Oude Kerk
Inleiding
De Stichting Oude Kerk (hierna: Oude Kerk) is uitgegroeid tot een levendig centrum van hedendaagse kunst en cultuur in het oudste gebouw van Amsterdam. De Oude Kerk onderscheidt zich door haar uitgesproken visie op de manier waarop zij het oudste monument van de stad tot leven heeft gebracht met hedendaagse kunst en als plek waar nieuwe dynamische wereldbeelden de ruimte krijgen. De Oude Kerk is een plek waar samen met kunstenaars en gemeenschappen inhoud en vorm wordt gegeven aan het gesprek tussen geschiedenis en het heden, met expliciet oog voor onderbelichte geschiedenissen. De kracht van de Oude Kerk als instituut is dat het een breed publiek met uiteenlopende achtergronden aanspreekt. De Oude Kerk is geworteld in Amsterdam, internationaal georiënteerd en staat naar eigen zeggen zowel lokaal als nationaal bekend om haar vooruitstrevende programma. Gevestigde en opkomende kunstenaars kennen de Oude Kerk als plek waar nieuw werk gemaakt kan worden en het experiment wordt omarmd. De Oude Kerk legt verbindingen tussen de historische plek en hedendaagse kunstenaars, tussen beeldende kunst, performance en muziek, tussen kunstsector en de erfgoedsector, tussen zichtbare en nog onzichtbare sporen van verandering.
In 2025-2028 biedt de Oude Kerk ruimte aan kunstenaars die zich richten op sociaalmaatschappelijke onderwerpen. De Oude Kerk legt in haar tentoonstellingsprogramma nadruk op kunstenaars die het denken in beweging zetten over actuele maatschappelijke urgenties om ons heen, zoals de invloed van het koloniale verleden en de neoliberale erosie van ‘de menselijke maat’ in de zorg, het onderwijs en de bredere politiek.
De Oude Kerk ontwikkelt een digitaal Open Archive waarmee ze het programma van de Oude Kerk voor een bredere groep makers en bezoekers toegankelijk maakt, om daarmee haar maatschappelijke reikwijdte te vergroten.
Bij het publiek en de gemeenschappen in de stad ziet de Oude Kerk een grotere behoefte aan verbinding. Ditzelfde geldt voor de door haar geselecteerde kunstenaars. De Oude Kerk zet zich de komende jaren in voor de sociale toegankelijkheid van de plek door in samenwerking met verschillende groepen en gemeenschappen publieksprogramma’s te organiseren. Zo beschouwd is de Oude Kerk niet alleen een historisch bouwwerk, maar ook een levend bouwwerk van en voor mensen: een zich voortdurend ontwikkelende sociale constructie gericht op de discussies van het moment.
Oude Kerk ontvangt een vierjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2021-2024 van gemiddeld € 290.651 per jaar.
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 450.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
De Oude Kerk is een unieke plek in Amsterdam, gevestigd in het oudste gebouw van de stad, midden op De Wallen. De Oude Kerk presenteert er hedendaagse kunstinstallaties, muziek en performances. Zij slaat hiermee volgens de commissie op een geheel eigen en herkenbare manier een brug tussen verschillende vormen van kunst en erfgoed. Daarin ligt volgens de commissie de kern en de kwaliteit van de artistieke signatuur. Het gebouw dient als vertrekpunt voor de installaties. Naar het oordeel van de commissie is de gepresenteerde hedendaagse kunst toonaangevend en over het algemeen vrij hoogstaand. Kunstenaars krijgen de ruimte om in hun installaties de connectie te zoeken met de Oude Kerk. Dit maakt het op verschillende niveaus beleefbaar: op een inhoudelijk/intellectueel niveau maar ook als een mooie beleving in een bijzondere omgeving. De Oude Kerk erkent hiermee de ‘speciale alchemie’ van de plek als een broncode voor mystiek, spiritualiteit en religie. De Oude Kerk is als gebouw sprekend en als locatie bepalend bij de programmering van hedendaagse beeldende kunst en andere disciplines.
