Noordje

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 405.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Noordje organiseert sinds 2007 kunst- en taalprojecten voor kinderen en jongeren van zes tot en met zestien jaar. Dit doet zij in wijken, op basisscholen en op scholen voor voortgezet en speciaal onderwijs. Noordje wil met name de jeugd in Noord bereiken die niet vanzelfsprekend in aanraking komt met kunst, cultuur en hun eigen creativiteit. Noordje heeft naar eigen zeggen een maatschappelijke missie met kunst en cultuur als uitgangspunt. De organisatie wil een derde plek zijn, naast thuis en school, waar de jeugd gezien en gehoord wordt en ook ouders graag komen. Middels de werkwijze Zien (tentoonstellingen, exposities, voorstellingen), Doen (workshops, lessenseries, activiteiten) en Laten zien (kinderen en jongeren een podium bieden) zet Noordje met haar programma in op ontwikkeling van zelfvertrouwen, zelfbewustzijn, integratie, waardering en samenwerking om zo de kunstenaars en museumbezoeker van de toekomst op te leiden.

In de periode 2025 tot en met 2028 wil Noordje haar binnen- en naschoolse activiteiten en organisatie uitbreiden. Noordje stelt in 2025 te verhuizen naar een nieuwe locatie in het Pulse-gebouw op het Buikslotermeerplein. Hier kan de organisatie onder meer scholen uit het stadsdeel en daarbuiten ontvangen. Met de beschikbare ruimte op het Buikslotermeerplein wil Noordje naast de activiteitengroei ook invulling geven aan de ambitie die ten grondslag lag aan het ontstaan van Noordje: de realisatie van Noordjes eigen Kunsthal. Een belangrijk component is volgens de organisatie de jaarlijkse tentoonstellingen met hedendaagse kunst die worden samengesteld door een curator. Hier is een rol weggelegd voor de jongerenraad, bestaande uit kinderen en jongeren bij

Noordje. Deze raad is nauw betrokken bij de te ontwikkelen programma's. Vanuit de Kunsthal wil de organisatie nog meer kinderen en jongeren kennis laten maken met kunst en cultuur en hun zelfvertrouwen en zelfbewustzijn vergroten.

Noordje ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 203.456 bedrag per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 405.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.  

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.

Uit het plan spreekt volgens de commissie een herkenbare artistieke identiteit.

Noordjes onderscheidende werkwijze ‘zien, doen en laten zien’ staat centraal en activiteiten als een museumbezoek of een workshop komen hier volgens de commissie logisch uit voort. De programma’s krijgen echter slechts een beknopte artistieke uitwerking in het plan, waardoor de activiteiten voor de commissie beperkt tot de verbeelding spreken. De commissie krijgt bijvoorbeeld geen helder beeld van wat kinderen gaan doen bij nieuwe activiteiten als schoolbezoeken, de weekendclub en inloopworkshops. Ook de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling van Noordje komt niet goed uit de verf. Het plan reflecteert volgens de commissie weinig op artistieke leerpunten uit de voorgaande periode en nieuwe keuzes in het toekomstige programma hebben volgens de commissie beperkte onderbouwing. Niettemin is de commissie van mening dat Noordje kan bogen op jarenlange ervaring en veel kennis en expertise heeft opgebouwd in het verbinden van taal met kunst. Het brede aanbod van actieve kunstbeleving, veelal gericht op creatief schrijven, past dan ook bij de organisatie. Ook is de commissie positief over de betrokken kunstdocenten, schrijvers en artiesten die Noordje selecteert op artistieke kwaliteiten en de betrokkenheid bij de jeugd waar Noordje mee werkt.

