Human Activities

Beeldende kunst en creatieve industrie
Aangevraagd: € 55.000
Toegekend: € 55.000

Inleiding 

Human Activities (of Institute for Human Activities, hierna: IHA) wil de effecten van kunst centraal stellen. Zij werkt met mensen die zich in het hart van de hedendaagse en postkoloniale problemen bevinden. Met kunst wil ze zichtbaarheid, legitimiteit én kapitaal genereren, als een vorm van restitutie. Met verbeeldingskracht zoekt IHA nieuwe oplossingen, niet alleen voor stedelijke centra, maar ook en juist aan de andere kant van de ongelijkheidskloof. Ze werkt met verschillende experts: een gemeenschap van Congolese plantagearbeiders, OMA, Ibrahim Mahama, etc. IHA geeft aan dat het werk, naast artistieke en symbolische impact, steeds gericht is op materieel effect: het leidt tot autonomie van de makers en het (terug) in handen krijgen van de productiemiddelen van bepaalde gemeenschappen. IHA maakt gebruik van de bestaande culturele infrastructuur en bouwt nieuwe infrastructuur waar dat nodig is. Ze maakt en presenteert het programma in samenwerking, daar waar het publiek is, verspreid over het land en ingebed in een professioneel en internationaal netwerk. IHA kiest ervoor om met grote, vooraanstaande partijen te werken, om de deur te openen voor de marge, voor ‘non-plekken’ en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen. 
 
IHA geeft aan dat zij gelooft dat kunst over ongelijkheid deze ongelijkheid op kan heffen, niet symbolisch, maar in reële en materiële termen. Haar missie is dat ook daadwerkelijk te doen: een programma creëren dat ongelijkheid opheft middels kunst. Het doel van IHA de komende jaren is de opgebouwde kennis en ervaring en dit werkmodel in te zetten voor structurele verandering in Nederland. 

IHA ziet dat hedendaagse kunst problemen wel agendeert op symbolisch niveau, bijvoorbeeld door kunstwerken en tentoonstellingen over klimaatverandering, racisme, arbeid of uitbuiting. Op materieel niveau echter worden soms weinig positieve en vaak zelfs tegengestelde effecten gesorteerd. Kunst over ongelijkheid wordt getoond in musea en creëert in de ogen van IHA wel economische ontwikkeling in de global cities en daaromheen, waar het door meestal welgestelde mensen wordt geconsumeerd en gewaardeerd, maar draagt ‘aan de arme kant van de ongelijkheidskloof’ zelden bij aan enige concrete verandering. Ondanks goede bedoelingen worden klassenverschillen versterkt in plaats van verminderd. IHA ontwikkelt sinds 2010 een methode waarmee een van de meest gemarginaliseerde bevolkingsgroepen op aarde middels kunst haar land, kapitaal en politieke positie terugneemt. 

IHA ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2021-2024.

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 55.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zeer goed.

De commissie vindt dat IHA een scherpe en overtuigende artistieke signatuur presenteert die logisch voortbouwt op het werk van de afgelopen periode. IHA heeft met een gemeenschap van Congolese plantagearbeiders in Lusanga CATPC (Cercle d’Art des Travailleurs de Plantation Congolaise) opgericht, waarmee Congolese kunstenaars met hun in chocola gegoten kunstwerken de internationale kunstwereld betraden. Met de opbrengsten konden zij plantageland terugkopen en daarmee hun eigen welvaart en biodiversiteit op het land vergroten. Het voorliggende plan gaat volgens de commissie een stap verder en brengt het dekolonisatie vraagstuk naar Nederlandse bodem. IHA wil de gemeenschappen die geleden hebben, en nog steeds lijden, onder de voormalige kolonisatie een centrale rol geven in de dekolonisatie van de Nederlandse musea. De commissie vindt dat IHA zich duidelijk positioneert als organisatie die met kunst de wereldproblematiek wil helpen oplossen. Ze vindt dat IHA de uitgangspunten van inclusiviteit en culturele gelijkheid diep en consequent uitwerkt, door de Congolese gemeenschap uit Lusanga een positie te geven in het Nederlandse debat en door materiële verandering te bewerkstelligen voor hen. 

