Imagine IC

Erfgoed
Aangevraagd: € 563.995
Toegekend: € 491.084

Inleiding

Stichting Imagine Identity and Culture (hierna: Imagine IC) omschrijft zichzelf als plek voor eigentijdse erfgoedbeleving. De organisatie zegt te werken aan erfgoeddemocratie door met zoveel mogelijk verschillende mensen verschillende lagen van betekenis te geven aan dingen en herinneringen. Daarvoor heeft Imagine IC specifieke gespreksvormen en eigentijdse erfgoedmethoden ontwikkeld. Daar is volgens Imagine IC veel belangstelling voor in het erfgoedveld in de stad en daarbuiten. 

In de periode 2025-2028 wil Imagine IC zich blijven inzetten voor laagdrempelig erfgoedwerk waarin onderzoek, ontwikkeling en innovatie centraal staan. De organisatie zet zich in voor de doorontwikkeling van de methodologie voor erfgoeddemocratie. Imagine IC kiest er bewust voor om het activiteitenniveau niet te verhogen. Dat vindt de organisatie zowel in het belang van haar lokale netwerk als van haar eigen team, aangezien daar behoefte is aan meer tijd voor het voeren van gesprekken en het uitdiepen van onderwerpen. De focus in deze periode ligt op het verrijken van de gesprekken door middel van luistertechnieken, het langs digitale weg verder verspreiden van het werk van Imagine IC en het creëren van ruimte voor jongvolwassenen om op hun eigen manier met erfgoed aan de slag te gaan. Verder zegt de organisatie met internationale partners te willen samenwerken ten behoeve van methode-ontwikkeling.

Imagine IC ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van € 511.546 euro per jaar (incl. indexatie 2024). 

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 563.995 euro per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.

De commissie is positief over de artistieke eigenheid van Imagine IC. De open onderhandeling met en in de samenleving over wat erfgoed is en voor wie, is volgens de commissie de kern van de artistieke signatuur. Langs deze weg werkt de organisatie aan een inclusief en divers collectief geheugen van de buurt en de stad. De democratische benadering van erfgoed ziet de commissie duidelijk terug in de activiteiten, zoals de verzamelgesprekken en de co-collectielabs. Hoewel de commissie positief is over de eigenheid van de werkwijze, mist zij in het plan een ‘research design’. Zij had graag duidelijker teruggezien wat de beoogde uitkomst is van de optelsom van de verschillende erfgoedmethoden die de organisatie ontwikkelt en hanteert. Volgens de commissie is het belangrijker dan ooit dat Imagine IC hier duidelijk over is, nu er in de stad steeds meer spelers actief zijn die zich hard maken voor een inclusieve benadering van erfgoed, zoals The Black Archives en KIP Republic. 

De commissie vindt de inhoudelijke keuzes in het plan tot de verbeelding spreken. Imagine IC kiest invalshoeken die een nieuw licht werpen op erfgoed. Onder de noemer ‘grootstedelijke diversiteit’ bijvoorbeeld krijgen mensen een stem die hier tijdelijk verblijven en die zich hier volgens de aanvrager daarom nauwelijks kunnen en mogen representeren als het gaat over erfgoed. Het thema ‘bodily archive’ gaat over lichamelijke manifestaties van herinnering en hoe die een plek kunnen krijgen in de methoden en de activiteiten. 

De commissie is van mening dat de voorgenomen activiteiten grotendeels in lijn zijn met wat Imagine IC al deed en vindt dat deze goed passen bij de artistieke signatuur. De organisatie slaat volgens de commissie ook nieuwe richtingen in. Zo wil zij jongeren zelf een deel van de programmering laten verzorgen omdat zij deze groep tot nu toe minder goed weet te activeren, terwijl zij bij uitstek de dragers zijn van hedendaags (immaterieel) erfgoed. De commissie begrijpt deze wens. Zij vindt het belangrijk dat Imagine IC wel bewaakt dat deze programmering aansluit bij de signatuur. Ook wil Imagine IC de digitale zichtbaarheid en bruikbaarheid van de verzamelde verhalen en inzichten verbeteren, zodat ze voeding kunnen geven aan steeds nieuwe gesprekken. En omdat luisteren de basis is voor echte dialoog, wil Imagine IC haar methoden op dat gebied versterken. De commissie vindt het duidelijk hoe de organisatie vanuit eerdere ervaringen tot deze keuzes is gekomen en onderschrijft het belang ervan. 

