Jeugdtheaterschool TIJ

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 202.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Jeugdtheaterschool TIJ (hierna: TIJ) biedt cultuureducatie op het gebied van podiumkunsten in IJburg en daar in de buurt in Oost en Zeeburg. Zij richt zich op het voeden van de creativiteit van kinderen en jongeren van vier tot en met achttien jaar, die zij aanmerkt als de toekomstmakers van Amsterdam. In haar activiteiten beoogt de theaterschool aandacht te hebben voor de creërende competenties en persoonlijke ontwikkeling van de doelgroep.

TIJ geeft aan dat de focus op makerschap centraal staat in haar activiteiten. Dit doet de organisatie in de theaterlessen binnen en buiten schooltijd, waarmee TIJ zich in de keten van talentontwikkeling vooral richt op kennismaken en bekwamen. TIJ streeft toegankelijk naschools aanbod na met TIJ in de wijk, waarbij het vaak gaat om kortlopende activiteiten in projectvorm. In langere leerlijnen kunnen leerlingen zich bekwamen in naschoolse verdiepende activiteiten, zoals de Theater- en

Musicalklassen en de leerlijn Makerschap. Het binnenschoolse educatieaanbod kent zowel lange lijnen als kortere workshopreeksen. 

In de komende periode continueert TIJ de leerlijn Makerschap en wil deze verder verdiepen. Hiermee wil de organisatie dat leerlingen zich ontwikkelen als zowel spelende maker als makende speler. Ook het lesaanbod in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs wordt voortgezet. Binding met de buurt wil TIJ vormgeven door het aanbod TIJ in de wijk: met bijdrages aan de programmering op buurtfeesten en activiteiten tijdens vakantie en door voorstellingen te maken met buurtbewoners en leerlingen. Nieuw initiatief zijn de ‘doelgroep-voorstellingen’: leerlingen kunnen zich verdiepen in hoe ze bijvoorbeeld aansprekend kleutertheater of voorstellingen voor ouderen kunnen maken. Dit proces sluiten de leerlingen af met een presentatie voor die doelgroep.

Jeugdtheaterschool TIJ ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 127.888 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 202.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De commissie ziet artistieke eigenheid in het plan van TIJ. De aandacht voor makerschap, persoonlijke ontwikkeling en eigenaarschap van de leerling over zijn proces is niet bijzonder onderscheidend, maar krijgt wel goede onderbouwing in het plan en wordt consequent doorgevoerd in verschillende leerlijnen. Daarmee gaat TIJ uit van een signatuur die in de ogen van de commissie past bij de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling van TIJ in de afgelopen jaren. De commissie vindt de verschillende leerlijnen goed uitgewerkt in het plan en zij ziet de leerlinggerichte benadering er goed in terugkomen: de belevingswereld van kinderen staat centraal. De commissie ziet dat bijvoorbeeld terug in het werken vanuit de verhalen van de leerlingen zelf, in plaats van kant-en-klare scripts. Onderscheidend vindt de commissie het initiatief ‘doelgroepvoorstellingen’, waarbij leerlingen zich verdiepen in een bepaalde doelgroep en worden aangesproken op empathisch vermogen, samenwerking en flexibiliteit. Toch vindt de commissie dat activiteiten niet bijzonder tot de verbeelding spreken. Het plan komt op de commissie vooral erg theoretisch over en geeft weinig zicht op de praktische uitvoering. 

TIJ is volgens de commissie overtuigend in wat zij bij haar deelnemers teweeg wil brengen. Naast het aanleren van theatervaardigheden benoemt de theaterschool bildungsaspecten zoals nieuwsgierigheid, zelfkennis en betrokkenheid. De commissie verwacht dat dit met de genoemde artistieke activiteiten zal lukken. Zij ziet in het plan diverse aansprekende activiteiten, op leeftijd ingedeeld, waarbij makerschap en persoonlijke ontwikkeling in alle groepen wordt doorgevoerd, van het aanleren van basistheatervaardigheden tot het creëren van eigen voorstellingen. Passend daarbij is dat docenten verschillende rollen vervullen, variërend van gespreksleider tot regisseur.  Artistieke betekenis voor de buurt wil TIJ realiseren met ouderbetrokkenheid en divers gratis aanbod op onder meer buurtfeesten en evenementen. Ouderbetrokkenheid vergroot TIJ door onder meer enquêtes en les- en presentatiebezoek. En met het gratis aanbod wil de school theater meer zichtbaar en toegankelijk maken voor wijkbewoners. Ook op dit punt had TIJ haar activiteiten meer uitwerking mogen geven. Maar een mooi initiatief vindt de commissie de activiteit Theater in 1 dag, waar kinderen in hun vakantie een dag lang kennismaken met de werkwijze van TIJ.  