De Oude Kerk draagt volgens de commissie consequent zorg voor een hoge kwaliteit en tot de verbeelding sprekende activiteiten, altijd in sterke dialoog met het gebouw. De Oude Kerk wil met het artistiek-inhoudelijke programma meer dan voorheen anticiperen op een veranderende samenstelling van de samenleving. De artistieke identiteit van de Oude Kerk krijgt volgens de commissie genuanceerd en goed onderbouwd uitwerking in het voorgestelde programma. Zij ziet dat de organisatie daarvoor vanuit haar eerdere ervaring en opgebouwde kennis overtuigende curatoriële uitgangspunten heeft ontwikkeld, zoals interhistorisch programmeren en slow curating. Bovendien liggen aan de programmering helder geformuleerde kernwaarden ten grondslag, zoals openheid en verbinding. Een ander sterk uitgangspunt vindt de commissie het comakerschap; Oude Kerk wil hiermee de participatie van en de connectie met het publiek stimuleren.
De Oude Kerk stelt in de aanvraag meer te willen anticiperen op de veranderende samenstelling van de samenleving. Daarvoor (her)definieert zij voor de komende periode haar beoogde en gewenste publiek. De Oude Kerk verwoordt in de aanvraag wat zij bij het publiek aan sociaal-culturele verbinding teweeg wil brengen. Dit is volgens de commissie goed in het programma terug te zien, met een brede keuze aan sociaal-maatschappelijke thema’s met passende kunstenaars. De Oude Kerk tracht gelaagdheid te brengen in het aanbod en de artistieke invulling. De randprogramma’s bieden volgens de Oude Kerk ruimte aan jonge kunstenaars. Hierdoor is de commissie van mening dat het programma ook voor een breder publiek aansprekender en meer toegankelijk kan worden. De commissie is dan ook overtuigd van de artistieke betekenis van de Oude Kerk voor het publiek.
De artistieke impact op en betekenis voor de stad komt naar de mening van de commissie minder sterk naar voren in de aanvraag. De positionering in het centrum zorgt grotendeels voor een brede betekenis in de stad, wat volgens de commissie een gegeven is. Met de wens de educatieve rol van gebouw en programma te vergroten, wil de Oude Kerk de artistieke betekenis allereerst voor de stad en ook voor het publiek vergroten en versterken. Het streven van de Oude Kerk is een artistiek programma te presenteren dat kleine veranderingen teweegbrengt en een beginpunt zijn van een bredere sociale transformatie. Daarom wil zij het publieksprogramma nadrukkelijker organiseren in samenwerking met (buurt)gemeenschappen die dezelfde kernwaarden (gelijkwaardigheid en collectiviteit) als de Oude Kerk hanteren. De commissie heeft daarvoor veel waardering, maar vindt wel dat de organisatie de betekenis van participatie in de voorgenomen community building met de buurt en als curatoriële vorm wat explicieter zou moeten beschrijven. Het wordt de commissie bijvoorbeeld niet duidelijk hoe de uitgenodigde kunstenaars het lokale publiek gaan betrekken en welke strategie of thema’s daarbij worden ingezet, welke groepen worden benaderd en wat voor soort verbinding wordt nagestreefd. Dit alles vindt de commissie nog onvoldoende samenhangend terug in het plan.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
De Oude Kerk heeft naar het oordeel van de commissie een helder marketing- en communicatieplan en benoemt duidelijk haar doelgroepen: kunstpubliek, cultuurbezoekers, educatieve groepen (kinderen en jongeren in schoolverband), lokale gemeenschappen uit Groot-Amsterdam en als laatste groep de toeristen. Deze doelgroepen volgen logischerwijs uit de identiteit van de Oude Kerk. Met de programmering bedient de Oude Kerk in de ogen van de commissie in feite al deze groepen. Het programma is artistiek aansprekend en prikkelend, waardoor het gebouw weer een breder publiek trekt. Ook neemt De Oude kerk deel aan het Wallen Festival en aan Keti Koti om een divers en lokaal publiek te betrekken.
