LeineRoebana

Dans
Aangevraagd: € 250.000
Toegekend: € 250.000

Inleiding

LeineRoebana is een in Amsterdam gevestigd dansgezelschap dat voorstellingen maakt waarin volgens hen dans, muziek, performance, tekst en vormgeving met elkaar zijn verweven. LeineRoebana wordt naar eigen zeggen in toenemende mate een ensemble met dansers en musici, en streeft eenwording na van dans, beweging en muziek door praktisch en theoretisch onderzoek. Zij benoemt haar handtekening als een bewegingsstijl die losse ledematen tot een organisch geheel brengt. LeineRoebana richt zich op de klassieke en moderne muziekwereld en wil haar ervaring en kennis delen met nieuwe makers en musici.

In de periode 2025-2028 produceert LeineRoebana nieuwe producties en gaat er werk in reprise. Projecten vinden plaats in theaters en op locatie. Er worden samenwerkingen aangegaan met onder andere het ASKO-ensemble, Maya Fridman en het Oranjewoud festival, Slot Loevestein en het Nederlands Kamerkoor.

In 2025 presenteert LeineRoebana de voorstellingen Hartblik in samenwerking met Black Pencil, Euterpe en de reprise Silenzio, en werkt zij samen met de h3h biënnale. In 2026 maakt zij de voorstellingen Met Terry in C, Catweazle, Lost Intimacy #3 en komt Cabaret Deconstruit terug. In 2027 is het de beurt aan de producties Derridada en The Ring en in 2028 staan River en Lost Intimacy #4 op de planning.

LeineRoebana ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 232.521 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 250.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.     

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De commissie vindt dat uit het plan een sterke doorontwikkelde artistieke signatuur naar voren komt, vertrekkend vanuit een filosofisch en methodisch onderbouwde danstaal. De commissie vindt dat het plan getuigt van artistieke eigenheid in haar visie op interdisciplinariteit in hoe LeineRoebana muziek en dans met elkaar verweeft. Ook de komende periode zet zij in op deze crossdisciplinariteit. Door musici, zangers en dansers te laten samenwerken wordt er daarbij artistieke expertise uitgewisseld, ook ten behoeve van de dramaturgie. LeineRoebana omschrijft de verschillende producties vanuit onderzoeksvragen die zij zichzelf stelt. Het plan bezigt een abstracte taal die deze beschrijvingen soms moeilijk te volgen maakt. Zo benoemt het plan bijvoorbeeld dat er in 2026 een focus komt op ‘de verdere ontwikkeling van onze bewegingstaal en de pedagogisch-methodische uitwerking daarvan’. Hier vraagt de commissie zich af wat deze ontwikkeling precies inhoudt. De commissie ziet wel dat er sprake is van diep en doorwrocht onderzoek. De commissie vindt de artistieke signatuur overtuigend vertaald naar de activiteiten van komende periode. Zo wil LeineRoebana met de voorstelling Terry in C. een ‘avondvullende gestaag opbouwende choreografie realiseren, op in één tempo gecomponeerde muziek’ en daarin haar bewegingstaal verder ontwikkelen. Door de gekozen compositie en beweging naast elkaar te zetten, wil zij experimenteren met haar dansvocabulaire. In de productie The Ring staan volgens de commissie innovatieve en technologische ontwikkelingen centraal die tot de verbeelding spreken. Hierin ziet de commissie de crossdisciplinariteit van LeineRoebana herkenbaar terug: verschillende facetten van dans, muziek en technologie komen samen in haar producties en beïnvloeden elkaar.

De commissie ziet dat LeineRoebana aandacht besteedt aan artistieke kennisoverdracht, en vindt het positief dat zij de lijn van haar artistieke ontwikkeling doorzet. Hierdoor vindt de commissie het plan passen binnen de kennis en ervaring van het gezelschap.

De commissie leest duidelijk wat LeineRoebana teweeg wil brengen bij haar publiek, namelijk ‘een toeschouwer ontroeren en stimuleren in zijn creativiteit en kritisch vermogen. In zijn hoofd worden de verbanden gelegd, nieuwe patronen waargenomen en daarvoor moet hij creatief aan de slag.’ Dit vindt de commissie overtuigend en inhoudelijk aansluiten op de visie van het gezelschap. LeineRoebana maakt hiermee volgens de commissie ook duidelijk dat de activiteiten artistieke betekenis hebben voor haar publiek. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de productie Hartblik, waarbij LeineRoebana zich actief toelegt op publiek dat een band heeft met Indonesië. De commissie vindt het zeer te waarderen dat voorstellingen bewust worden gemaakt om de beoogde doelgroepen artistiek aan te spreken.