De commissie vindt Imagine IC van grote artistiek-inhoudelijke betekenis voor publiek, buurt en stad. Zij vindt het duidelijk wat de organisatie teweeg wil brengen en vindt ook dat zij daarin slaagt. Imagine IC zegt primair gericht te zijn op actieve deelnemers en veel minder op publiek. Voor zover het wel draait om publiek, wil Imagine IC mensen meerdere perspectieven aanreiken op erfgoed en mensen de wereld laten zien door de ogen van een ander. Als buurtarchief is Imagine IC niet zozeer gericht op bezoekers maar vooral op actieve deelnemers, vooral bewoners van Zuidoost. De organisatie wil in de buurt reflectie en dialoog over het eigen erfgoed en dat van de ander teweegbrengen en gaande houden. De commissie vindt dat deze werkwijze zich ruimschoots heeft bewezen. Recent lieten de activiteiten rondom de Bijlmervliegramp zien dat het belang van het werk dat van de deelnemers en hun buurt overstijgt. Zoals Akwasi zei tijdens een van deze activiteiten: ‘Je leert jezelf beter kennen. En andere mensen leren iets nieuws.’

De commissie heeft er vooral op basis van de bewezen effectieve werkwijze vertrouwen in dat de activiteiten van Imagine IC ook de komende periode aansprekend zullen zijn voor de buurt en het publiek. Wel vindt zij het plan erg academisch, zowel in taal als inhoud. De commissie vindt het een risico dat de organisatie zich door haar gerichtheid op onderzoek en methodologie vervreemdt van de buurtbewoners die de deelnemersgroep vormen.

Als ontwikkelorganisatie is Imagine IC vooral gericht op (aankomend) erfgoedprofessionals. Op dat gebied is de organisatie van betekenis voor de erfgoedsector in de stad en ver daarbuiten. De commissie ziet dat er veel interesse is voor de methoden van Imagine IC en dat deze er mede voor hebben gezorgd dat verschillende Amsterdamse musea, zoals Museum Van Loon, anders naar hun collecties en hun activiteiten zijn gaan kijken. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.

De commissie is over het algemeen positief over het bereik van Imagine IC in de stad. Zij vindt de visie op het bereik duidelijk. Met betrekking tot het buurtarchief spreekt het plan over verdere diversifiëring van het netwerk en de deelnemers. Daarbij zegt Imagine IC dat de kwaliteit van de contacten met de deelnemers boven de kwantiteit gaat. De commissie vindt dat passend bij de aard en de werkwijze van de organisatie; Imagine IC is er duidelijk over dat de focus niet primair op publiek gericht is maar op deelnemers. De ontwikkelfunctie is gericht op professionals die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe erfgoedmethodologie.

Het plan geeft aan dat de organisatie in de wijk op zoek gaat naar ‘nieuwe gezichten en nieuwe perspectieven’. De organisatie wil de doelgroep jongeren en jongvolwassenen de ruimte geven om zelf te programmeren, omdat deze zich onvoldoende aangesproken voelt door de bestaande activiteiten. De commissie vindt dat een logische en goed onderbouwde keuze.

De commissie stelt vast dat de buurtarchieffunctie en de ontwikkelfunctie vanuit de aard en de inhoud van de bijbehorende activiteiten ieder hun eigen ‘natuurlijke’ doelgroep hebben. Het plan gaat niet expliciet in op wat de organisatie weet van deze doelgroepen en hun behoeften. Er is wel sprake van een impactladder als basis voor jaarlijks publieksonderzoek om te toetsen of de impact targets gerealiseerd worden. Het plan weidt echter niet uit over de uitkomsten en de eventuele invloed daarvan op de keuzes voor de komende periode. 