Voor aankomende periode plant Noordje jaarlijks een tentoonstelling in de nieuw te realiseren Kunsthal. De eerste tentoonstelling is thematisch omschreven. De commissie mist verdere uitwerking in de vorm van programmering en line-up. Betrokken kunstenaars moeten nog worden gezocht en het is onbekend in welke disciplines er wordt gewerkt. Hetzelfde geldt voor het aanvullende publieksprogramma bij de Kunsthal. Dit aanbod beperkt zich tot de opsomming van genres of activiteiten (spoken word, rondleiding, zomerfestival). De commissie is op basis hiervan niet overtuigd dat de tentoonstellingen en het publieksprogramma aansluiten bij Noordjes signatuur.

De commissie vindt het helder wat Noordje bij haar beoogde publiek teweeg wil brengen. De organisatie wil zelfvertrouwen, uitdrukkingsvaardigheid en inventiviteit van kinderen en jongeren ontwikkelen. De maatschappelijke missie van Noordje vindt de commissie een sterk uitgangspunt: kunst en cultuur gebruiken om taalvaardigheid van kinderen te verbeteren en bij te dragen aan persoonlijke ontwikkeling. De voorgestelde activiteiten passen hierbij, er is veel aandacht voor schrijfvaardigheid. Gezien de huidige taalachterstand onder Noordjes doelgroep verwacht de commissie dat de activiteiten lokaal impact zullen maken. Ook verwacht de commissie dat de diversiteit aan disciplines en kunstvormen aansprekend is voor Noordjes brede publiek. Zo zijn er activiteiten in graffiti, fotografie, druktechnieken en dichten.  

De aanvraag is grotendeels gestoeld op de nieuw te openen Kunsthal met onder meer een museumwinkel, café en huiswerkplek. De organisatie wil met de Kunsthal ontmoeting teweegbrengen en kunst toegankelijk maken voor iedereen uit de buurt en de stad. Noordje realiseert zich dat voor veel van haar deelnemers de verhuizing naar het nieuwe pand een overgang zal zijn waar publiek aan moet wennen. De commissie vindt het dan ook positief dat Noordje deelnemers hierin wil begeleiden door activiteiten te koppelen aan de verhuizing, zoals workshops met architecten en vormgevers. Tegelijk geeft de organisatie aan dat haar imago naadloos aansluit op dat van de Kunsthal en dat de schaalvergroting geen invloed zal hebben op Noordjes karakter en dus beleving van de deelnemers. Het plan geeft volgens de commissie echter niet aan hoe de nieuwe, grootschalige locatie laagdrempelig en toegankelijk blijft, waardoor de commissie deze mening niet deelt.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

De commissie vindt de visie op het bereik in de stad voldoende onderbouwd. Beoogde doelgroepen zijn redelijk helder geformuleerd. De Schrijflab-activiteiten vindt de commissie passend als binnenschools aanbod, waar cultuureducatie en leesbevordering aan elkaar worden gelinkt. Bij de niet-schoolgebonden activiteiten ziet de commissie minder gespecificeerde doelgroepen terug, dat maakt het bereik op dat onderdeel voor de commissie minder duidelijk. Gezien Noordjes jarenlange ervaring met de doelgroep, vertrouwt de commissie dat Noordjes aanbod voldoende passend is bij haar jonge lokale publiek, ook omdat de commissie in het plan veel aandacht ziet voor contact met de buurt, deelnemers en ouders. De commissie verwacht dat op basis daarvan programma goed wordt afgestemd met publiek. Ook is zij enthousiast over de verschillende ouder-kindactiviteiten om ouderbetrokkenheid te vergroten. In de toekomst wil Noordje met de Kunsthal een breder publiek aanspreken. De commissie vindt dat Noordje hierbij weinig specifieke doelgroepen noemt zoals dagjesmensen en toeristen van buiten de stad. De commissie is dan ook niet overtuigd dat de tentoonstellingen en het publieksprogramma in de Kunsthal, aansluiten bij de doelgroepen. 