Ook leest de commissie dat LeineRoebana haar kennis deelt met een jongere generatie door middel van masterclasses op dansacademies, in Amsterdam en daarbuiten. Zij doet dit met haar eigen ontwikkelde stijl. Hierin ziet de commissie de artistieke betekenis voor het Amsterdamse dansveld terug.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

De commissie vindt dat LeineRoebana in het plan blijk geeft van een visie op haar bereik in de stad. LeineRoebana weet voor wie ze haar voorstellingen maakt. In het plan geeft LeineRoebana een publieksanalyse, waarbij volgens de commissie duidelijk wordt gereflecteerd op de relatie van LeineRoebana met haar publiek als onderdeel van haar signatuur, maar ook als primaire focus voor haar marketing en communicatie. Aan de hand van het culturele doelgroepenmodel typeert LeineRoebana haar doelgroepen in het plan als de ‘Klassieke Cultuurliefhebbers’, ‘Culturele Alleseters’,

‘Weelderige Cultuurminnaars’ en de ‘Kindrijke Cultuurvreters’, en richt ze haar pijlen in de komende periode ook op de ‘Startende Cultuurspeurders’ en de ‘Nieuwsgierige Toekomstgrijpers’. De commissie ziet hierin dat LeineRoebana haar doelgroepen duidelijk in beeld heeft om te gebruiken in haar marketing.

Het plan benoemt bijvoorbeeld dat zij wil samenwerken met marketingspecialisten en bestaande platforms om ‘voorstellingen digitaal te delen, discussies aan te moedigen en een breder (inter)nationaler publiek te bereiken.’ Wat de aanpak concreet behelst en waarmee LeineRoebana haar publiek verwacht te bereiken, met name de beoogde jongeren, vindt de commissie echter algemeen beschreven. De uitwerking naar een concrete aanpak blijft hier nog wat achterwege.

De omvang van het beoogde minimale publieksbereik vindt de commissie in Amsterdam wat gering, namelijk jaarlijks 1500 bezoekers over 20 activiteiten. De commissie vindt de aard en omvang van de doelgroepen hier niet helemaal logisch aansluiten op de aard en omvang van de activiteiten in de stad. De commissie ziet dat het meeste bereik wordt verkregen in de rest van het land.

LeineRoebana levert een bescheiden bijdrage aan de spreiding van activiteiten en publiek in de stadsdelen Noord en Nieuw-West. Deze bijdrage bestaat uit projectmatige activiteiten met diverse samenwerkingspartners en speelplekken in deze stadsdelen. Zo heeft LeineRoebana Meervaart Theater in Nieuw-West als speelplek. Vanaf 2025 komt daar de samenwerking met het ASKO-ensemble in Graspunt in Noord bij, waar zij ook open repetities zal organiseren. De commissie vindt de voornemens realistisch en passend bij LeineRoebana, maar doordat het specifieke activiteiten betreft, ziet de commissie het draagvlak alsnog als bescheiden.

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.

De commissie vindt dat LeineRoebana in het plan blijk geeft van een duidelijke visie op diversiteit en inclusie, waarbij ze dit onderwerp breed beschouwt. LeineRoebana benoemt dat diversiteit en inclusie voor het gezelschap gaat over cultureel diverse achtergrond, maar ook geloofsovertuiging, economische positie, seksuele oriëntatie en neurodiversiteit. De commissie ziet dat LeineRoebana daarbij benoemt dat diversiteit en inclusie een vanzelfsprekendheid zou moeten zijn en dat het gezelschap heterogeniteit omarmt, en vindt dit overtuigend terugkomen in het plan. Hierin ziet de commissie een actieve houding. Zo benoemt het plan bijvoorbeeld dat het gezelschap blijft kijken naar de eigen blinde vlekken en dat zij het gesprek blijft voeren over welke verbeterpunten mogelijk zijn. De commissie had wel graag terug willen lezen welke lessen er zijn geleerd in afgelopen periode en mist hierin een reflectie op de stappen die voorgaande periode zijn gezet op dit gebied en de voorlopige resultaten die zijn behaald. Een concrete doelstelling ziet de commissie terug op het gebied van publiek, namelijk het zoeken naar cultureel diverser publiek met samenwerkingspartners. Op gebied van aanbod en organisatie zijn de intenties wat abstract verwoord en weinig omgezet in concrete doelstellingen.