De commissie vindt de aard en omvang van de activiteiten deels logisch aansluiten op de aard en omvang van de doelgroepen. Zij begrijpt dat het gebruik van participatieve werkvormen gepaard gaat met kleinschalige activiteiten. Daarom vindt zij het begrijpelijk dat Imagine IC per activiteit rekent op zo’n 25 actieve deelnemers. De commissie vindt deze benadering voor de tentoonstellingen minder logisch. Zij begrijpt niet waarom ook daarvoor alleen ‘deelnemers’ vermeld worden en geen bezoekers. In het plan staat aangegeven dat er per tentoonstelling sprake is van zo’n 300 deelnemers waarmee gesprekken gevoerd worden naar aanleiding van hun bezoek. De commissie vindt dat verwacht mag worden dat een dergelijke grote groep actief betrokkenen een zodanige spin-off genereert dat de tentoonstellingen een veelvoud aan bezoekers zouden moeten trekken. Ook dat bereik, dat de aanvrager niet rekent tot het ‘kwalitatief bereik’, vindt de commissie van belang, en op dat punt zouden concrete doelstellingen in haar optiek ook wenselijk zijn. De commissie is daarom van mening dat het plan op dit punt duidelijker had kunnen zijn. De inhoud van de tentoonstellingen verdient dat volgens haar ook.

De commissie vindt de voorgestelde aanpak om de doelgroepen te bereiken en te betrekken realistisch en passend. Het communicatieplan is basaal en grotendeels gericht op rechtstreeks contact via uitnodigingen, nieuwsbrieven en WhatsAppgroepen. De commissie vindt dit passen bij de netwerkgerichte aard en werkwijze die eigen is aan zowel het buurtarchief als de ontwikkelfunctie. 

De commissie is van mening dat Imagine IC een grote bijdrage levert aan de spreiding van het culturele aanbod en publieksbereik in Zuidoost. De organisatie is daar goed geworteld, aangezien haar oorsprong daar ligt en het overgrote deel van de activiteiten daar plaatsvindt. Veruit het meeste publiek wordt daar bereikt. Imagine IC vraagt zich af of het framen van Zuidoost als een van de ontwikkelgebieden in het (cultuur)beleid de wijk niet tekortdoet en op achterstand blijft zetten. Imagine IC kiest er juist voor om te werken vanuit de kracht van de Bijlmer. De commissie heeft daar veel waardering voor en ziet de toegevoegde waarde daarvan.

Diversiteit & inclusie

De commissie beoordeelt de diversiteit en inclusie als goed.

Uit het plan spreekt volgens de commissie een overtuigende visie op diversiteit en inclusie. Deze valt samen met het begrip ‘erfgoeddemocratie’: het met zoveel en zo divers mogelijke deelnemers verschillende lagen van betekenis geven aan objecten en herinneringen met behulp van methoden van participatief verzamelen. Het is de commissie duidelijk wat de organisatie daarmee nastreeft, namelijk het inclusiever maken van de het Amsterdamse erfgoed en van de erfgoedcollecties van andere steden en regio’s. De commissie constateert dat Imagine IC niet gericht is op een specifieke groep of invalshoek maar dat zij vanuit een intersectionele blik naar de buurt kijkt. Imagine IC streeft ernaar zich te verbinden met mensen en netwerken waar zij nu nog niet mee verbonden is. De organisatie stelt dat het nodig is om mee te blijven bewegen met de maatschappelijke dynamiek en een nieuwe balans van diversiteit te zoeken. De commissie volgt en onderschrijft deze redenering. Wel vindt zij het een gemis dat Imagine IC in het plan niet ingaat op wat er speelt in Zuidoost, welke nieuwe accenten en verbindingen dat vraagt en wat het beoogde effect daarvan is op het aanbod, het bereik en de organisatie. 

Imagine IC reflecteert op de stappen die in de vorige periode gezet zijn en de resultaten daarvan. Veel voornemens zijn uitgevoerd en de resultaten zijn goed, concludeert ook de commissie op basis van de reflectie en van eigen waarneming. Zo is duidelijk dat de programmalijn Methoden, die bedoeld is om andere erfgoedinstellingen te helpen om erfgoed vanuit diverse perspectieven te benaderen, zowel in als buiten de stad aanslaat. De samenwerkingen met Museum Van Loon voor de tentoonstelling ‘Wie zegt dat?’ en met het Amsterdam Museum rondom de herdenking van 30 jaar Bijlmervliegramp getuigen daarvan. De commissie vindt deze samenwerkingen geslaagd, zowel voor de partners als voor Imagine IC zelf, dat hierdoor een ander en groter publiek bereikt. De eigen activiteiten in Zuidoost trekken volgens de commissie steevast een zeer divers publiek. Op sommige punten kan de commissie niet vaststellen of voornemens daadwerkelijk zijn uitgevoerd en of daarmee resultaten zijn geboekt. Zo was er in het vorige ondernemingsplan sprake van het voornemen om een netwerk op te bouwen in de Ghanese en de Armeense gemeenschappen, maar daarover is in het plan voor de komende jaren niets terug te vinden.

