ISO AMSTERDAM
Inleiding
ISO AMSTERDAM (hierna: ISO) omschrijft zichzelf als een creatieve incubator en expositieruimte. ISO maakt sinds 2018 deel uit van het Amsterdamse Broedplaatsen netwerk. ISO heeft productiefaciliteiten in werkplaatsen met high- en low tech gereedschap en machines. Zij is de thuisbasis van ongeveer zestig kunstenaars, makers en ontwerpers, die een atelier huren. Daarbij wil ISO hen uitnodigen deel te nemen aan het ontwikkelen van haar visie in een gedeelde ruimte. ISO ambieert een publieksprogramma aan te bieden rond lokaal en internationaal talent, met naar eigen zeggen een curatoriële visie, die gewijd is aan performancekunst in een experimentele context. Zij positioneert zichzelf als een betaalbare presentatieplek voor jonge (net afgestudeerde) kunstenaars en ontwerpers. Daartoe wil zij graag afstudeerprojecten en presentaties van collectieven faciliteren.
ISO geeft aan sinds 2023 een curatoriële wending genomen te hebben binnen haar eigen programmering met de lancering van een nieuwe presentatieruimte en de introductie van maandelijkse Live Art Series. Haar doel voor de komende jaren 20252028 is om deze visie voort te zetten en ISO te laten groeien door een reeks voorgestelde performances gecombineerd met een aansluitend nachtprogramma.
ISO AMSTERDAM ontvangt een eenjarige subsidie voor 2024 uit de Regeling Ontwikkeling en de Pilot Broedplaatsen van € 84.455 per jaar (toekenningsbedrag 2024).
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 70.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
De commissie ziet ISO als een jonge, ondernemende broedplaats die aan (inter)nationale kunstenaars werkruimte en een gemeenschappelijke ruimte biedt waar men interdisciplinair kan (samen)werken. De commissie vindt de signatuur van ISO als broedplaats eigenzinnig, met een publieksprogramma van interdisciplinair werk dat de grenzen van verschillende disciplines opzoekt en oprekt. De commissie ziet parallellen met de Fluxus van de jaren 60 en 70, maar dan met de beschikbare beeldtalen van nu. Zij ziet dit in de voor haar enthousiasmerende focus op performance in de breedte, visuele kunsten, woordkunst en nachtcultuur in het leven van alledag.
Het ondernemingsplan bevat vier programmalijnen: Live Art Series telt acht avant garde avonden, Cluster Activities bestaat uit community tentoonstellingen met een verkoopmarkt en (kinder)workshops, bij North Face Billboard Series wordt kunst gepresenteerd aan de gevel van de broedplaats en Crip Artist Meetup bestaat uit drie ontmoetingen met/door ervaringsdeskundige kunstenaar Alice Breaux. De commissie vindt de vertaalslag van ISO’s signatuur naar het artistiek programma prikkelend. Zij ziet hierin een overtuigende kruisbestuiving tussen activiteiten en disciplines, en tussen gebruikers en gastkunstenaars onderling. Qua thema’s ziet zij een rode lijn in maatschappelijke kwesties die de alledaagse omgeving sturen, zoals vragen over identiteit en het verzet tegen normen. Dit zijn volgens de commissie actuele thema’s, die tegelijkertijd passen bij het voornemen van ISO om ‘zoveel mogelijk stemmen te laten horen die actueel, onderzoekend, kritisch en/of politiek geladen zijn’. Gelet op de getoonde en geplande kunstenaars zit ISO volgens de commissie dicht op actuele artistieke praktijken van opkomende kunstenaars. Als voorbeeld noemt zij autodidacte kunstenaars, performancekunstenaars en uitstromers van de relatief nieuwe richting Dirty Art van het Sandberg Instituut.
De commissie ziet een overtuigende verbinding tussen de ervaring van ISO en de programmalijnen voor de komende beleidsperiode. De nieuwe ingeslagen weg om maandelijkse Live Art Series te organiseren, vloeit volgens de commissie logisch voort uit de ervaring met performance. Wel maakt zij een kanttekening dat de curatoriële wending, waar ISO zelf over spreekt, in het plan slechts beperkt onderbouwd wordt. Hoewel de commissie de doorwerking ervan terugziet in het programma en kunstenaars, vindt zij dat ISO deze artistieke keuze meer toe had kunnen lichten.