LeineRoebana formuleert een plan van aanpak ten aanzien van diversiteit en inclusie in aanbod, maar de commissie vindt deze aanpak nog weinig concreet. LeineRoebana benoemt dat ze de komende periode samenwerkt met diverse dansers en kunstenaars in verschillende disciplines en de commissie ziet dat dit leidt tot culturele diversiteit in het beoogde programma, zoals in Hartblik (2025) dat het derde deel is van een trilogie waarbij postkoloniale thematiek centraal staat. De commissie ziet dat er in dit verband heldere keuzes worden gemaakt, al had zij graag een vertaalslag van deze keuzes gelezen naar een concreet plan van aanpak met streefresultaten waarin deze keuzes worden bestendigd. De commissie mist eveneens een concreet plan van aanpak op het gebied van bereik en organisatie.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

De commissie leest een duidelijke visie terug op de bedrijfsvoering en hoe de organisatie met mensen en middelen wil omgaan. De commissie ziet dat LeineRoebana reflecteert op de bedrijfsvoering van afgelopen periode, waar door de pandemie een grote wissel is getrokken op de organisatie. LeineRoebana heeft voor de werking van de organisatie een stappenplan geformuleerd om verbeteringen door te voeren. Zo zijn er brainstormsessies georganiseerd, worden er partners verbonden en is er een scangesprek gevoerd. Dit vindt de commissie positief en logisch voortvloeien uit de reflectie.

LeineRoebana gaat weinig in op hoe de Governance Code Cultuur wordt gehanteerd. De commissie ziet in dit licht geen heldere onderbouwing voor de keuze van een

‘business developer’ als sparringpartner voor de directie, naast een ad-interim zakelijk leider. De commissie ziet geen reflectie op de rolverdeling van taken en verantwoordelijkheden op zakelijk vlak en hoe hier het toezicht is geregeld. LeineRoebana licht toe hoe zij omgaat met de Fair Practice Code. Zo volgt zij de cao Toneel en Dans voor alle dansers en kantoorpersoneel, die allen in dienst zijn. Voor zzp’ers hanteert zij tarieven die voldoen aan de uitgangspunten van de Fair Practice Code. De recent gemaakte stappen op het gebied van sociale veiligheid vindt de commissie sterk. Zo is er een extern vertrouwenspersoon en een gedragscode en reglement opgesteld samen met de medewerkers. Daarnaast is er aandacht voor het fysieke en mentale welzijn van de dansers door het bieden van training, onder meer via een zelf ontwikkelde trainingsmethode. Dit zet LeineRoebana komende periode door.

De commissie vindt dat LeineRoebana helder reflecteert op risico’s van de afgelopen periode binnen de interne organisatie. De commissie vindt dat hier goede stappen in zijn gezet, onder andere door externe adviseurs te betrekken. Wel ontbreekt een duidelijke risicoanalyse en hoe LeineRoebana komende periode met tegenvallers om zal gaan.

De commissie heeft vertrouwen in de organisatorische haalbaarheid van het plan. De schaalgrootte van de activiteiten sluit aan bij de omvang en ervaring van de organisatie. De commissie vindt het positief dat LeineRoebana aanvullende expertise in huis haalt, bijvoorbeeld op gebied van marketing. De commissie vindt dat er tevens sprake is van sterke samenwerkingspartners, zoals ASKO. Hierin ziet de commissie een stabiele coproducent.

Ten aanzien van de financiële haalbaarheid heeft de commissie kanttekeningen. De commissie ziet op basis van de balans een stabiele financiële huishouding, waarmee volgens de commissie risico’s opgevangen kunnen worden. De begroting vindt de commissie passend bij het plan, de opgenomen kosten kan de commissie herleiden. Een risico ziet de commissie in de financieringsmix. Door de lagere uitkoopsommen ziet de commissie een mogelijke druk op de publieksinkomsten. LeineRoebana geeft in de toelichting op de begroting daarbij het risico aan van het mogelijk wegvallen van de begrote subsidie uit Breda, maar er staan nog steeds vrij forse bedragen hieronder begroot. De commissie vindt dat er in de financieringsmix daarmee een grote subsidieafhankelijkheid is en vindt dit door dit mogelijke wegvallen een onzekere factor, temeer omdat er geen alternatief scenario wordt geschetst.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van LeineRoebana te honoreren met het gevraagde bedrag van  € 250.000 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Dans.