BOG.

Theater
Aangevraagd: € 111.000
Toegekend: € 0

Inleiding

BOG. is het collectief van theatermakers Judith de Joode, Sanne Vanderbruggen, Lisa Verbelen en Benjamin Moen, dramaturg Roos Euwe en zakelijk leider Anne Baltus. Sinds de eerste voorstelling in 2013 maakt BOG. voorstellingen over wezenlijke thema’s uit het leven van ieder mens. BOG. is sinds mei 2022 medeoprichter van en gevestigd in Theaterbroedplaats De Sloot in Amsterdam.

In de komende periode maakt BOG. twee nieuwe voorstellingen met het collectief (REL. en END/AND.) en herneemt daarnaast twee voorstellingen (BAS. en KID.) BOG. start met een podcast, schrijft songteksten voor Wende Snijders, begeleidt jonge kunstenaars en bouwt verder aan een community in De Sloot. Naast de collectieve voorstellingen lopen er vijf individuele trajecten van de makers verbonden aan BOG.: Sanne Vanderbruggen herwerkt Het Stiltemuseum en maakt Computer Room Is A Core Memory met eenzame jongeren. Lisa Verbelen herneemt TWO en creëert concertvoorstelling BABY. Judith de Joode werkt rond transformatie in het meerjarige project The new soup is coming. Benjamin Moen komt met een solo over moraal Son of a Preacherman. En Roos Euwe onderzoekt onder de noemer Het denkend lichaam nieuwe vormen van dramaturgie.

BOG. ontvangt een vierjarige subsidie 2021-2024 binnen het Kunstenplan van  € 87.197 per jaar (incl. indexatie 2024).

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 111.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.

De commissie leest in het plan een duidelijke artistieke signatuur terug in thematiek, vorm en speelstijl. De commissie herkent deze artistieke signatuur van het collectief in de filosofische, maar alledaagse thema’s uit het leven van ieder mens die BOG. aansnijdt zoals rouw, volwassenheid en eenzaamheid. Daarbij is de omgang van BOG. met taal zeer herkenbaar, in eigen teksten die taal in allerlei vormen laat zien, als klank, als stilte, als een beeld. De commissie vindt dat herkenbaar vertaald in een open speelstijl die zich kenmerkt door muzikaliteit, humortaalspelletjes en bespiegelingen. De commissie vindt de werkwijze van het collectief in het vooronderzoek daarbij ook artistieke eigenheid hebben: een thema wordt onderzocht door brieven die de leden van het collectief aan elkaar sturen en vragen die ze aan publiek stellen om zo verschillende perspectieven op het thema te verzamelen. 

In de beoogde thematische uitgangspunten van de voorstellingen van het collectief herkent de commissie de artistieke signatuur van BOG. terug, zoals REL. Een voorstelling vol conflict en bij END. over dat aan alles een einde komt. De commissie vindt ook dat het plan een duidelijk beeld schetst van de enscenering en vormgeving, bijvoorbeeld in het creëren van een fysieke ’muur’ tussen spelers of tussen publiek en spelers bij REL. De commissie vindt de vertaling naar de producties op dramaturgisch vlak wat betreft verhaallijn en uitwerking van de thematiek op inhoudelijk vlak echter niet helder. Het plan beschrijft vooral het werkproces. Hoe de thematiek dramaturgisch, in de inhoudelijke verhaallijn, wordt vertaald naar de vloer vindt de commissie erg theoretisch beschreven. Zo kan de commissie zich bij de beschrijving van END/AND. geen goed beeld vormen van de voorstelling: ‘De dramaturgie van de tekst wordt cyclisch van aard, een eindeloze tekstcompositie opgebouwd uit eindes en beginnen. Wat begint als een lijst slotzinnen uit de literatuur gaat haast onmerkbaar over in openingszinnen. Het einde bleek ook een begin.'

De commissie vindt de individuele trajecten van de makers van BOG. niet overtuigend bijdragen aan de artistieke signatuur van BOG. De commissie vindt de individuele trajecten wel duidelijk artistiek gemotiveerd in het plan, vanuit de eigen behoeften van de afzonderlijke makers. De commissie had echter meer willen lezen over wat BOG.

daarbij als gemeenschappelijke deler van de individuele trajecten ziet of hoe de verworvenheden uit deze trajecten artistiek terugvloeien naar BOG. als ‘verzameling’. De commissie vindt daardoor de artistieke samenhang in het totaal van de voorgenomen activiteiten niet overtuigend. 