Het programma LEREN, GRAVEN, BOUWEN toont in de ogen van de commissie een onderbouwde samenhang. Het programma bestaat uit tentoonstellingen in het Van Abbe Museum en in Amsterdam, een aflevering van Tegenlicht, een debat in de cacaohaven van Amsterdam en educatieve activiteiten. Met LEREN geeft IHA het woord aan de mensen van CATPC over het dekolonisatieproces van de Nederlandse musea. Het zijn de musea die hierdoor in een lerende positie komen. Dit gaat gepaard met een educatieprogramma voor middelbare scholieren, die ervaren hoe je een rol kan opeisen in de kunstwereld vanuit een minder bevoorrechte positie. Het programma GRAVEN duikt dieper in de materie via een conferentie en aansluitende tentoonstelling over arbeidersculturen. Het programma eindigt in het laatste jaar met BOUWEN, waarin concrete materiële en financiële acties van restitutie zijn beoogd, en een film die dit proces vastlegt. De commissie ziet in dit programma en in de activiteiten een heldere narratieve lijn, van educatie en onderzoek naar een voorstel voor de bouw van een Post-Plantation: een plantage in Congo die beheerd wordt door en eigendom is van de huidige bewoners in Congo. Dit sluit volgens de commissie mooi aan bij de artistieke signatuur van IHA.

De artistieke betekenis voor deelnemers, publiek en stad is in de ogen van de commissie groot. Het programma vindt zij aansprekend; het zal soms confronterend en schurend zijn voor het publiek, juist omdat het voorbij het debat gaat en een maatschappelijke en materiële verandering teweeg wil brengen. Het plan legt de historische en actuele ongelijkheid tussen wereldwijde gemeenschappen bloot door het debat over arbeid te situeren in de cacaohaven: een plek die de oneerlijkheid van de wereldhandel in zich herbergt. Daarmee laat IHA zien dat het succes van Amsterdam rust op fundamenten van ongelijkheid. Met de keuzes van inhoud, activiteiten en locatie vindt de commissie dat IHA de culturele sector en de stad Amsterdam een belangrijke spiegel voorhoudt. Tegelijkertijd wil IHA ook handvatten voor concrete verandering bieden. De commissie vindt dat het plan daarmee in de voorhoede loopt van het creëren van besef over de koloniale geschiedenis en de impact daarvan op het heden. Sterk vindt de commissie dat de doelstellingen van IHA verder gaan dan de culturele sector, waardoor het bij publiek en stad meer teweeg kan brengen. Niet alleen culturele organisaties, maar ook financiële instituties worden aan tafel uitgenodigd om de gewenste materiële verandering mogelijk te maken. De combinatie van IHA’s ervaring, relevante partners, de huidige plek op de Biënnale van Venetië en de wijze van presenteren (onder andere met landelijke televisie) geven slagkracht. De commissie denkt daarom dat IHA een grote kans van slagen heeft om enige invloed te hebben op het verloop van het dekolonisatieproces. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.

De commissie ziet in het plan een duidelijke en onderbouwde visie op het bereik in de stad. IHA heeft goed voor ogen wie zij in de stad wil bereiken en waarom. De doelgroepen zijn helder per activiteit in kaart gebracht. Het educatief programma richt zich bijvoorbeeld op middelbarescholieren, vmbo-scholieren, kunstvakonderwijs en educatoren. De conferentie is er voor arbeidersgemeenschappen, cultureel publiek, scholieren, studenten en kunstenaars. Met de Tegenlicht-aflevering richt IHA zich op de publieke opinie en wil zij het cultureel publiek, activisten, bedrijven, culturele en financiële instellingen bereiken. Er zit volgens de commissie een overtuigende opbouw in het publiek en de deelnemers van 2025 naar eind 2028, beginnend bij de lokale gemeenschap(pen) van de plantage(s) en eindigend bij het brede ‘consumerende’ publiek van Amsterdam. Jongeren zijn een belangrijke doelgroep in het hele plan. De commissie vindt dit goed onderbouwd: dit is immers de generatie die een nieuwe gedekoloniseerde wereldgemeenschap zal moeten vormen. Het plan is volgens de commissie minder duidelijk over hóe IHA de verschillende doelgroepen gaat bereiken.