Volgens de commissie heeft ISO helder voor ogen wat voor artistieke impact zij wil maken op de deelnemers en haar publiek. In haar broedplaatsfunctie wil zij de deelnemende kunstenaars betaalbare ruimte en gemeenschap bieden om zich te ontwikkelen, veelal aan de start van hun professionele carrière. Met het publieksprogramma wil ISO vervolgens de functie van een open huis innemen, dat via de evenementen dialoog op gang brengt met jong artistiek talent. Het publieksprogramma is niet alleen gericht op kortstondig bezoek, maar op publiek dat wil blijven en zich verbinden. Op buurtniveau wil ISO een experimenteel tegengeluid zijn in een zakelijk gebied.
De commissie ziet een goede aansluiting van de activiteiten op de beoogde impact op de deelnemende kunstenaars, publiek en de stad. Voor de deelnemers biedt ISO een mogelijkheid voor het ontwikkelen van artistieke praktijken, experimenteren en samenwerken met allerhande disciplines. De commissie is positief over de verkoopmarkt. Het verkopen van werk is volgens de commissie een essentieel onderdeel van de kunstpraktijk. Daarnaast zet ISO zich in voor het samenbrengen van de eigen (internationale) kunstenaars en kunstenaars van buitenaf. Dit doet zij door ruimte en tijd beschikbaar te stellen voor externe programmering. Waarmee ISO, aldus de commissie, uitwisseling onder de (startende) kunstprofessionals en cultuurliefhebbers stimuleert en daarmee voor hen van artistieke betekenis is. Het publieksprogramma biedt hen in een intiem karakter onder meer meet-ups, workshops, open atelier, performances en tentoonstellingen met de mogelijkheid om kunst aan te schaffen. Dat ISO ook ruimte biedt aan avond/nachtprogramma’s nodigt het publiek uit voor een langer bezoek. De commissie waardeert dat ISO zo mogelijkheid biedt voor kruisbestuivingen tussen kunst en nacht, en kunstpubliek en nachtpubliek. ISO is gevestigd op een industriële locatie in Sloterdijk, waar niet echt sprake is van een buurt of wijk. De keus voor een grootschalige artistieke presentatie op de gevel van de broedplaats vindt de commissie een eenvoudige maar daadkrachtige manier om iets van artistieke betekenis toe te voegen aan de directe omgeving.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
De commissie leest geen expliciete visie in het plan op het bereik in de stad. Wel ziet zij een aanzet tot een visie in de uitwerking van de doelgroepen en programmalijnen. ISO noemt negen doelgroepen in de stad waar zij zich op richt. De commissie vindt deze helder geformuleerd. In eerste instantie is ISO er voor haar creatieve gemeenschap, vervolgens voor (jong en oud) kunst- en nachtcultuur professioneel en liefhebbend publiek. Daarbij heeft ISO ook meer specifieke doelgroepen geformuleerd, zoals minder validen, chronische zieke kunstenaars en ontwerpers, lgbtqia2s+ personen, lokale (jonge) ondernemers en gezinnen. De commissie ziet in het algemeen een goede aansluiting van de doelgroepen op de activiteiten. Voor enkele doelgroepen is een programma op maat gemaakt, zoals de Crip Artist Meet Up, dat tegelijkertijd ook voor een breder publiek interessant is. De commissie vindt dat ISO haar publiek goed kent, op basis van het publieksonderzoek, en daar vervolg aan geeft in haar programmering. Wel plaatst de commissie kanttekeningen bij de publiekscijfers per activiteit, die onvoldoende worden toegelicht. Deze ogen voor haar hoog, gezien de capaciteit van de ruimtes en frequentie van de activiteiten.