In de aanvraag wordt sterk teruggeblikt op collectieve activiteiten en individuele trajecten van afgelopen periode. In de afgelopen jaren vormden de gezamenlijk gemaakte voorstellingen de kernactiviteiten van BOG. BOG. geeft aan dat daarnaast de individuele trajecten steeds meer vorm kregen. De commissie leest echter te weinig terug wat deze artistieke verschuiving bijdraagt aan de ontwikkeling van BOG. De commissie herkent in de voorgenomen collectieve producties wel duidelijk artistieke continuïteit, in de voortzetting van de typische BOG.-signatuur en de wijze waarop het werk van BOG. als collectief tot stand komt. De nieuwe producties van het collectief liggen thematisch en in vorm in de lijn van het eerdere werk. Daarnaast worden twee familieproducties uit voorgaande periode, BAS. en KID. hernomen. De voorgestelde activiteiten bouwen daarmee logisch voort op de artistieke ontwikkeling in voorgaande periode.

De commissie leest in het plan dat BOG. bij het publiek teweeg wil brengen dat ze zich uitgenodigd voelt zich te verplaatsen in de ander en met empathie en humor te kijken naar zichzelf en anderen. De commissie ziet dit terug in de thematiek van de collectieve producties van BOG. De bezoeker wordt deelgenoot gemaakt van verschillende perspectieven op herkenbare onderwerpen waar we als mens allemaal mee te maken krijgen, zoals ruzie en conflict in REL. Hierin ziet de commissie de artistieke betekenis voor het publiek terugkomen. De commissie ziet deze veelheid aan perspectieven bijvoorbeeld terug in de verbeelding van het einde bij de voorstelling END/AND, of het nu het einde van ons leven is, of het einde van de voorstelling. Ook de werkwijze van BOG. vindt de commissie bijdragen aan de artistieke betekenis voor het beoogde publiek. In het vooronderzoek wordt bestaand en nieuw publiek in gesprekken of per e-mail gevraagd naar hun ervaringen met het thema, dat vervolgens als een bron voor de invulling van de voorstelling wordt gebruikt. Dit versterkt de herkenbaarheid van de thematiek voor het publiek. De open, humorvolle speelstijl vindt de commissie daarnaast bijdragen aan de toegankelijkheid van het werk. Ook in de individuele trajecten van de BOG. makers ziet de commissie artistieke betekenis voor publiek. Zo gaat Computer Room Is A Core Memory van Sanne Vanderbruggen over eenzaamheid onder jongeren, een urgent onderwerp voor deze beoogde doelgroep. En in BABY van Lisa Verbelen herkent de commissie bijvoorbeeld een zeer aansprekende vorm: een theatraal concert met teksten op het snijvlak van spoken word, rap en zang. Het gevarieerde repertoire van de individuele makers van BOG. kan naar mening van de commissie aansprekend zijn voor een breed publiek. De commissie vindt dat BOG. van artistieke betekenis is voor de stad in de wijze waarop in afgelopen periode in samenwerking met De Warme Winkel

Theaterbroedplaats De Sloot is gestart, dat volgens de commissie een sterke bijdrage kan leveren aan het makersklimaat in de stad. De commissie vindt het zeer lovenswaardig dat BOG. dit in gezamenlijkheid in relatief korte tijd heeft weten te realiseren. 

De commissie is wel kritisch op het feit dat een deel van de makers van het collectief slechts in de maanden januari tot en met maart in Amsterdam aanwezig zijn om samen te werken. De commissie is van mening dat de artistieke inbedding in de stad van de makers daarmee beperkt blijft.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.

De commissie vindt positief dat BOG. voor zijn visie op het bereik in de stad adviezen heeft opgehaald bij een marketingstrateeg, een social media expert en consultant diversiteit en inclusie, al kon deze nog wat meer worden uitgewerkt. De doelgroepen van BOG. bestaan uit: fanbase en ledenbestand, lokale inhoudelijke doelgroepen per project en stad, kinderen en tieners (8 - 14 jaar), stedelijke jongeren (18 - 24 jaar), liefhebbers van (pop)muziek, beeldende kunst, cabaret, Engelstalig en internationaal publiek en mensen met een auditieve of visuele beperking. Uit het plan spreekt voor de commissie echter nog geen toepasbare kennis over de beoogde Amsterdammers voor wie een theaterbezoek (nog) niet vanzelfsprekend is. Ook vindt de commissie de aard van de activiteiten van BOG. als collectief niet overtuigend bij al deze doelgroepen aansluiten, buiten het bestaande publiek van BOG. Zo vindt de commissie liefhebbers van popmuziek niet vanzelfsprekend geïnteresseerd in het vrij talige werk van BOG. 