IHA leunt daarbij op de samenwerkingen met bijvoorbeeld Eye, Waag, het Van Abbe Museum, De Nieuwe Kerk en Lowlands. Het debat in de cacaohaven wordt uitgezonden op televisie als uitzending van Tegenlicht, waardoor een groot bereik gegarandeerd lijkt. Ook heeft IHA een site waar de uitkomsten van het debat en educatieactiviteiten gedeeld worden: whitecube.online. De commissie vindt het sterk hoe IHA met haar activistische inhoud veel media-aandacht weet te genereren. Dit maakt dat de commissie de aanpak van het bereiken van de doelgroepen in grote lijnen realistisch vindt. De gewenste doelgroep arbeiders maakt echter geen groot deel uit van het reguliere bereik van de samenwerkingspartners. De commissie is van mening dat er voor déze groep wel een aparte strategie nodig is. 

IHA heeft geen eigen presentatieplek. De activiteiten vinden op verschillende locaties plaats in binnen- en buitenland. In Amsterdam zijn de activiteiten gesitueerd in met name het Centrum, Noord en Nieuw-West. Voor het educatieproject werkt IHA nauw samen met negen scholen in Noord via het programma van Eye. De commissie vindt de samenwerking met Eye overtuigend neergezet in de intentieverklaring. Ze ziet hierin draagvlak om kinderen en jongeren via het educatieprogramma van Eye te bereiken. De conferentie is gesitueerd in de cacaohaven in Westpoort/Nieuw-West. Deze locatie vindt de commissie sterk gekozen omdat het een grote symbolische betekenis heeft en goed aansluit op het thema. In Nieuw-West presenteert IHA een tweede project over digitale restitutie, in samenwerking met Waag Futurelab. Het plan maakt volgens de commissie echter niet duidelijk hoe de makersgemeenschap uit Nieuw-West hierbij een rol gaat spelen. De commissie is van mening dat het plan van IHA, met een deel van de activiteiten in de stadsdelen Noord en Nieuw-West, in redelijke mate bijdraagt aan spreiding van het culturele aanbod.

Diversiteit & inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.

De commissie vindt dat IHA een uitgesproken en eigen visie heeft op diversiteit en inclusie waarin aandacht voor wereldwijde sociale ongelijkheid en culturele diversiteit hand in hand gaan. Dit ziet de commissie terug in de stappen die IHA in het verleden heeft gezet met onder andere de oprichting van CATPC. Het nieuwe plan bouwt hier volgens de commissie logisch op voort. Het plan agendeert dekolonisatie vanuit zeggenschap voor iedereen: gemeenschappen in Congo krijgen een rol bij de dekolonisatie van musea in Nederland. De commissie heeft grote waardering voor dit consequent doorgevoerde standpunt dat de huidige kijk op diversiteit bevraagt. Ze vindt dat IHA een voortrekkersrol heeft door de sociaal-economische ongelijkheid vanuit mondiaal perspectief te benaderen en om te zetten in concrete acties om de economische positie van mensen in Congo te verbeteren. IHA zet zich in voor gerechtigheid, niet alleen voor wat er in het verleden is gebeurd, maar ook voor wat zich in het hier en nu afspeelt. IHA wil een eind maken aan de huidige uitputting van plantageland in Congo door het land aan de gemeenschap in Congo terug te geven. De commissie is hierover zeer positief, omdat IHA de norm wil verschuiven door aan te zetten tot daadwerkelijke materiële verandering om zo sociale ongelijkheid te verkleinen. 

De commissie vindt dat de aanpak ten aanzien van diversiteit en inclusie thematisch tot uitdrukking komt in het gehele programma en in de internationale samenwerking met CATPC. Het programma en de doelstelling op gebied van diversiteit vallen hierin samen. De geselecteerde kunstenaars en curatoren, zoals Esinam Damale, Timo Demollin, Ghita Skali en Raquel van Haver zijn een goede afspiegeling van de mondiale betrokken gemeenschap. De commissie verwacht dat er door de focus op jongeren en educatie in de basis een divers publiek bereikt kan worden, maar het plan geeft hier geen nadere invulling aan. Zo valt het de commissie op dat IHA in het plan vooral gaat samenwerken met grote gerenommeerde kunstorganisaties en geen aansluiting zoekt bij organisaties en gemeenschappen in Amsterdam die vanuit culturele diversiteit hetzelfde onderwerp agenderen. Een samenwerking met organisaties zoals The Black Archives of OSCAM zou in de ogen van de commissie voor de hand liggen, zowel om hun perspectief mee te nemen in het debat als om een breder Nederlands cultureel divers publiek te bereiken. 

