Over het IJ

Theater
Aangevraagd: € 435.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting IJ Producties (hierna; Over het IJ) richt zich op het vormgeven, begeleiden en presenteren van ontwikkeltrajecten voor nieuwe makers die werken met een locatie in de veranderende stad - in samenwerking met vele culturele, sociale en maatschappelijke partners en ondernemers. Zo wil Over het IJ bijdragen aan de genreontwikkeling van locatietheater. Over het IJ wil zich naast als presentatieplek, landelijk profileren als broedplaats voor stedelijk locatietheater. Over het IJ signaleert dat steeds meer makers willen werken buiten het kader van een theater, midden in de stad en de wereld, nabij de mensen en thema’s waar het over gaat. Locatietheater is volgens Over het IJ voor makers een gedroomde vorm om verbeelding in te zetten als motor voor verandering.

In de komende periode positioneert Over het IJ zich als platform voor nieuwe makers (nul tot en met zeven jaar werkervaring) en publiek om samen antwoorden te zoeken op de overkoepelende vraag: van wie is de stad? Over het IJ wil de ontwikkeltrajecten versterken en de verschillende werkwijzen of methodes van werken met een locatie uitdiepen en vastleggen. 

Vervolgens wil Over het IJ het onderzoek en werk van de makers aan publiek presenteren in een jaarlijks verbonden festivaltweeluik. Het eerste festival in mei wordtOver het IJ Festival Lab , met onderzoeksmatig, pril en onaf werk in het NDSM Theater en op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord. Het tweede in september wordtOver het IJ Festival; waarbij in een jaarlijks wisselend gebied in AmsterdamNoord groter werk wordt getoond, in relatie tot de stedelijke context.

Over het IJ ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 406.912 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 435.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.

De commissie vindt dat uit het plan de onderscheidende artistieke signatuur van Over het IJ zich toont in de focus op stedelijk multidisciplinair locatietheater en talentontwikkeling van een nieuwe generatie makers die zich daartoe wil verhouden.  De artistieke signatuur vertaalt Over het IJ de komende periode in drie verschillende ontwikkeltrajecten voor makers: Unboxed, gericht op kennismaking met locatietheater voor makers die maximaal twee jaar actief zijn, Unfolded, gericht op verdieping van de signatuur van makers die maximaal vijf jaar actief zijn en Stadskunstenaars, voor makers die vanuit cocreatie aan een sociaal vraagstuk werken. Deze drie ontwikkeltrajecten kennen twee presentatiemomenten voor publiek: Over het IJ Festival Lab met onderzoeksmatig werk en Over het IJ Festival, met groter, af werk. De commissie vindt de trajecten interessant om ruimte te geven aan verschillende werkvormen die aan publiek worden getoond in twee festivals.

De artistieke invulling van de makerstrajecten en festivals vindt de commissie echter niet helder uiteengezet. Over het IJ geeft aan te opereren op het snijvlak van artistieke, sociale en maatschappelijke velden en werkt vanuit de overkoepelende vraag: van wie is de stad? In samenhang daarmee richt ze zich op geëngageerde makers, sociaalartistieke makers en abstracte makers. De commissie vindt dit wel richting geven voor het profiel van de makers en het programma, maar krijgt daarmee nog te weinig beeld van de artistieke criteria voor de keuze van de makers of de inhoud van de thema’s die een antwoord op de overkoepelende vraag kunnen geven.  

Concrete artistieke uitgangspunten voor de beoogde festivals en op basis waarvan artistieke keuzes worden gemaakt, leest de commissie niet. Zo wordt in het onderdeel Vrije Ruimte ingehuurde programmering getoond. In het plan leest de commissie een longlist, waarbij enkel makers en vertrekpunten worden genoemd, zonder artistieke motivatie of hoe de makers daarmee aan de slag gaan. De commissie krijgt geen duidelijk beeld van hoe de artistieke signatuur artistiek-inhoudelijk en op een tot de verbeelding sprekende wijze wordt vertaald in de programmering. 

Over het IJ reflecteert helder op de artistieke ontwikkeling in de voorgaande periode, waar allereerst vooral vanuit financiële nood scherpere artistieke keuzes moesten worden gemaakt. De realisatie van het Over het IJ Festival in de oorspronkelijke opzet werd steeds meer losgelaten en het artistieke profiel werd aangescherpt. De commissie vindt daarbij te waarderen dat Over het IJ voor de komende periode een artistieke koers wil varen die focust op de ontwikkeling van beginnende makers en het programma Stadskunstenaars meer integreert. De commissie vindt echter dat het voorliggende plan nog erg pril leest en dat de artistieke koers als ontwikkelplatform voor komende periode nog te weinig is uitgekristalliseerd.  