Uit de terugblik kan de commissie opmaken dat het beoogde publieksbereik in de afgelopen periode te ambitieus was, zowel door afgelaste voorstellingen door de pandemie als door tekort aan mensen en middelen. BOG. wil hier de komende jaren in investeren, dat vindt de commissie positief. De commissie vindt de voorgenomen publieksaantallen voor komende periode in lijn met het beoogde aantal activiteiten.  Het werk van de individuele makers is zo gevarieerd, dat dat verschillende doelgroepen aan kan spreken. Het is echter ook belangrijk dat het publiek dit als werk van BOG. herkent, maar de commissie ziet geen overkoepelende marketingaanpak voor BOG. Daarom is de commissie er niet van overtuigd dat de doelstellingen om de zichtbaarheid en naamsbekendheid te vergroten behaald worden. Voor het bereiken van nieuw publiek zoals liefhebbers van (pop)muziek, beeldende kunst en cabaret wil BOG. voorstellingen gaan spelen in verschillende soorten zalen. De commissie vindt de beoogde locaties als De Kleine Komedie, Toomler, De Melkweg en Mezrab wel passend bij deze doelgroepen, maar ziet nog geen aanpak om dit publiek naar de voorstellingen te krijgen. Ook de gesprekken met bookers en festivals in de muziekscene die BOG. erbij benoemt, lijken de commissie met name van belang voor de verkoop van voorstellingen. Voor publieksbereik kan niet hoofdzakelijk op de locaties worden geleund. 

De commissie is positief over het voornemen van BOG. om de communicatie toegankelijker, zichtbaarder en inclusiever te maken via de ontwikkeling van een nieuwe communicatiestrategie. Deze wordt echter pas in 2026 geïmplementeerd. Dat staat volgens de commissie de haalbaarheid van de aanzienlijke publieksambities in de weg.

De commissie vindt dat er sprake is van enige spreiding van de activiteiten en het publieksbereik in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Ondanks dat de meeste activiteiten plaats vinden in het centrum waar ook het meeste publiek wordt bereikt, vindt ook een aantal activiteiten plaats in Nieuw-West waar de thuisbasis van BOG. is in Theaterbroedplaats De Sloot. 

Een nog aan te stellen community manager gaat actief buurtbewoners in Nieuw-West betrekken bij de voorstellingen. Het profiel voor deze community manager en de invulling van deze functie is niet toegelicht in het plan. Van het draagvlak in het stadsdeel Nieuw-West en de inbedding in de buurt is de commissie daarmee nog niet overtuigd. 

Diversiteit & inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

De commissie vindt geen overtuigende visie op diversiteit en inclusie in het plan terug.  Ze ziet weinig reflectie over welke stappen ten aanzien van diversiteit en inclusie zijn bereikt op gebied van aanbod, bereik en organisatie. 

BOG. geeft aan te beseffen dat diversifiëren van het publiek meer aandacht nodig heeft. Door gesprekken met onder meer leerlingen van het Huygenscollege in West geeft BOG. aan meer divers bronnenmateriaal te hebben verzameld voor voorgaande producties BOG.2 en BAS, van mensen die divers van culturele achtergrond, leeftijd en opleidingsniveau zijn. Hoe dit in de voorstellingen tot uiting is gekomen had de commissie graag gelezen. Een reflectie op het bereik van een divers en inclusief publiek voor bezoek aan de voorstellingen leest de commissie niet. Jaarlijks wordt gereflecteerd op diversiteit en inclusie binnen de eigen organisatie en de samenwerkingspartners met een consultant op gebied van diversiteit en inclusie. De commissie vindt dit te waarderen, maar had willen weten wat deze evaluatie heeft opgeleverd, welke stappen BOG. heeft ondernomen en welke doelstellingen daaruit voortvloeiden voor de komende periode. 