Imagine IC formuleert geen nieuwe en specifieke doelstellingen op het gebied van diversiteit en inclusie. De voornemens zijn gericht op consolidatie en doorontwikkeling van de diverse en inclusieve programmering, de partnerschappen, de personele samenstelling en van het deelnemersveld. De commissie begrijpt en billijkt dit, omdat voor deze organisatie diversiteit en inclusie altijd al een volkomen geïnternaliseerd streven is geweest dat in alle doelstellingen en activiteiten als vanzelfsprekend in verweven is. Anderzijds is de commissie van mening dat Imagine IC dit beter had kunnen benoemen en uitleggen in haar plan. 

De commissie ziet dat in het hele ondernemingsplan van Imagine IC de aanpak van diversiteit en inclusie geïntegreerd is. Het plan bouwt verder op basis van de beproefde en succesvolle aanpak uit het verleden en zet vergelijkbare stappen als voorheen. Ook is Imagine IC nauw verbonden met op dit gebied passende partners, zoals Stichting For an Equal Society en SpeakUpWorld. Om die reden vindt de commissie de aanpak overtuigend en realistisch en de stappen haalbaar en zinvol.   

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende. 

De commissie vindt de visie op de bedrijfsvoering ten dele overtuigend. Zij ziet dat het plan, net als vier jaar geleden, in het teken van staat van consolidatie, kwaliteit en duurzaamheid. Het team zal met een fte worden uitgebreid tot zeven fte. Imagine IC wil stoppen met ‘kruimelcontracten’ om medewerkers een fatsoenlijk inkomen te bieden en een robuustere teamstructuur te creëren. Zo denkt men ruimte te krijgen voor het verdiepen van de relaties en gesprekken ten behoeve van het democratische erfgoedwerk. De commissie vindt dat verstandige keuzes. Imagine IC is een kleine organisatie die door zijn werkwijze veel moet investeren in relaties. De commissie kan zich voorstellen dat het team nu overvraagd is. 

Imagine IC blikt terug op een periode van onbalans en onrust in de organisatie. De organisatie werkt conform de Governance Code Cultuur met een bestuur dat normaliter op afstand staat. Het bestuur was volgens het plan vanwege de onrust de afgelopen tijd nauwer betrokken en heeft een veranderexpert ingeschakeld. Dat vindt de commissie getuigen van goed bestuur. Zij constateert dat het ondernemingsplan deze ontwikkelingen vooral in procesmatige zin beschrijft en inhoudelijk aan de oppervlakte blijft. Imagine IC zegt naar aanleiding van het veranderadvies werkprocessen te hebben beschreven en een functiehuis te hebben ingericht op basis van uitgebreide functieomschrijvingen. De commissie denkt dat dit op zich goede maatregelen zijn, maar vindt dat in het plan niet wordt uitgelegd hoe en in hoeverre dit een oplossing is voor de onrust en de onbalans waarvan sprake was. Op het gebied van de sociale veiligheid heeft Imagine IC volgens de commissie goede stappen gezet door interne afspraken te maken over de onderlinge samenwerking en door naast de interne vertrouwenspersonen ook een externe vertrouwenspersoon aan te stellen.  Imagine IC legt volgens de commissie niet duidelijk uit hoe de bedrijfsvoering er op dit moment voorstaat. Daardoor is het de commissie niet helemaal duidelijk welke veranderingen nog nodig zijn. Zij kan daarom niet goed beoordelen of de visie logisch voortkomt uit de afgelopen periode. De functies van redacteur en host worden niet langer ingevuld, zonder dat wordt uitgelegd waarom en wat de consequenties daarvan zijn. Tegelijkertijd is er sprake van twee nieuwe functies: die van programmamaker en digitale contentmanager. De laatste toevoeging vindt de commissie begrijpelijk gezien de digitale ambities, maar het is de commissie niet duidelijk waarom het nodig is om een programmamaker toe te voegen aan het team terwijl er sprake is van consolidatie van het activiteitenniveau. Dit wordt verder ook niet toegelicht in het plan.  Het plan benoemt de sterke afhankelijkheid van de AFK-subsidie als risico. De organisatie denkt dit enigszins te beheersen door de eigen verdiencapaciteit van de ontwikkelfunctie te vergroten en projectfinanciering te werven. Gezien de belangstelling van binnen en van buiten de cultuursector voor wat de organisatie doet, denkt de commissie dat dat realistisch is.