De commissie leest in het plan wat Over het IJ teweeg wil brengen bij de deelnemende makers en publiek: ze wil hen laten nadenken over hoe samenleven ook anders kan. Met de ontwikkeling van nieuwe makers wil ze inzetten op transformatie, alternatieven verbeelden en publiek activeren. Er wordt gesproken over een artistiek begeleidingsteam en een programmacoördinator die een programmavoorstel doet. De commissie mist hierin de stem van de makers zelf, die ook in het plan nauwelijks aan bod komt. De commissie heeft vanuit de ervaring van de organisatie het vertrouwen dat Over het IJ van grote betekenis voor makers wil zijn, maar vindt het plan te weinig spreken hoe Over het IJ start vanuit de behoeften van de makers. De commissie kan daarmee de artistieke betekenis voor de makers nog moeilijk duiden, temeer omdat er geen concrete aanpak is beschreven voor de ontwikkeltrajecten Unboxed en Unfolded. De makers krijgen begeleiding op artistiek, technisch, productioneel en zakelijk vlak en ten aanzien van publiek en pers. Maar hoe deze begeleiding er inhoudelijk uitziet en welke expertise Over het IJ daarbij inzet, maakt het plan niet duidelijk. Ook over de inhoud van de workshops gericht op onder meer concept, inspiratie, locatie en artistiek ondernemerschap had de commissie meer willen lezen. Hoe de makers gaan toewerken naar de beoogde presentaties wordt niet uiteengezet. Positief is de commissie over het netwerk van Over het IJ om doorstroom van makers te kunnen ondersteunen, zoals andere landelijke festivals en Frascati Theater. 

De artistieke betekenis voor het publiek ziet de commissie terug in de verdeling in twee festivalmomenten in het jaar, waarbij in het Over het IJ Festival Lab meer onderzoeksmatig werk te zien is en op Over het IJ Festival af werk, een mogelijkheid voor publiek om op verschillende niveaus met werk van nieuwe makers kennis te maken. Daarbij vindt de commissie aansprekend dat binnen Over het IJ Festival Lab de Unboxed makers hun werk in tours presenteren. Over het IJ wil de dialoog tussen publiek en maker opzoeken. Er is veel aandacht voor participatie en interactie van publiek in de producties zelf en met een contextprogramma met panelgesprekken en workshops wordt meer verdieping gegeven aan het werk dat te zien is. De commissie vindt dit waardevol, maar had willen weten hoe deze dialoog inhoudelijk wordt vormgegeven en via welke onderwerpen makers en publiek worden verbonden. Er wordt een klankbordgroep opgericht en een publieksverbinder aangesteld om te onderzoeken hoe het werk van makers beter artistiek aansluiting kan vinden bij het publiek. De commissie vindt dit een interessant uitgangspunt om de artistieke betekenis voor het publiek te vergroten, maar een concrete aanpak hoe deze publieksverbinder te werk zal gaan, is niet beschreven.  

De commissie vindt dat Over het IJ artistieke betekenis voor de buurt en stad heeft in hoe ze de sociale impact van locatietheater op de omgeving wil onderzoeken. Het programma Stadskunstenaars onderzoekt hoe artistieke projecten kunnen bijdragen aan het oplossen van sociale vraagstukken in de stad. De commissie vindt dit voor de stad een waardevolle benadering waarmee Over het IJ in eerdere edities ervaring heeft opgedaan. Ze werkt daarbij samen met een groot aantal passende (lokale) culturele en sociale partners in de stad, waaronder Theaterstraat, CC Amstel, Historisch Centrum Amsterdam-Noord, Huizen van de Wijk, wijkbibliotheken van de OBA en zorgcentrum Cordaan.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

De commissie vindt dat het plan een redelijke visie op het bereik weergeeft in de stad. 

De beoogde doelgroepen zijn helder in kaart gebracht en worden onderscheiden in de buurtbewoners, maatschappelijk geïnteresseerd publiek, culturele liefhebbers en cultuurprofessionals. De commissie vindt deze doelgroepen passend bij het plan, en Over het IJ weet deze doelgroepen nu ook al te bereiken. 

