poging om het aandeel subsidie te vergroten en ziet in de baten een hoge bijdrage van OCW opgenomen voor de positie van ontwikkelinstelling in de BIS. Omdat Paradiso dit voor het eerst aanvraagt en het aantal te vergeven subsidies voor deze ontwikkelfunctie klein is, ziet de commissie hier ook een risico in. 

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Paradiso te honoreren met het gevraagde bedrag van € 825.796 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Podia voor Podiumkunsten & Debat.