AYPhil
Inleiding
AYPhil is een jongerenorkest onder de vleugels van het Nederlands Philharmonisch Orkest/Nederlands Kamerorkest (NedPhO/NKO) en ging in 2016 van start. Het orkest werd opgericht om jongeren (12-21 jaar) die met hun instrument een bepaald niveau hebben bereikt, een nieuwe uitdaging te bieden. Het orkest wil hen stimuleren met klassieke muziek en hun instrument verder te gaan, hun leeftijdgenoten te inspireren en zich te ontwikkelen tot een goede amateur of aankomend professional en een regelmatig concertbezoeker. Dat wil AYPhil bereiken door de jongeren symfonisch repertoire te laten spelen en de beste faciliteiten te bieden op het gebied van onder meer coaching, kennis, directie, repetitieruimte, PR en concertruimte. Om die reden is AYPhil een samenwerking aangegaan met, en is het inmiddels onderdeel van de afdeling educatie van het NedPhO/NKO.
Het AYPhil is naar eigen zeggen het enige jongerenorkest in Amsterdam dat symfonisch repertoire in de oorspronkelijke bezetting speelt. Het orkest heeft banden met Muziekschool Amsterdam, de Sweelinck Academie voor jong talent van het Conservatorium van Amsterdam en een groot aantal vrije muziekdocenten in Amsterdam. Het AYPhil wil de komende jaren twee keer per jaar een symfonisch programma repeteren en uitvoeren. Elk programma wordt drie of vier keer uitgevoerd. De spelers bepalen de programma's zelf, via een artistieke commissie, samen met de dirigent.
Voor 2021-2024 streeft AYPhil naar stabilisering en professionalisering van de organisatie en naar optimalisering van de samenwerking met het NedPhO/NKO. Het orkest zal ook gaan samenwerken met het Leerorkest - dat al sterke banden heeft met het NedPhO/NKO - om de gevorderde leerlingen daarvan nieuwe uitdagingen te bieden en zo de doorstroming naar het AYPhil te stimuleren. Het plan is om met het Leerorkest tweejaarlijks een ‘Spektakeldag’ te organiseren. Op die manier wil het AYPhil zich ontwikkelen tot de verbindende schakel tussen Leerorkest en NedPhO/NKO. Daarnaast wil het orkest meer jongeren werven, die tenslotte het toekomstige publiek voor klassieke en symfonische muziek vormen.
AYPHIL ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020.
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld
€ 40.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
Het AYPhil is een orkest voor gevorderde jonge musici en heeft als (leer)doel deze jongeren kennis te laten maken met en te laten inspireren door symfonische muziek in zijn oorspronkelijke bezetting. De commissie stelt vast dat er in Amsterdam geen symfonieorkest voor jongeren bestaat van het niveau van AYPhil. Het AYPhil positioneert zich tussen het Amsterdam Youth Symphony Orchestra (14-21 jr) van Muziekschool Amsterdam en het Nationaal Jeugdorkest (18-26 jr). De commissie is van mening dat het AYPhil in Amsterdam op die manier een leemte vult in de keten van talentontwikkeling en jongeren helpt bij een eventuele stap naar de professionele muziekwereld.
De artistieke plannen van AYPhil dienen volgens de commissie vooral beschouwd te worden in het licht van het (leer)doel: het op stevig niveau leren spelen in een symfonisch orkest en kennismaken met ‘de symfonie’, waarbij het traditionele klassieke en romantische symfonisch repertoire het uitgangspunt is. Op termijn wil men ook moderner repertoire gaan spelen. De commissie vindt de repertoirekeuze weinig verrassend maar begrijpt dat dit repertoire het leerdoel dient. Zij waardeert het dat de programma’s door de spelers zelf in samenspraak met de dirigent bepaald worden, omdat daardoor de betrokkenheid van de orkestleden versterkt wordt.