De marketingaanpak vindt de commissie passend voor het huidige bereik. Noordje heeft een concrete marketingstrategie en hanteert een hedendaagse mix van on- en offline communicatiemiddelen. De organisatie verwacht echter een significante groei in aantallen deelnemers en museumbezoekers, waaronder een verviervoudiging van de deelnemers aan schoolgebonden activiteiten in Amsterdam. Voor deze groei is een aantal uitgangspunten en communicatiemiddelen in beeld, maar een communicatieplan moet nog worden opgesteld. Op basis daarvan is de commissie niet overtuigd van het realisme van de groeiambities, temeer omdat Noordje publiek van buiten haar stadsdeel wil bereiken. Daarvoor is nu geen concrete aanpak geformuleerd. 

De activiteiten van Noordje dragen volgens de commissie goed bij aan de spreiding van het culturele aanbod en publieksbereik in de stad. De organisatie is geworteld in Noord, alwaar het leeuwendeel van de activiteiten plaatsvindt. Op Noordjes locatie komen dagelijks kinderen uit heel Noord, draagvlak voor de activiteiten is voor de commissie evident. De commissie vindt het overtuigend en passend bij de organisatie dat de activiteiten in Noord plaatsvinden, ook wat betreft de beoogde nieuwe uitvalsbasis aan het Buikslotermeerplein. Noordje heeft er veel samenwerkingen en is ervaren in dit betreffende stadsdeel.  

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

De commissie leest in het plan een visie op diversiteit en inclusie die niet op alle punten overtuigt. Noordje richt zich met name op kinderen en jongeren die van huis uit niet vanzelfsprekend met kunst en cultuur in aanraking komen en die vanuit hun (leef) omstandigheden/ sociaal-economische achtergrond vaak een taal- en leerachterstand hebben. Dat vindt de commissie een overtuigend uitgangspunt op het gebied van inclusie. 

Noordje reflecteert in het plan echter niet op eerder gezette stappen. De commissie kan dan ook niet beoordelen of nieuwe keuzes hier logisch uit voortkomen. Wel ziet zij dat er in het plan keuzes worden gemaakt die passen bij Noordjes wens om een bijdrage te leveren aan een diverse en inclusieve maatschappij. Zo zijn er programma’s als Schrijflab en Noordje in gebaren, gericht op dove en slechthorende kinderen en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. 

Een goed uitgangspunt vindt de commissie dat de organisatie wil dat kinderen en jongeren zich herkennen in de uitvoerende docenten. Noordje geeft aan dat haar docentenbestand afgelopen jaren diverser is geworden om aan dit doel tegemoet te komen, maar benoemt in het plan niet op welke manier. De commissie mist bovendien toekomstgerichte doelstellingen om die diversiteit op peil te houden. De commissie vindt ten slotte de visie op personeel onhandig geformuleerd waar Noordje in de toelichting op de begroting een direct verband legt tussen culturele achtergrond en financiële mogelijkheden.

De uitgangpunten in diversiteit en inclusie wil Noordje vooral vertalen in een aanpak rond tentoonstellingen en programmering van de nieuwe Kunsthal. Het plan onderbouwt niet welke stappen en acties hierin worden gezet om dat te bereiken. De commissie had graag meer gelezen over hoe Noordje de ambitie vormgeeft om de Kunsthal een ontmoetingsplek voor iedereen te laten zijn. Gezien de samenstelling van stadsdeel Noord en Noordjes huidige bereik, verwacht de commissie dat Noordje wel een divers publiek voor haar activiteiten zal weten te bereiken en inclusief zal zijn voor een brede doelgroep, maar een aantal belangrijke voorwaarden daarvoor is volgens de commissie niet goed uitgewerkt. Zo wordt het de commissie niet duidelijk wat de beoogde toegangsprijs van het museum is en dus of dit een passende aanpak is in het licht van sociaal-economische kansenongelijkheid.

Positief is Noordjes aanpak met recente wijzigingen in de bestuurssamenstelling die de diversiteit vergroten. Ook het docententeam is divers, maar de eigen organisatie blijft nog steeds achter. Om een zo divers mogelijk personeels- en vrijwilligersbestand op te bouwen, verspreidt Noordje vacatures zo breed mogelijk. De commissie vindt dit geen overtuigende aanpak en vindt dat Noordje hierin meer concrete stappen mag zetten. 