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

De visie op het bereik in de stad vindt de commissie duidelijk en onderbouwd. TIJ richt zich op kinderen en jongeren tussen de vier en achttien jaar en maakt in haar verschillende activiteiten helder onderscheid in leeftijdsgroepen. De commissie verwacht dat de activiteiten goed aansluiten bij die leeftijdsgroepen. Bij de jongste groepen bijvoorbeeld werkt TIJ nog niet met specifieke leerlijnen, maar ligt de focus vooral op spelenderwijs leren en op het prikkelen van de fantasie. En bij de jongeren tot en met achttien jaar groeit de verantwoordelijkheid van leerlingen en werken zij meer als een collectief.

De commissie vindt het beoogde bereik in IJburg realistisch. Het publiek wordt grotendeels via partners en scholen bereikt. De commissie vindt het sterk dat TIJ publieksonderzoek heeft uitgevoerd en de resultaten heeft benut in marketinginspanningen, zoals de keuze voor online adverteren en posters in de wijk. Ook waardeert de commissie de inzet om contact met ouders te vergroten om ook via die weg het bereik te realiseren, via onder meer een online foto-/videobank.

TIJ speelt met haar activiteiten in op de bevolkingsgroei in Amsterdam en de expansie aan de oostkant van de stad. Goede ontwikkelingen vindt de commissie bijvoorbeeld de theatergroepen en incidentele projecten in de wijk met een focus op

Zeeburgereiland. Ook wil de organisatie met haar binnenschoolse aanbod haar focus uitbreiden naar Weesp. De commissie vindt deze ambitie minder realistisch; zij mist in het plan een concrete aanpak om scholen en deelnemers te bereiken.

Jeugdtheaterschool TIJ is gevestigd op IJburg, de beoogde activiteiten vinden plaats in Oost (IJburg, Zeeburgereiland) en Weesp. Op IJburg is de organisatie ervaren en de samenwerking met verschillende culturele partners aldaar is positief. Geen van de activiteiten vinden plaats in de stadsdelen Nieuw-West, Noord of Zuidoost. Op basis daarvan stelt de commissie vast dat de activiteiten van Jeugdtheaterschool TIJ niet bijdragen aan spreiding van het culturele aanbod in deze stadsdelen.  

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

Voor de commissie spreekt er een overtuigende visie op diversiteit en inclusie uit het plan. TIJ benoemt onder meer het belang van representatie en verschillende perspectieven en toont de ambitie om toegankelijk te zijn. TIJ was en is bezig om diversiteit vanuit de bestuurs- en managementlaag verder te implementeren in publiek en programma. De organisatie reflecteert op de afgelopen periode waarin zij een ontwikkeling doormaakte op dit gebied, wat onder meer tot uiting kwam in het herschrijven van leerlijnen met diversiteit en inclusie als kernwaardes. De voorgenomen doorontwikkeling op het gebied van diversiteit en inclusie is positief, maar het plan wordt in de ogen van de commissie weinig concreet. De commissie had graag gelezen welke ambities TIJ heeft voor de inhoudelijke ontwikkeling in haar activiteiten. TIJ benoemt wel goede en concrete keuzes om activiteiten economisch en fysiek toegankelijker te maken voor publiek, zoals individueel maatwerk en contact met ouders.

In de organisatie heeft intervisie plaatsgevonden evenals training in culturele sensitiviteit. De commissie vindt het een goede zaak dat hierdoor het draagvlak voor meer diversiteit en inclusie is vergroot. Ook toont TIJ een zelfkritische houding in de reflectie op haar organisatie door te benoemen dat ze stappen moet zetten richting betere representatie in bestuur en personeel. Voor de commissie ontbreekt echter de vervolgstap naar concrete doelstellingen voor komende periode. 

De aanpak om diversiteit onder publiek te vergroten is voor de commissie maar ten dele overtuigend. Positief is de aandacht voor prijsbeleid met onder meer een kortingsregeling, het werken aan meertalige informatie op de website en de eis dat gebouwen rolstoeltoegankelijk moeten zijn. Maar wat betreft het aanpassen van het programma noemt TIJ het ontwikkelen van toegankelijk aanbod in de wijk. Volgens de commissie kan dit weliswaar de toegankelijkheid vergroten, maar dat betekent nog niet als vanzelf dat de diversiteit van het publiek toeneemt.