ISO heeft volgens de commissie een trouw publiek, dat haar blijft volgen. Dit bewijst voor de commissie dat de inzet van de communicatiemiddelen voor het eigen netwerk toereikend zijn. De commissie vindt het voornemen om het publieksbereik te vergroten, aansprekend en in lijn met de artistieke ambities. ISO ziet hiervoor twee doelgroepen als potentiële kanshebbers: buurtbewoners en publiek geïnteresseerd in klassiek theater en dans. ISO geeft aan de thema’s af te stemmen op de lokale gemeenschap, en heeft lokale samenwerkingen op het oog. Echter is het voor de commissie nog onduidelijk hoe en met wie die afstemming precies plaatsvindt, en of de samenwerkingen bevestigd zijn. Wat betreft het publiek voor klassiek theater en dans vindt de commissie dat dit qua communicatie een specifiek plan van aanpak vraagt, dat nu ontbreekt in het ondernemingsplan.
ISO geeft aan dat geen van de activiteiten plaatsvinden in de stadsdelen Nieuw-West, Noord of Zuidoost. Op basis daarvan stelt de commissie vast dat de activiteiten van ISO niet bijdragen aan spreiding van het culturele aanbod in deze stadsdelen.
Diversiteit & inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
Diversiteit en inclusiviteit zijn volgens ISO fundamentele pijlers voor de broedplaats. ISO ziet zichzelf, naast haar culturele doelstelling, als een sociale, solidaire onderneming. Zij illustreert dit het meest nadrukkelijk met een focus op queerness en op mensen met een mobiele beperking. Voor deze groepen zijn solidariteit, safe spaces en validisme belangrijke thema’s. Uitgaand van deze thema’s wil ISO een veilige ruimte creëren voor mensen die niet altijd geaccepteerd worden om hun geaardheid en de onbewuste gewoonten in de maatschappij adresseren die leiden tot discriminatie van mensen met een beperking. De commissie ziet hierin een eigen visie op diversiteit en inclusie.
Het ondernemingsplan geeft de commissie in het algemeen goed inzicht in de stappen die zijn gezet in voorgaande jaren om ISO beter toegankelijk te maken. Als voorbeeld noemt de commissie het – op eigen initiatief – grondig opwaarderen van de toegankelijkheid van het gebouw, om kunstenaars noch publiek uit te sluiten. Deze praktische ingrepen maken het organiseren van de Crip Artist Meet-Up in de komende beleidsperiode mogelijk. Voor de komende jaren leest de commissie een palet aan plannen, ze had het sterker gevonden als deze gekoppeld waren aan concrete en meetbare doelstellingen.
De commissie vindt de aanpak van ISO om diversiteit en inclusie te vergroten en te adresseren grotendeels concreet en realistisch. Uit het aanbod wordt voor de commissie overtuigend dat ISO haar visie in de praktijk waarmaakt. Queer kunstenaars - die voorstaan op hun diversiteit - hebben zich aangesloten bij de gemeenschap en maken deel uit van het programma voor de komende periode. De commissie onderschrijft dat ISO gezien wordt als een veilige plek voor queer personen. Daarnaast nodigt ISO kunstenaar Alcide Breaux en hun Crip Artist Meet Up uit, voor lezingen van minder valide en chronisch zieke kunstenaars en ontwerpers, om inhoudelijk te spreken over hoe om te gaan met validisme. Hieraan gekoppeld organiseert ze de Parkinson Bar, shaken not stirred over wat ziekte doet met je identiteit. Via de Crip Artist Meet Up verwacht ISO meer crip kunstenaars te bereiken, die nog niet bekend zijn met de broedplaats. De commissie verwacht dat dit programma het
ervaringsdeskundige en geïnteresseerde publiek aantrekt. In The Live Art Series en Cluster Activities treden de eigen, waaronder diverse, kunstenaars buiten hun atelierruimte met oog op dialoog. Met deze publieksevenementen worden ook de achterbannen van de diverse kunstenaars aangesproken. Naast de twee aandachtsgebieden merkt de commissie ook algemene aandacht voor sociaaleconomische toegankelijkheid en culturele diversiteit op. Bijvoorbeeld in een laag toegangsprijsbeleid en de keuze voor internationale kunstenaars. Dit vindt de commissie nog algemene, eerste stappen, die niet automatisch leiden tot het bereiken van een economisch kwetsbaar publiek, noch representatie van de breedte van de Amsterdamse bevolking. Het plan geeft weinig prijs over de diversiteit van het kernteam, de commissie ziet echter wel dat de diversiteit van de broedplaats met de gemeenschap van kunstenaars geborgd is. ISO zet binnenkort een vacature uit voor een nieuw lid voor de raad van toezicht, maar gaat niet in op het profiel voor deze vacature. De commissie ziet hierin een kans om de diversiteit ook op het niveau van het toezicht te vergroten.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.