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.

Noordjes visie op de bedrijfsvoering is voor de commissie niet volledig overtuigend. De commissie is positief over de zorgvuldige manier waarop Noordje met haar mensen en middelen wil omgaan. Dat toont zich onder meer in de investering in digitalisering en de aandacht voor sociale veiligheid. Er is een externe vertrouwenspersoon en er wordt een integriteitscode opgesteld. Ook volgt de organisatie de culturele codes en verschillende passende richtlijnen voor honoraria. Punt van kritiek is voor de commissie dat de organisatie niet reflecteert op de familierelatie tussen de directeur en een vrijwilliger/personeelslid.

Volgens de commissie zijn er afgelopen periode goede stappen gezet in kwaliteitsverbetering en professionalisering. Noordje geeft in het plan een beknopte reflectie, de commissie ziet weinig verbinding met de toekomstambities. Noordje kijkt vooruit naar grote groeiambities, die gepaard gaan met het exploiteren van een eigen museum. In de ogen van de commissie legt Noordje zichzelf een flinke opschaling op, om de exploitatie van het museum realiseerbaar te maken en daarmee aan te kunnen sluiten bij de gemeentelijke plannen rond gebiedsontwikkeling in Noord. Daarbij gaat de organisatie volgens de commissie voorbij aan wat aansluit bij Noordjes bedrijfsvoering nu. Met de komst van het museum staat de organisatie aan de vooravond van een grote reorganisatie. Nieuwe functieprofielen moeten nog worden opgesteld. De commissie vindt dat Noordje weinig reflecteert op mogelijke risico’s en op veranderingen in de bedrijfsvoering die de reorganisatie met zich meebrengt. Het nieuwe pand moet nog worden verbouwd en Noordje is in gesprek met de gemeente over financiering. Met de eigenaar is Noordje nog in gesprek over randvoorwaarden zoals onderhuur en ingangsdatum van de huur. De commissie mist in het plan toelichting op hoe Noordje zal anticiperen op verschillende scenario’s die uit deze gesprekken voort kunnen komen. 

De commissie vindt het plan in beperkte mate realistisch en uitvoerbaar. In organisatorisch opzicht is het volgens de commissie een goede en noodzakelijke stap dat Noordje een zakelijk leider aan wil stellen. Om de groeiambities bij te benen, komen verschillende vrijwillige coördinatoren in dienst en neemt Noordje onder meer een programmaleider aan. De uitbreiding van het personeelsbestand is volgens de commissie passend om de plannen komende vier jaar te realiseren.

In financieel opzicht ziet de commissie haken en ogen aan het plan. De Kunsthal wordt volgens de commissie een vaste hoge kostenpost en daar geeft Noordje zich in het plan weinig rekenschap van. Weliswaar levert Noordje bij het plan een gespecificeerde begroting, toch mist de commissie onderbouwing van posten, met name in de tentoonstellingskosten. Maar ook in de dekking ontbreekt het de commissie aan inzicht in publieksinkomsten zoals het aantal betalende museumbezoekers. Noordje verwacht dat in haar groei de verhoudingen tussen inkomsten uit publieke en private fondsen, sponsoring en eigen inkomsten gelijk blijft. Hier is de commissie niet van overtuigd, omdat er uit het plan geen aanpak blijkt om deze financieringsmix te realiseren. Dat maakt het plan voor de commissie onzeker en zij vindt het een goede stap dat er een fondsenwervingsplan wordt opgesteld.

Wat de commissie betreft gaat het plan voorbij aan wat in financieel opzicht passend is voor de organisatie zelf. Het eigen vermogen is laag, de organisatie staat er financieel niet stevig voor. Daarnaast is het de commissie niet duidelijk hoe de organisatie omgaat met financiële tegenvallers. Dat de organisatie hier niet op ingaat, vindt de commissie risicovol, zeker met het oog op de groeiambities.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Noordje niet te honoreren omdat deze tien of minder punten heeft behaald.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.