TIJ werkt met ‘critical friends’: collega-jeugdtheaterscholen, gebiedsmakelaars uit de wijk en uit de eigen achterban. Zij geven feedback op diversiteitsvraagstukken. Ook huurt de organisatie professionals in voor advies. Hoewel de commissie dit een goede aanpak vindt om kennis te vergroten, mist zij toelichting op hoe dit doorwerking krijgt in de samenstelling van de eigen organisatie. De commissie is kritisch op het feit dat de diversiteit in het bestuur ondanks de plannen voor de voorgaande subsidieperiode opnieuw achterblijft. TIJ benoemt dat zij dit wil verbeteren, maar vermeldt geen concrete aanpak. De diversiteit in het docententeam vindt de commissie op orde. Om dit te onderhouden in de toekomst geeft TIJ aan zich open te stellen en actief te blijven zoeken naar mannelijke docenten en docenten met een niet-westerse achtergrond. Die aanpak is voor de commissie weinig concreet en niet overtuigend.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

Op een aantal punten na vindt de commissie de visie van TIJ op de bedrijfsvoering overtuigend. TIJ leeft volgens het plan de verschillende codes na en toont daarbij oog te hebben voor de belangen van haar personeel. De theaterschool organiseert bijscholingsmomenten voor haar docenten, past de cao toe en heeft

docentenhonoraria verhoogd in het kader van fair practice. De commissie waardeert de manier waarop TIJ aandacht heeft voor sociale veiligheid. Er is een werknemershandboek met een gedragscode, een veiligheidsprotocol en een externe vertrouwenspersoon.

De commissie heeft begrip voor het feit dat TIJ haar personele uitbreiding heeft moeten uitstellen. Zij vindt het een prestatie dat de pensioenschuld, die ontstond buiten TIJ´s schuld om, binnen een overzichtelijk tijdsbestek wordt afgelost en verwacht dat dit de organisatie weer financiële ruimte geeft. TIJ blikt transparant terug op de bedrijfsvoering en daar komt de visie, die TIJ beschrijft als ‘toekomstdromen’, logisch uit voort. Een vaste locatie is een wenkend perspectief voor TIJ om als zogenoemd huis van de wijk te fungeren. Deze ambitie is echter weinig concreet en krijgt bijvoorbeeld nog geen vertaling in de begroting. Ook vindt de commissie dat er in het plan beperkte aandacht is voor mogelijke risico’s en hoe daarmee om te gaan.

De commissie vindt het plan in voldoende mate realistisch en uitvoerbaar. Organisatorisch gezien oogt het plan overzichtelijk, de focus ligt komende periode duidelijk op de binnenschoolse activiteiten en in de wijk. De beschreven inzet van medewerkers en de beoogde uitbreiding van de wijkmedewerker passen volgens de commissie bij het uitvoeren van de plannen. 

In financieel opzicht valt het de commissie op dat de begroting beperkt ruimte biedt voor eventuele tegenvallers. Positief is wel dat TIJ verder bouwt aan haar eigen vermogen. De begroting wordt redelijk goed toegelicht. Wat echter in het plan ontbreekt, is een specificatie van de kostenstijging van de personeelslasten. Weliswaar zijn de personele kostenstijgingen volgens TIJ doorgerekend door de salarisadministrateur, maar zonder specificatie van deze kosten kan de commissie niet beoordelen of deze passend zijn bij de plannen. 

De commissie vindt de mix van inkomstenbronnen niet volledig in evenwicht. De gevraagde bijdrage van het AFK maakt er een relatief groot aandeel van uit, bijdrages van andere fondsen zijn beperkt. De commissie vindt de deelnemersinkomsten redelijk realistisch begroot, het is begrijpelijk dat TIJ deelnemersbijdrages niet verder verhoogt, omdat daarmee de toegankelijkheid van de lessen onder druk zou kunnen komen te staan. Het is voor de commissie echter niet voldoende inzichtelijk hoe de inkomsten van het binnenschoolse aanbod weer zullen toenemen na het wegvallen van NPOgelden.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Jeugdtheaterschool TIJ gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 127.888 per jaar. Dit is het huidige subsidiebedrag. De commissie heeft begrip voor de wens tot personele uitbreiding, maar omdat de personeelslasten geen specificatie krijgen, is de commissie niet overtuigd van een hogere toekenning. Daarbij komt dat TIJ met het aflossen van haar pensioenschuld in de ogen van de commissie met het huidige subsidiebedrag over voldoende financiële ruimte zal beschikken om invulling te geven aan de plannen. 

De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.