ISO heeft volgens de commissie helder voor ogen wie zij is en wat zij voor haar gemeenschap wil zijn. Sociale veiligheid is belangrijk voor ISO en haar gemeenschap. Dit ziet de commissie overtuigend terug in de opgestelde huisregels. ISO is zelf lovend over het klimaat waarin men elkaar helpt, vrijwillig even bijspringt bij evenementen of iets leent. Met het kleine vaste team van ISO houdt de organisatie de overheadkosten zo laag mogelijk zodat de beschikbare middelen zoveel mogelijk terecht komen bij de kunstenaars en het culturele programma. De commissie vindt dit weliswaar een heldere schets van de bestaande werkwijze, die te kenschetsen is als do-it-yourself maar mist een overtuigende visie op de bedrijfsvoering. Ze vindt het opvallend dat het ondernemingsplan weinig ingaat op de ontwikkeling voor de komende vier jaren voor de organisatie. Een structurele financiële stroom zal van invloed zijn op de manier waarop de organisatie met mensen en middelen om kan en wil gaan. Het zet de vrijwillige bijdrage van de kunstenaars en onderlinge solidariteit mogelijk onder druk. Dit vraagt volgens de commissie om het vastleggen van regels en afspraken, bijvoorbeeld welke werkzaamheden van kunstenaars worden betaald en hoe dit wordt bepaald. Temeer omdat ISO aangeeft dat eerlijke betaling naar fair pay, ondanks het laag houden van de overheadskosten, nog niet altijd haalbaar is. Daarbij constateert de commissie dat ISO zelf geen risico’s in de bedrijfsvoering heeft gesignaleerd. Een risicoanalyse is volgens de commissie essentieel voor een jonge organisatie die wil professionaliseren, maar dit komt in het ondernemingsplan niet naar voren.
Het kleine team van ISO heeft laten zien dat zij met weinig middelen veel kan bereiken. Ze heeft laten zien dat de activiteiten, met hulp van de gemeenschap, tot een goed einde gebracht kunnen worden. Hier spreekt voor de commissie grote toewijding en draagkracht uit. Dit geeft de commissie vertrouwen in de organisatorische uitvoerbaarheid van de plannen. De commissie vindt de begroting grotendeels in lijn met het ondernemingsplan. Wel merkt zij op dat de vergoedingen nog op gespannen voet staan met fair pay. Daarnaast is de commissie, met uitzondering van de begroting, kritisch op de aangeleverde financiële documenten. Deze schetsen een diffuus beeld van de financiële huishouding. De commissie constateert een discrepantie tussen de jaarrekeningen en het aanvraagformulier. De jaarrekeningen laten een jaarlijks overschot zien, dat tegengesproken wordt in het digitale formulier waarin een realisatie wordt gepresenteerd zonder overschot. Ook zijn de jaarrekening en het bestuursverslag van 2021 niet consistent over de hoogte van het positieve resultaat. Hierdoor is het voor de commissie onduidelijk hoe groot het eigen vermogen van ISO is. In het minst gunstige geval beschikt ISO nog steeds over een buffer om tegenvallers op te vangen. De commissie vindt de financieringsmix enigszins eenzijdig en daarmee niet volledig passend bij de organisatie. Voor de programma-activiteiten leunt ISO voor vijftig procent op het AFK. Hoewel er andere inkomsten zijn, zoals ticketinkomsten, worden er elders geen incidentele of projectsubsidies begroot. De commissie vindt dat ISO hierin een grotere ambitie zou kunnen hebben.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van ISO te honoreren met het gevraagde bedrag van € 70.000 per jaar.
De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Beeldende Kunst en Creatieve Industrie.