Er is bewustzijn van de homogene samenstelling van het huidige team. BOG. stelt daarbij als concreet doel om vier nieuwe medewerkers aan te stellen die qua culturele achtergrond, sociale klasse en leeftijd meer verschillen van het huidige team. Ook is BOG. voornemens om de vrijkomende positie in het bestuur in te vullen met nieuwe bestuursleden met meer diversiteit in gender en biculturaliteit.

BOG. stelt zich de komende periode ten doel meer aandacht te besteden aan de aansluiting van het aanbod op een publiek dat divers is in leeftijd, biculturaliteit, opleiding- en inkomstenniveau door meer verschillende perspectieven in het bronnenmateriaal mee te nemen. Dat vindt de commissie positief, al is het nog geen doelstelling ten aanzien van het feitelijk publieksbereik. BOG. geeft ook aan met het werk meer aansluiting te zoeken bij mensen met een visuele of auditieve beperking, al leest de commissie niet welke mogelijkheden BOG. daarbij ziet. 

De commissie vindt de aanpak voor een divers en inclusief aanbod, bereik en organisatie bescheiden en weinig concreet.

De aanpak is vooral gericht op het creëren van bewustzijn en vergroten van inzicht. De commissie ziet dat BOG. door externe expertise in te schakelen eerste stappen zet om meer zicht te krijgen op eventuele blinde vlekken en mogelijkheden. BOG. zet een consultant diversiteit en inclusie in om inzicht te krijgen in de diversiteit van de doelgroepen, stakeholders en samenwerkingspartners. Met deze consultant wil BOG. ook de communicatiemiddelen meer inclusief maken.

De commissie heeft de indruk dat BOG. om een diverser samengesteld publiek te bereiken in de eerste plaats denkt vanuit het aanbod. BOG. geeft aan met de hernemingen van de familievoorstellingen KID. en BAS. kans te zien de cast te diversifiëren om herkenbaar te zijn voor een cultureel divers jong publiek. De commissie vindt dit positief, maar kan uit het plan niet opmaken hoe BOG. tot die nieuwe casts wil komen. Daarnaast wordt er een sessie stakeholder mapping gedaan om te kijken welke perspectieven er in het inhoudelijk materiaal voor de voorstellingen missen en hoe er vanuit de inhoud een brug geslagen kan worden naar deze perspectieven. De commissie vindt het positief dat BOG. zich inzet om kennis te vergroten, voorbereidingen te treffen en daarmee een basis te leggen voor een aanbod dat meerdere perspectieven weergeeft, waarin meer mensen zich kunnen herkennen.  Ze constateert ook dat BOG. nu nog weinig in handen heeft om concreet tot meer diversiteit in aanbod en publiek te komen. Wel ziet de commissie dat BOG. met een doventolk gaat werken bij BAS. en dat met Stichting Komt het Zien wordt gewerkt aan de toegankelijkheid van voorstellingen voor mensen met een visuele beperking. Ook vindt ze de inzet van een gespecialiseerd werving- en selectiebureau passend bij de doelstellingen om vier nieuwe diverse medewerkers te vinden, al wordt niet gespecificeerd over wat voor soort functies dit gaat.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.

De visie op de bedrijfsvoering hangt vooral samen met de volgende slag die BOG. wil maken in groei en professionaliteit en het collectieve fundament van BOG. Dit legt de basis voor hoe BOG. met mensen en middelen wil omgaan. In het plan wordt helder gereflecteerd op de bedrijfsvoering in voorgaande periode en de stappen voor de komende periode komen daaruit voort, al hadden deze meer uitgewerkt mogen worden. BOG. beschrijft een organisatie waarbij de vier makende spelers zowel gezamenlijk als apart voorstellingen maken en daarnaast met anderen projecten doen. Het collectief noemt zich daarom ook wel ’collectie’ met verschillende talenten maar wellicht ook dezelfde blinde vlekken. De organisatie geeft aan beter gebruik te willen maken van deze aanwezige talenten en wil daarom de artistieke taken binnen het collectief herverdelen, al wordt niet verduidelijkt hoe. De professionalisering ziet de commissie met name terug in de uitbreiding van het team op gebied van techniek, productie en marketing omdat uit de voorgaande periode bleek dat daar expertise ontbrak. Het team wordt daarnaast uitgebreid met een technisch producent en een community manager, waarmee BOG. nog meer kan diversifiëren in taakverdeling, expertise en perspectief op de wereld. BOG. geeft ook aan autonomer te willen worden. Het is voor de commissie niet duidelijk wat de beoogde autonomie inhoudt en wat de motivatie hiervoor is. De samenwerkingen met theatercollega’s in