De beoogde aanpakken om de (nieuwe) verschillende doelgroepen te bereiken komen, naar de mening van de commissie tot uiting in de verscheidenheid in de programmering en in de opzet van een nieuw programma-aanbod. De crossmediale aanpak is volgens de commissie goed omschreven in de aanvraag. Duidelijk aanwezig is de overtuiging van de werkzaamheid van community building voor een goede band met en bereik van het lokale publiek en de ambitie om daar gebruik van te maken, maar de uitwerking daarvan is, zoals hiervoor ook aangegeven is, nog weinig concreet.
Er wordt een medewerker Educatie & Inclusie aangetrokken om de aanpak gericht op de nieuwe doelgroepen in de komende periode vorm te geven. De commissie vindt dat een goede eerste stap, maar denkt dat de opbouw van de band met de stad een langere periode nodig gaat hebben dan de Oude Kerk in haar aanvraag voorziet. Een van de marketingdoelstellingen die de Oude Kerk heeft geformuleerd is de groei van het aantal bezoekers met zo’n twintig procent. Deze groei wordt onder meer gezocht in een stijging van de (herhaal)bezoeken binnen de doelgroep bewoners Groot-Amsterdam en een groei van de eigen communicatiekanalen. Hiervoor heeft de Oude Kerk een bescheiden maar passend budget opgenomen. De groei in publiek die wordt genoemd in de aanvraag is realistisch gezien de aanpak van de marketing en communicatie en de inhoud van de programmering.
De aanvraag voorziet in een nieuw programmaonderdeel dat voor de zichtbaarheid en het bereik ook van groot belang zou kunnen zijn: de inzet op het digitale en online Open Archive. Dit ziet de commissie als een goede aanvulling op de communicatiemiddelen, vooral voor de professionals en internationaal onlinegeïnteresseerden.
De Oude Kerk geeft aan dat geen van de activiteiten plaatsvinden in de stadsdelen Nieuw-West, Noord of Zuidoost. Op basis daarvan stelt de commissie vast dat de activiteiten van de Oude Kerk niet bijdragen aan spreiding van het culturele aanbod in deze stadsdelen.
Diversiteit & inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.
De commissie vindt dat het hele plan leest als een visie op en plan van aanpak voor diversiteit en inclusie, waarbij de Oude Kerk de focus legt op gendergelijkheid en cultureel-etnische inclusie. De Oude Kerk geeft blijk van bewustzijn van de nut en noodzaak van inclusie van verschillende groepen voor het bereiken van meerstemmigheid. Ook uit de programmering spreekt een duidelijke visie over de onderwerpen die mogelijk kunnen zorgen voor aansluiting bij een brede en diverse doelgroep. In de programmering wordt dit deel van de visie overtuigend zichtbaar in de selectie van thema’s en kunstenaars: het koloniale perspectief, Julian Creuzet; ontheemding, Oscar Murillo; gender, Pauline Curnier Jardin).
De commissie mist echter een visie of een concreet actieplan op diversiteit en inclusie in relatie tot het publiek en publieksbereik. De commissie constateert duidelijk wel aandacht voor het sociaaleconomisch perspectief, waarbij door de Oude Kerk samenwerking wordt gezocht met gespecialiseerde instellingen om de toegankelijkheid te vergroten. De doelstellingen zijn volgens de commissie op dit punt echter nog niet voldoende uitgewerkt. Het plan vermeldt alleen het voornemen om kerk en programmering meerdere dagen per jaar vrij toegankelijk te maken. De commissie vindt dit nog onvoldoende.