Het orkest wordt gecoacht door musici van het NedPhO/NKO en geleid door dirigent János Konrád, voormalig aanvoerder van de altviolen in het NedPhO en dirigent van verschillende jeugd- en amateurorkesten. Hij wordt in het plan ‘de belangrijkste coach’ genoemd. De commissie vindt dat zijn stem in de aanvraag enigszins mist. Het plan geeft geen zicht op zijn artistieke en educatieve drijfveren en zijn motivatie om juist het AYPhil te willen leiden. De commissie stelt vast dat de artistieke plannen van AYPhil geen specifieke artistieke eigenheid laten zien. Zij is van mening dat het artistiek belang van AYPhil vooral schuilt in de onderscheidende educatieve waarde van dit jongerenorkest, dat in Amsterdam het enige is van dit niveau dat gericht is op de uitvoering van symfonisch repertoire.
De commissie vindt dat AYPhil aanzienlijke artistieke betekenis heeft voor de ongeveer 60 jonge orkestleden uit Amsterdam en omstreken. Deze jonge leden zijn vaak nog aan het bepalen of een bestaan als musicus voor hen een reëel toekomstbeeld is. Door het spelen in het orkest krijgen zij hier meer inzicht in en maken ze kennis met het symfonische repertoire en de kunst van het orkestspel. In de ogen van de commissie is de nieuwe samenwerking met het Leerorkest aansprekend voor de talentvolle leerlingen daarvan, die in het AYPhil hun eigen speelveld letterlijk kunnen vergroten en verrijken. Door deze samenwerking wordt het AYPhil voor een grotere groep jongeren van artistieke betekenis. De concerten van AYPhil zijn voor familie en vrienden van de orkestleden en buurtgenoten ongetwijfeld aansprekend. De commissie is er echter niet van overtuigd dat de concerten voor een jong publiek ook als laagdrempelige springplank naar de concerten van het NedPhO kunnen werken.
De commissie is gematigd positief over de artistieke ontwikkeling van het AYPhil. Volgens het plan is het belangrijkste artistieke doel van AYPhil de bestendiging van de groep en de klankontwikkeling. Tot nu toe stonden steeds grote werken uit het romantische repertoire op het programma, maar komend seizoen waagt het orkest zich voor het eerst aan Beethoven en Mozart, omdat de werken van die componisten de musici harder confronteren met 'tekortkomingen'. De commissie vindt dat die stap interessant is omdat de orkestleden en daardoor ook het orkest zich kunnen ontwikkelen in de richting van een betere spelkwaliteit en groepshechtheid.
AYPhil wil ook kinderen die niet als vanzelfsprekend in aanraking komen met klassieke muziek de kans te geven zich verder te ontwikkelen door het spelen in een orkest. Daarom wil men gaan samenwerken met de Stichting Leerorkest. Die beoogde samenwerking is een uitdaging, geeft AYPhil aan, omdat er vooralsnog een stevig kwalitatief niveauverschil is tussen de beste orkestleden van het Leerorkest en de gemiddelde spelers van het AYPhil. De organisatie realiseert zich dat de ontwikkeling van een vruchtbare samenwerking daarom een lange adem vereist. Het orkest beoogt de samenwerking te starten met een tweejaarlijkse Spektakeldag in het Bijlmerparktheater. De commissie waardeert het initiatief om deze samenwerking aan te gaan. Zij vindt echter dat de plannen voor deze ontwikkeling nog weinig uitgewerkt zijn. Ook mist zij in de aanvraag een artistiek en educatief overkoepelend langetermijnplan waarin de samenwerkingsplannen structureel gestalte krijgen. De commissie is er daarom vooralsnog niet van overtuigd dat de plannen kunnen leiden tot het ultieme doel van het AYPhil: de doorstroom van leerlingen uit het Leerorkest naar het AYPhil en daarmee de beoogde rol van AYPhil als schakel tussen het Leerorkest en het NedPhO/NKO.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
AYPhil geeft aan dat het belang voor de stad onder meer is gelegen in het feit dat de organisatie zijn orkestleden binnen heel Amsterdam en omliggende gemeenten werft. De commissie is daar positief over. De commissie stelt vast dat AYPhil vooral samenwerkt met culturele instellingen als NedPhO/NKO, Muziekschool Amsterdam, Leerorkest, Conservatorium van Amsterdam en vrije muziekdocenten. Er is in de ogen van de commissie geen sprake van samenwerking met maatschappelijke organisaties of specifieke bewonersgroepen. De commissie vindt daarom dat er nauwelijks sprake is van een verbinding van AYPhil met de stedelijke samenleving.