De aanpak om de beoogde doelgroepen te bereiken, vindt de commissie echter niet overtuigend en weinig uitgewerkt. Er is een aantal marketinginstrumenten genoemd als social advertising, social media, e-mailmarketing, pers en partners. In het plan is opgenomen welke middelen per publieksgroep worden ingezet. 

De commissie is van mening dat het bereiken van publiek voor meer onderzoeksmatig werk in Over het IJ Festival Lab een andere aanpak vergt dan voor het Over het IJ Festival. Dat ziet de commissie echter niet in de aanpak terug. Ook over hoe nu jaarrond met het publiek gecommuniceerd wordt over de verschillende makerstrajecten leest de commissie weinig terug. De commissie leest dat Over het IJ vanuit de inhoud verbinding wil leggen met het publiek en daar een publieksverbinder voor inzet. Er is geen aanpak waaruit blijkt hoe deze publieksverbinder een grote diversiteit aan publieksgroepen kan bereiken. Ook hoe Over het IJ buurtbewoners inzet die eerder betrokken waren bij Over het IJ als ambassadeurs, leest de commissie niet. 

Over het IJ beoogt voor alle activiteiten in totaal 6500 bezoekers te bereiken. Ondanks dat dit aantal lager ligt dan de publieksaantallen in voorgaande periode, vindt de commissie de haalbaarheid ervan nog lastig te beoordelen omdat het Over het IJ Festival qua activiteiten op kleinere schaal is opgezet dan in voorgaande periode en het Over het IJ Festival Lab in feite een nieuw publieksfestival is, waarvoor nog een publiek bereikt moet worden. De commissie vindt dan ook niet goed in te schatten of de beoogde publieksomvang passend is bij de aard en omvang van de activiteiten. De commissie leest te weinig hoe Over het IJ ervoor zorgt dat het publiek dat de afgelopen jaren is opgebouwd, behouden kan blijven voor de nieuwe artistieke koers.

Over het IJ levert een grote bijdrage aan de spreiding van activiteiten en publiek in stadsdeel Noord, waar alle activiteiten plaats vinden. Over het IJ heeft daar gedurende de jaren dat ze daar actief is een sterke band mee opgebouwd, met de NDSM-werf als herkenbare en zeer aantrekkelijke festivallocatie. De komende periode gaat Over het IJ zich met het festival in het stadsdeel ook meer manifesteren op andere plekken, zoals Buikslotermeerplein, Banne of Tuindorp Oostzaan. De commissie vindt dit interessant en acht het draagvlak realistisch door passende lokale partners als Modestraat, Theaterstraat, De Rietwijker en Zonnehuis. De commissie vindt het positief dat Over het IJ van plan is de buurt en buurtbewoners te betrekken bij de activiteiten, als cocreator, deelnemer of publiek. De commissie leest dat Over het IJ zich de komende periode meer gaat verdiepen in de behoeften van de buurtbewoners door de inzet van de publieksverbinder, maar de commissie is van mening dat het tijd zal kosten voordat er daadwerkelijk draagvlak is gecreëerd en de aanpak nog niet is uitgekristalliseerd. 

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

Over het IJ heeft een weinig concrete visie op diversiteit en inclusie beschreven. Met de kracht van verbeelding wil Over het IJ voorstellen doen voor een meer inclusieve, diverse en gelijkwaardige stad, vanuit de grondhouding: het kan anders. Dit vindt de commissie erg algemeen, waarmee ook niet helder is waar Over het IJ op focust. Over het IJ reflecteert wel sterk op wat de afgelopen periode op het gebied van diversiteit en inclusie in aanbod, bereik en organisatie is gerealiseerd. In het aanbod is via partners als Likeminds, DEGASTEN en Poetry Circle / Nowhere ingezet op representatie van diversiteit. Er is op vele manieren aan toegankelijkheid voor publiek gewerkt: de inzet van tolken, de mogelijkheid een kaartje voor een ander te kopen (De Toegift), een Gebarencafé, marketingteksten op B1-niveau, triggerwarnings en een grafische weergave van wat de hoeveelheid tekst, geluid en beeld is in de voorstelling. Er is in samenwerking met Cordaan gewerkt aan toegankelijkheid voor mensen met een fysieke beperking. Dit vindt de commissie lovenswaardig. 