Theaterbroedplaats De Sloot ziet de commissie net als BOG. zelf als een belangrijke voedingsbodem en nieuwe input voor het collectief. De commissie is daarbij zeer te spreken over de ondernemende wijze waarop De Warme Winkel in samenwerking met BOG. de Theaterbroedplaats De Sloot heeft weten te realiseren.   

Hoe de Governance Code Cultuur wordt toegepast is adequaat onderschreven; het reglement dat ingaat hoe het bestuur de principes van de code hanteert is in 2024 geactualiseerd. Er zijn jaarlijks functioneringsgesprekken tussen bestuur en directie en per kwartaal worden eventuele risico’s en hoe ze te ondervangen besproken. De toelichting op de toepassing van de Fair Practice Code is helder. Er wordt gewerkt met salariëring conform de cao Toneel en Dans. In de dagtarieven wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen werken in loondienst of als zzp’er, waarbij ook rekening is gehouden met vakantiedagen, dat vindt de commissie positief. Ook is de commissie te spreken over de waarde die BOG. hecht aan een sociale, psychische en fysiek veilige werkplek en heeft een gedragscode opgesteld om dit te waarborgen. Ook is er een externe vertrouwenspersoon aangesteld. De commissie vindt het sterk dat BOG. jaarlijks een sessie doet met een coach om te leren omgaan met werkdruk en de samenwerking van het collectief te evalueren. Het schrijven en repeteren van de collectieve voorstellingen wordt voortaan bovendien verdeeld over twee seizoenen, waardoor er meer rust en ruimte komt voor het vooronderzoek en ontwikkelen van de voorstelling. De commissie ziet ook hierin een weloverwogen keuze voor fair practice. 

BOG. is voornemens om vanwege het feit dat door de gestegen kosten de publieksinkomsten deze niet meer altijd dekken, per kwartaal een financiële analyse te maken. Hieruit wordt een afweging gemaakt voor de haalbaarheid van de plannen en met scherpe keuzes op gehandeld. De commissie vindt dat hieruit een goede professionaliseringsslag en omgang met risico’s blijkt. 

De commissie acht het plan organisatorisch in de basis uitvoerbaar met de beoogde uitbreiding van het team. Ze vindt de omvang van de artistieke kern passend bij de schaalgrootte van de artistieke activiteiten, die bovendien in lijn liggen met voorgaande periode en de ervaring van het collectief. Wel had de commissie meer willen lezen over het takenpakket en de onderlinge verdeling van de taken van onder meer de vier makende artistieke leiders, de coördinator productie en planning, en de nog nieuw aan te trekken community manager en technisch producent om te beoordelen of het beoogd aantal fte passend is. 

De financiële huishouding is afgaand op de balans en de eigen vermogenspositie voldoende op orde om beperkte financiële tegenvallers op te vangen. Positief hierbij is dat BOG. rekening houdt met een constant eigen vermogen. De commissie vindt de begroting passend bij de activiteiten en de professionalisering die de organisatie wil bewerkstelligen. Ze ziet de verhoging van personeelslasten goed onderbouwd vanuit de wens om de eigen werkdruk te verlagen en de komst van nieuwe medewerkers. Ook is de stijging in de begroting ten opzichte van voorgaande periode te verklaren door hogere productiekosten. De commissie vindt dat BOG. in principe een diverse financieringsmix heeft, met inkomstenbronnen als publieksinkomsten, bijdragen van coproducenten, merchandise, private en publieke subsidies. De beoogde publieksinkomsten, die fors hoger liggen dan in voorgaande periode vindt de commissie echter niet realistisch. Ze ziet deze niet met een gedegen marketingaanpak onderbouwd. Daarnaast ziet de commissie dat veel speelplekken bij de voorgenomen producties nog niet zijn benoemd.

De gevraagde AFK-bijdrage vindt de commissie goed onderbouwd en in verhouding met de boogde activiteiten in Amsterdam.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van BOG. te honoreren met het gevraagde bedrag van € 111.000 per jaar.

De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.