De commissie constateert dat de meeste activiteiten van AYPhil zich afspelen in Oost in de Koepelkerk van het NedPhO, die ook de thuisbasis is van AYPhil. Een klein aantal activiteiten in het kader van de samenwerking met het Leerorkest vindt plaats in Zuidoost. De orkestleden komen uit heel Amsterdam en de omliggende gemeenten. De commissie concludeert dat er daarmee sprake is van een aanzienlijke bijdrage aan de spreiding van het cultuuraanbod in de stad en het publieksbereik daarvan.
AYPhil kiest Wereldstad als eigen accent vanwege de 'droom dat het AYPhil onderdeel mag worden van een grote, educatieve en talentontwikkelingsopleiding in muziek'. AYPhil is daarbij geïnspireerd door El Sistema, het succesvolle Venezolaanse muziekeducatieproject dat inmiddels wereldwijd is overgenomen en waarop ook de opzet van het Leerorkest in Amsterdam is gebaseerd. Het grote voorbeeld is voor AYPhil de VS, waar in iedere grotere stad bij het symfonieorkest een eigen jeugdorkest is ondergebracht en waar muziekonderwijs als onmisbaar onderdeel van onderwijs en vorming gezien wordt. De commissie vindt de droom van AYPhil inspirerend, maar constateert dat een daadwerkelijke aansluiting bij het thema Wereldstad in termen van internationale samenwerking of uitwisseling ontbreekt. De commissie vindt daarom het gekozen thema niet overtuigend uitgewerkt.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
De commissie is deels positief, deels kritisch over de realiteitszin en de uitvoerbaarheid van het plan voor wat betreft organisatie, werkwijze en vakmanschap. AYPhil heeft bewezen met een minimale organisatorische bezetting en een minimaal budget de productie van twee symfonieprogramma’s per jaar aan te kunnen. De plannen voor de komende jaren zijn helder toegelicht. Daarnaast zijn de bestuursleden en producent naar het oordeel van de commissie ervaren en deskundig. Dat vakmanschap schept vertrouwen voor de toekomst. Uit het plan blijkt dat echter dat de samenwerking met het NedPhO/NKO de komende periode nog geoptimaliseerd moet worden. De organisatie benoemt een aantal fricties - die samenhangen met de strakke kaders waarbinnen het NedPhO/NKO opereert en met de zware belasting van de betrokken medewerkers daar - die een soepele samenwerking mogelijk in de weg staan. De commissie ziet dat AYPhil voor de uitvoering van een deel van de plannen sterk afhankelijk is van die samenwerking en vindt dat die fricties een mogelijk risico kunnen vormen voor de continuïteit van de organisatie. Van het realisme en de uitvoerbaarheid van dat deel van de plannen dat nauw samenhangt met deze samenwerking, is de commissie derhalve niet overtuigd.