Het team is de afgelopen periode diverser geworden wat betreft culturele achtergrond, neurodiversiteit en gender. De organisatie meldt daarbij dat er niet structureel is ingezet op diversiteit en inclusie, omdat dit gedaan werd met incidentele subsidies, waardoor samenwerkingen niet duurzaam zijn doorgezet en het leren in de organisatie stagneerde. De commissie vindt dat de organisatie daarmee niet genoeg prioriteit heeft gegeven aan de realisatie van het Actieplan Diversiteit en Inclusie dat zij vier jaar geleden opstelde. 

Over het IJ benoemt een aantal bescheiden doelstellingen voor de komende periode ten aanzien van diversiteit en inclusie, die nog zeer algemeen zijn. Zo geeft Over het IJ aan dat ze bij wil dragen aan een diverser en inclusiever podiumkunstenlandschap, door te kijken naar een afspiegeling van de maatschappij (zowel in thema als in representatie van makers) en naar wat er nodig is om verandering te genereren. Ten aanzien van de toegankelijkheid voor publiek wil Over het IJ nog verdere stappen zetten. Om de organisatie te diversifiëren, stelt Over het IJ ten doel het wervingsbeleid door te ontwikkelen en wordt expertise ingewonnen over hoe een diversiteit-, inclusie- en gelijkwaardigheidstraject vorm kan krijgen binnen de organisatie. 

De commissie ziet een aanpak voor een diverser en inclusiever aanbod, bereik en organisatie terug in het plan, maar vindt deze niet op alle vlakken overtuigend. Over het IJ noemt dat ze in het aanbod en in het publiek een stem wil geven aan en mede-eigenaarschap wil bewerkstelligen bij mensen met een biculturele of migratieachtergrond, mensen die zich niet herkennen in patriarchale heteronormatieve normen, mensen in sociaal-economische kwetsbare omstandigheden en mensen met een psychische kwetsbaarheid of fysieke beperking. Over het IJ benoemt hiermee echter zoveel perspectieven waartoe ze zich wil verhouden, dat de commissie een heldere focus mist. Daarnaast ziet de commissie ook geen concrete aanpak op al die perspectieven in aanbod en bereik. De commissie kan nog weinig inschatten in hoeverre in het aanbod een afspiegeling van de maatschappij te herkennen is. De makers met wie in de Unboxed- en Unfolded-trajecten wordt gewerkt, zijn immers nog niet bekend en ook is niet helder op welke wijze de meerstemmige samenstelling ervan wordt aangepakt, behalve via een klankbordgroep die dit zal bewaken. In het aanbod herkent de commissie in de projecten van Theaterstraat wel aandacht voor thema’s over biculturaliteit en emancipatie van vrouwen met een migratieachtergrond. Er wordt nog een samenwerking onderzocht met Kitchen’s Light, een collectief van makers met een auditieve beperking. 

Een overtuigende en concrete aanpak voor een meer inclusief bereik leest de commissie enkel ten aanzien van het vergroten van de toegankelijkheid. Over het IJ zet voort wat er in afgelopen periode op dit vlak substantieel is gerealiseerd en wil in komende periode daarin nog verder gaan. Zo wil Over het IJ met de horecapartner de mogelijkheid creëren om een maaltijd voor een ander te kopen, een stilteruimte realiseren en meet & feels organiseren. 

Het artistiek begeleidingsteam is cultureel divers in samenstelling. Hoe het wervingsbeleid doorontwikkeld wordt om de organisatie te diversifiëren, maakt het plan niet duidelijk.  

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.

In het plan geeft Over het IJ een uitgebreide reflectie op de bedrijfsvoering in de afgelopen periode en de lessen die daaruit zijn geleerd. De commissie is positief over de bewuste wijze waarop Over het IJ bezig is met de maatschappelijke context van de organisatie. Ze wil resoneren met een beweging van het theaterveld waarin makers steeds meer zoeken naar aansluiting met andere sociaal-maatschappelijke domeinen. Dit ziet de commissie terug in de sterkere inbedding van het programma Stadskunstenaars binnen de organisatie. 

Afgelopen periode is, mede ingegeven door financiële nood, het profiel van het festival met een programma voor de hele keten van talentontwikkeling aangescherpt naar het ontwikkelen en tonen van een nieuwe generatie makers. Daar bouwt Over het IJ op voort. Zo worden ook geen opdrachten meer aangenomen die niets met het profiel of de programma’s te maken hebben, zoals in het verleden het Noorderparkfestival. Er is voor gekozen de horeca niet meer in eigen beheer te doen. Dit vindt de commissie goede stappen voor een aangescherpte bedrijfsvoering.