De commissie vindt het ondernemingsplan in organisatorisch en financieel opzicht uitvoerbaar. Uit de aanvraag blijkt dat Imagine IC in 2028 twintig procent meer activiteiten voorziet dan in 2025 en uitgaat van veertien procent meer deelnemers. De commissie merkt op dat dit op gespannen voet staat met de visie, aangezien die uitgaat van consolidatie. Omdat de vaste formatie zal worden versterkt en er ook externen worden ingezet, denkt de commissie dat deze output wel haalbaar zal zijn. Zij verwacht dat de werkdruk dan niet (veel) minder hoog wordt en dat dit wellicht ten koste gaat van de gewenste ruimte voor verdieping. In die zin vindt zij het plan niet geheel realistisch in relatie tot de visie.

De commissie stelt vast dat de organisatie een gezonde balans heeft. De vermogens- en liquiditeitspositie acht zij stevig genoeg om het plan te kunnen dragen. De financieringsmix is volgens de commissie minder gevarieerd dan wenselijk is: 67% van de begroting wordt gedekt uit de AFK-subsidie, tegen 65% in de vorige ronde. Zoals hierboven opgemerkt is, vindt de commissie dat de financieringsmix verbeterd moet worden en ziet zij, net als de organisatie zelf, mogelijkheden om dat te doen door de diensten en producten die voortkomen uit de ontwikkelfunctie beter te vermarkten. De commissie is niet overtuigd van de realiteitszin van de begroting. Zij stelt vast dat de activiteitenlasten personeel in de komende periode ongeveer dertig procent hoger zijn dan ze volgens de concept-realisatie gemiddeld in de jaren 2021-2023 waren. Een toelichting daarop ontbreekt. De commissie vindt dit niet erg passend gezien voorgenomen consolidatie van het activiteitenniveau. Ook de verdrievoudiging van de post ‘bijdrage private middelen’ is niet toegelicht. De commissie stelt vast dat de organisatie hiermee begrotingstechnisch het wegvallen van een groot bedrag aan gemeentelijke subsidie compenseert, maar kan zonder nadere onderbouwing niet beoordelen of het realistisch is om te verwachten dat zo’n bedrag daadwerkelijk binnengehaald kan worden.

De commissie stelt vast dat Imagine IC de aangevraagde zeven procent verhoging van de subsidie niet overtuigend onderbouwt. Het plan vermeldt alleen dat deze nodig is om de kosten van het plan te dekken.

Conclusie

De commissie vindt dat Imagine IC een goede en overtuigende aanvraag heeft ingediend. De begroting vindt zij grotendeels realistisch. De commissie is van mening dat het plan in grote lijnen vergelijkbaar is met voorgaande jaren. Omdat de commissie een overtuigende onderbouwing van de aangevraagde verhoging van het subsidiebedrag mist, adviseert zij af te zien van deze verhoging en het subsidiebedrag te handhaven op € 511.546.

Het budget voor erfgoed is niet toereikend om alle subsidiabele aanvragen te honoreren. De commissie ziet zich daarom genoodzaakt om op de in eerste instantie geadviseerde subsidiehoogte van alle aanvragen die veertien punten of meer hebben gescoord, waaronder die van Imagine IC, vier procent korting toe te passen om alle aanvragen met veertien punten of meer te kunnen honoreren. In de inleiding wordt deze keuze nader toegelicht. 

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Imagine IC, gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 491.084 per jaar

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Erfgoed.