AYPhil heeft inmiddels een aantal projecten gerealiseerd en de financiële verantwoording daarvan wijst erop dat men met bescheiden middelen toch een klein positief resultaat heeft weten op te bouwen. AYPhil reflecteert niet op mogelijke financiële risico’s, maar wel op de theoretische mogelijkheid dat het NedPhO/NKO zich terugtrekt uit de samenwerking, wat volgens AYPhil het einde van het orkest zou betekenen. Hoewel het niet verplicht is een intentieverklaring mee te sturen bij de aanvraag, zou een intentieverklaring van het NedPhO/NKO, waarin de organisatie zich voor de komende jaren als samenwerkingspartner aan het AYPhil verbindt, in dit geval wel waardevol zijn geweest voor het vertrouwen in de continuïteit. Omdat AYPhil voor haar voortbestaan zo sterk afhankelijk is van een partner en daarvoor geen alternatief plan of vorm van risicobeheersing aangeeft, vindt de commissie niet dat de bedrijfsvoering een voldoende gezonde basis geeft om de beoogde voornemens ten uitvoer te brengen en de organisatie op lange termijn effectief te laten functioneren.
De commissie vindt de begroting realistisch en passend. De begroting bestaat bijna geheel uit de exploitatiekosten van de twee projecten die per jaar worden gerealiseerd. Die kosten vindt de commissie reëel in relatie tot de kosten uit het verleden. Het dekkingsplan is volgens de commissie in balans en laat een evenwichtige financieringsmix zien, met een stevige (gekapitaliseerde) inbreng van het NedPhO/NKO, een substantieel deel eigen inkomsten uit contributies en publieksinkomsten, een bescheiden aandeel van private fondsen en een verhoudingsgewijs redelijke subsidie van het AFK. De commissie is overigens wel van mening dat het, gezien de educatieve aard van de activiteiten, mogelijk zou moeten zijn om het aandeel van de private fondsen te verhogen.
De commissie vindt het marketingplan summier en het beoogde publieksbereik klein. AYPhil noemt verschillende passende doelgroepen die men wil bereiken: familie en achterban van de orkestleden, leden van het Leerorkest en hun achterban, klassieke muziekliefhebbers die geïnteresseerd zijn en buurtbewoners van de NedPhO-Koepel. De organisatie noemt enkele middelen om die te bereiken: posters, website, sociale media, pop-upconcerten en buitenconcerten. De commissie constateert dat de organisatie niet aangeeft welke groep zij met welke middelen wil bereiken. Daarnaast wil men voor de publiekswerving meer gaan samenwerken met de PR-afdeling van het NedPhO/NKO. Daarover is de commissie positief, maar zij stelt vast dat een nadere uitwerking daarvan ontbreekt. De commissie is ook positief over het doelgericht gebruik maken van de (sociale) netwerken van de orkestleden. Niettemin is de commissie er niet van overtuigd dat het marketingplan voldoende realistisch en passend is om het orkest meer in de kijker te spelen en een groter publiek te doen bereiken.
Diversiteit en inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als onvoldoende.
AYPhil houdt zich vanuit zijn doelstelling uitsluitend bezig met het westerse klassieke en romantische repertoire. Door de expliciete keuze voor dit repertoire levert AYPhil geen bijdrage aan een cultureel divers cultuuraanbod. De toekomstige samenwerking met het Leerorkest kan hier enige verandering in brengen, maar de commissie treft hiervoor geen concrete handvatten aan in het plan.
Uit het plan blijkt dat AYPhil een orkest is met vooral jongeren uit kansrijke families. Of zoals het orkest zelf aangeeft: voornamelijk wit en met een havo/vwo-opleidingsniveau. De commissie constateert dat het door AYPhil bereikte publiek, merendeels bestaande uit familie en vrienden van de orkestleden, ook niet cultureel divers is. Door de samenwerking met het Leerorkest kunnen in de toekomst wellicht ook enige kinderen met een cultureel diverse achtergrond en een navenant publiek bereikt worden. De commissie concludeert dat AYPhil een geringe bijdrage levert aan het bereiken van een cultureel divers publiek.
De commissie constateert dat de huidige samenstelling van het bestuur niet cultureel divers is. In het plan wordt geen visie of overtuigend plan geformuleerd voor de culturele diversiteit van het personeelsbestand en het bestuur.
Conclusie
Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van AYPhil niet te honoreren.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Muziek en Muziektheater.
Daarbij is mede gebruik gemaakt van een co-advies van de adviescommissie Cultuureducatie.