De organisatie beschrijft hoe er de komende periode wordt gewerkt aan een gezondere bedrijfsvoering en omgaan met mensen en middelen. Zo vindt de commissie vertrouwenwekkend dat Over het IJ de komende periode een jaarronde organisatiestructuur beoogt, met meer dienstverbanden en minder freelanceovereenkomsten. 

De commissie mist op een aantal vlakken echter nog concrete doelstellingen. Zo is in de afgelopen periode in het kader van de Fair Practice Code een workshop gevolgd, waaruit als focuspunten voor de komende periode kwamen: duurzaamheid van het team, professionele ontwikkeling en gezond en veilig werken. De komende periode wordt scholingsbudget gereserveerd en er zijn duidelijkere interne beslisstructuren geformuleerd. De commissie had graag gelezen waar Over het IJ naartoe wil werken op deze punten. Op basis van sociale veiligheid moeten nog stappen worden gezet: er wordt nog gewerkt aan een (psycho)sociaal veiligheidsbeleid en het aanscherpen van de gedragscode, en er wordt nog een externe vertrouwenspersoon aangesteld.

Over het IJ heeft geïnvesteerd in fair pay en de interne organisatie is op basis van de cao Toneel en Dans ingeschaald, op basis van ervaring en verantwoordelijkheid. De commissie had echter ook graag meer gelezen over fair pay voor de makers.  Ten aanzien van de Governance Code Cultuur leest de commissie dat het bestuur betrokken is geweest bij de herijking van het profiel van de stichting. Binnen de directie heeft een wijziging plaats gevonden, waardoor de artistieke verantwoordelijkheden over meer menskracht zijn verdeeld. Dit vindt de commissie positief. 

De organisatie geeft aan dat de afhankelijkheid van eigen inkomsten teveel financieel risico met zich meebrengt en dat daarom de financiële bedrijfsvoering onder de loep moest worden genomen. Via een traject met een bureau voor strategische en transitievraagstukken heeft Over het IJ onder meer gewerkt aan een duurzame bedrijfsvoering. De commissie had graag meer gelezen over wat dat voor Over het IJ inhoudt en hoe in de komende periode met financiële risico’s wordt omgegaan. 

De commissie is kritisch op de uitvoerbaarheid in organisatorisch opzicht.

De commissie leest dat Over het IJ van plan is om met het Over het IJ Festival telkens op andere plekken in Noord te gaan werken. Over het IJ reflecteert niet op wat dat productioneel betekent. Temeer omdat op de beoogde plekken wellicht minder faciliteiten zijn dan op de NDSM-werf, vindt de commissie dit organisatorisch complex en risicovol. Ondanks de kleinere schaal in activiteiten ten opzichte van voorgaande periode wordt nog veel ondernomen, in tijdsintensieve trajecten met veel makers, publieksgroepen en partners. Met de bescheiden omvang van het team vindt de commissie dat er nog steeds teveel wordt gedaan met relatief weinig mensen en middelen. Zo vindt de commissie een artistiek directeur die slechts voor 0,6 fte in dienst is, beperkt voor de zorg voor optimale begeleiding van de makers en de aansturing van het artistieke begeleidingsteam en externe coaches. 

De begroting vindt de commissie wat betreft de personele lasten passend en duidelijk toegelicht. De commissie heeft op andere punten wel kanttekeningen bij het realisme van de begroting. Zo ziet de commissie geen productiekosten voor de makers opgenomen. De commissie vraagt zich daarom af of van makers verwacht wordt budget mee te brengen, wat ze niet realistisch acht voor nieuwe makers met weinig werkervaring in relatie tot dure locatieprojecten. De daling in publieksinkomsten ten opzichte van voorgaande periode vindt de commissie goed verklaarbaar door de focus op talentontwikkeling van makers en kleinschaligere festivaledities. De financieringsmix vindt de commissie daarmee echter risicovol, vanwege de grote afhankelijkheid van structurele publieke subsidies en een vrij groot aandeel private subsidies.  De commissie vindt de uitvoerbaarheid in financieel opzicht zeer kwetsbaar, mede doordat de organisatie afgaande op de balans nog moet werken aan de opbouw van het eigen vermogen en daarmee nog stevigheid mist om de activiteiten voor 2025-2028 op een gezonde wijze uit te voeren.  

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Over het IJ niet te honoreren omdat deze 10 of minder punten heeft behaald.  

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.