Wat betreft organisatie streeft IHA naar diversiteit in het bestuur en personeel. De commissie vindt het bijzonder hoe de samenwerking met CATPC is gegroeid en hoe IHA zich heeft ingezet om CATPC als organisatie onafhankelijk te maken. Met de verzelfstandiging van CATPC brengt IHA haar eigen idealen in de praktijk en de commissie vindt dit een goed voorbeeld van practice what you preach. IHA is daarentegen zelf een overwegend witte organisatie. Het ontbreekt voor de commissie in het plan aan hoe IHA haar eigen positie en organisatie ziet in de toekomst met betrekking tot diversiteit en inclusie.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.

De commissie vindt dat IHA een heldere visie heeft op de bedrijfsvoering die goed aansluit op de artistieke missie. IHA agendeert hoe de maatschappij in mondiaal perspectief omgaat met mensen en middelen en vertaalt dit naar de kleine schaal van de eigen organisatie. De commissie waardeert de expliciete keuzes die hieruit voortkomen. Zo kiest IHA ervoor om de museum cao niet te volgen, omdat de hoogte van de salarissen in deze cao de geloofwaardigheid van de samenwerking met CATPC zou kunnen ondermijnen. Voor de komende jaren wil IHA de voorwaarden voor het kernteam verbeteren. IHA streeft met deze aanvraag naar meer bestaanszekerheid voor de medewerkers in Nederland met vaste aanstellingen en een pensioenregeling. Er is een heldere taakverdeling tussen bestuur en organisatie en IHA werkt met een vertrouwenspersoon voor de interne sociale veiligheid. Dat vindt de commissie logische en belangrijke stappen voor de verdere professionalisering van de organisatie. Op gebied van governance constateert de commissie dat een bestuurslid ook als curator en mentor in het programma is opgenomen. IHA stelt dat er een procedure voor belangenverstrengeling is opgesteld, maar licht niet tot hoe deze procedure in deze situatie is toegepast. De commissie ziet hierin een risico voor onafhankelijk toezicht op de organisatie en mist reflectie van IHA op dit gebied.  

De commissie vindt dat het plan in grote lijnen realistisch en uitvoerbaar is in organisatorisch en financieel opzicht. IHA kiest er bewust voor om een kleine en wendbare organisatie te zijn en te blijven en met verschillende partners samen te werken. Het plan wordt dan ook gedragen door een groot scala aan nationale en internationale samenwerkingspartners als VPRO, BBC en OMA. Dat geeft de commissie vertrouwen dat de activiteiten uitgevoerd kunnen worden. Het kernteam wordt iets uitgebreid. De directie krijgt hierdoor meer tijd voor het ontwikkelen van de plannen. Dat vindt de commissie een realistische stap. De huidige vermogenspositie van IHA vindt de commissie niet sterk, maar zij vindt dat IHA met de jaarlijkse dotatie aan het eigen vermogen voldoende stappen neemt om deze positie te verbeteren. De begroting heeft in de ogen van de commissie een goede en passende financieringsmix met een gelijkmatige verdeling tussen publieke en private fondsen. Dit zorgt volgens de commissie voor risicospreiding. De kosten en baten voor de grotere coproducties met bijvoorbeeld Lowlands, de VPRO en De Nieuwe Kerk zijn niet opgenomen in de begroting. De commissie kan dit begrijpen, omdat het kapitaliseren van een tvprogramma de begroting complex en diffuus zou maken. De commissie kan het realisme van deze projecten daarom niet beoordelen, maar heeft wel vertrouwen in de partners. De gevraagde bijdrage vindt de commissie passend met betrekking tot de activiteiten die wel zijn opgenomen in de begroting.  

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van Human Activities te honoreren met het gevraagde bedrag van € 55.000 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Beeldende Kunst en Creative Industrie.

Adviseur Huib Haye van der Werf heeft niet deelgenomen aan de beraadslaging over dit advies.