De Oude Kerk geeft aan dat de Code Diversiteit en Inclusie binnen alle aspecten van de organisatie integraal zijn verwerkt in dit ondernemingsplan. In het plan zijn de ambities, volgens de commissie weliswaar duidelijk uiteengezet, maar de aanpak is nog niet overtuigend op het gebied van publiek, personeel en partners. Met betrekking tot de organisatie merkt de commissie op dat zowel het kernteam als de raad van toezicht overwegend bestaat uit mensen met een westerse achtergrond. Het team van hosts is vooral internationaal van samenstelling. Verder wordt in het plan gemeld dat teamsessies worden ontwikkeld waarin diversiteit en inclusie als vast punt zijn geagendeerd. Een volledige implementatie van een diversiteit en inclusiebeleid binnen de organisatie mag volgens de commissie niet afhankelijk worden gemaakt van de komst van een (diverse) educatiemedewerker. Dit is de impressie die de commissie wel krijgt van de inhoud van dit deel van het ondernemingsplan.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.
De Oude Kerk heeft, zo constateert de commissie, de touwtjes van de bedrijfsvoering stevig in handen. Er is een duidelijke visie over hoe de organisatie met mensen en middelen wil omgaan en hoe ze deze wil inzetten. Zo ziet de commissie dat gebouwbeheer en programmatische inhoudelijkheid goed zijn gescheiden, zowel financieel als organisatorisch. De aandacht die het plan besteedt aan de vijf kernwaarden solidariteit, diversiteit, duurzaamheid, vertrouwen en transparantie geeft de commissie vertrouwen in de bedrijfsvoering. De Oude Kerk is aangesloten bij Mores en heeft een vertrouwenspersoon. Oude Kerk onderschrijft daarnaast de Fair Practice Code en Governance Code Cultuur en past deze toe. Een duurzame relatie opbouwen met het personeel, partners en makers is voor de Oude Kerk, zo constateert de commissie, een belangrijk aspect van de bedrijfsvoering. De Oude Kerk wil investeren in ecologische duurzaamheid en in een bestendige opbouw van het team door dit uit te breiden met onder andere een medewerker educatie/inclusie en een fondsenwerver.
De Oude Kerk anticipeert daarmee op de risico’s die zij signaleert op het gebied van personeelsbehoud, duurzaamheid en publieksinkomsten. De commissie vindt dit een verstandige koers.
De commissie ziet met de passende groei van de organisatie, het programma als realistisch en uitvoerbaar. De exploitatie, onderhoud en het beheer van het rijksmonumentale gebouw drukt zwaar op de begroting en de exploitatie van de Oude Kerk. Dit is terug te zien in de relatief hoge beheerslasten (27%). De commissie constateert dat de inkomsten uit private middelen en fondsen met betrekking tot erfgoed, onderhoud en restauratie dalen van € 180.000 in 2024 naar een voorziene € 0 in de gehele periode 2025-2028. Hier staat wel een (nieuwe) subsidie uit de regeling instandhouding rijksmonumenten tegenover van € 100.000 voor subsidiabel groot onderhoud. Er is in de toelichting geen verklaring gegeven waarom werving van private fondsen voor erfgoed, onderhoud en restauratie niet tot inkomsten zal leiden, anders dan dat er geen restauratie-activiteiten in deze periode zijn voorzien. De Oude Kerk impliceert hiermee dat er geen behoefte aan extra inkomsten voor erfgoed, onderhoud en restauratie aanwezig is voor de komende periode of voor de langere termijn. De commissie constateert dat de toelichting op de begroting een aantal voorbeelden noemt van kostbare noodzakelijke ingrepen op de lange termijn. De commissie vindt dat de Oude Kerk in deze periode vooruit zou moeten werken om deze kosten in een later stadium te kunnen dragen.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van de Oude Kerk gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 400.000 per jaar. De commissie vindt een verhoging van de subsidie op zijn plaats, gezien de voorgenomen groei van de organisatie en het realiseren van fair pay. Tegelijkertijd constateert ze dat de uren van de zakelijk leider worden uitgebreid en dat er een nieuwe functie van business developer wordt gecreëerd met het oog op fondsenwerving. Ze vindt dat het resultaat hiervan in financiële zin groter zou mogen zijn.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Beeldende Kunst en Creatieve Industrie.