Theater de Krakeling

Aangevraagd: € 77.848
Toegekend: € 0

 

Theater de Krakeling vraagt een bijdrage voor de inzet van cultuurcoaches op vier scholen, te weten de Pieter Jelles Troelstraschool, Iedersland College, Rosa Boekdrukkerschool en De Bron.

Vormgeving van het aanbod

De commissie beoordeelt de vormgeving van het aanbod als goed.

De commissie ziet in het plan van De Krakeling genoeg voorbeelden waaruit blijkt dat de activiteiten de doelgroep kunnen enthousiasmeren en inspireren voor kunst en cultuur. Zo zijn de activiteiten op de Rosa Boekdrukkerschool gericht op het vertellen van verhalen en uiten van gevoelens van kinderen zelf en bij Iedersland College op onder meer spelplezier en zelfvertrouwen. Voorstellingsbezoek is bij alle vier de scholen een onderdeel. De commissie vindt dat De Krakeling kunst toegankelijk maakt voor kinderen met verhoogde kans op een onderwijsachterstand, door hen via dit programma in aanraking te laten komen met kunst buiten het schoolgebouw. De commissie ziet dat er per school accenten worden gelegd die gericht zijn op het vergroten van toegankelijkheid voor deze doelgroep. Zo ligt bij de musicallessen op de Pieter Jelles Troelstraschool de focus op taalontwikkeling. Bij de Rosa Boekdrukkerschool gaat het programma uit van diversiteit als kracht en creëert het ruimte waarin leerlingen zichzelf mogen zijn en alles mogen vragen.
De commissie is overtuigd dat het cultuuraanbod aansluit bij de leerlingen. Er wordt gezorgd voor differentiatie in het aanbod, zoals met de theaterclub voor oudere groepen. De commissie vindt het ook goed dat het programma uitdaging en verdieping biedt, bijvoorbeeld door leerlingen zelf dialogen te laten schrijven (Rosa Boekdrukkerschool).

De commissie vindt het sterk dat de vier coaches een groot aandeel hadden in het schrijven van het plan. Dat is zichtbaar in het geleverde maatwerk per school. Hieruit concludeert de commissie dat de cultuurcoach en het aanbod goed ingebed worden in het totale cultuurbeleid van de scholen. Zo ligt bij De Bron de nadruk op burgerschap en bij andere scholen meer op sociale omgang of thema’s waar de klas mee bezig is.

Drie scholen willen volgens het plan dat de coaches hun werkzaamheden continueren. De commissie vindt dat een goed teken. Enige reflectie op de ervaring van de afgelopen jaren had meer context kunnen geven bij de stappen die worden gezet. Zo is het de commissie bij de nieuw toegevoegde school niet duidelijk of het cultuuraanbod daar met de voorgenomen inzet van de cultuurcoach wordt uitgebreid of geïntensiveerd.


Verbinding en doorstroom

De commissie beoordeelt de verbinding en doorstroom als voldoende.

De commissie vindt dat het per school erg verschilt hoe de actieve rol van de cultuurcoach ten behoeve van de verbinding met en doorverwijzing naar buiten- en naschools aanbod, gestalte krijgt. Op de ene school is de inzet van de coach vrij algemeen (leerlingen informeren, een flyer maken). Het is de commissie in dat geval niet duidelijk welke doorstroommogelijkheden er daadwerkelijk zijn. Op andere scholen krijgt het verbinden en doorverwijzen duidelijker vorm in proeflessen, uitstapjes en begeleid bezoek naar een eerste les. De commissie is positief over de WijkClub (Pieter Jelles Troelstraschool), waarin een groep leerlingen voor wie de stap naar buitenschools aanbod wat groter is, samen met hun ouders gedurende zes weken elke week een culturele instelling in de wijk bezoekt. Een ander aansprekend plan is het aanhaken bij de Weekendschool op Iedersland College, waar kinderen kunnen meedoen aan begeleid voorstellingsbezoek en naschoolse workshops. Ook vindt de commissie het een voordeel dat de coaches leerlingen van alle scholen kunnen laten doorstromen naar activiteiten van De Krakeling, zoals het Slaapfeest of de Kinder- en Jongerenraad.
Wat betreft samenwerking met maatschappelijke en culturele partners kunnen de coaches leunen op het theater en het daar aanwezige stevige netwerk. De commissie vindt dat het ook hier weer erg verschilt hoe er per school en coach invulling wordt gegeven aan die samenwerking. Bij de ene school zijn geen concrete partners genoemd, bij andere scholen worden wel partners genoemd maar is het niet duidelijk hoe daar mee samengewerkt wordt. Positief is de commissie over de keus voor partners in de buurt bij de Pieter Jelles Troelstraschool, in de samenwerking voor de WijkClub.
De commissie constateert dat er slechts bij twee van de vier scholen sprake is van samenwerking met het Jeugdfonds Cultuur en Sport, om de doorstroom van leerlingen van minder kapitaalkrachtige ouders/verzorgers naar naschools aanbod te bevorderen.

Profiel van de cultuurcoach(es)

De commissie beoordeelt het profiel van de cultuurcoach(es) als voldoende.

De commissie constateert op basis van de cv’s dat het benodigde vakmanschap voor de activiteiten aanwezig is. Alle vier de coaches zijn gediplomeerd theaterdocent. Er worden drie ervaren en een beginnende coach ingezet. De commissie ziet dat zij allen ervaring hebben in theateronderwijs aan verschillende leeftijden en/of het maken van voorstellingen met kinderen of jongeren. De meer ervaren coaches werken al langere tijd op de scholen, dat geeft de commissie vertrouwen in de vaardigheden om verbinding en doorstroom naar het na- en/of buitenschoolse aanbod te realiseren.

De commissie mist in het plan een reflectie op de wijze waarop De Krakeling de Code Diversiteit en Inclusie toepast bij de werving en selectie van de cultuurcoaches. Uit de cv’s valt voor de commissie niet op te maken of en in welke opzichten er sprake is van een divers samengesteld team. De commissie mist op dit punt een proactieve houding van De Krakeling. Zij merkt op dat De Krakeling hier in het vorige advies ook op gewezen is.

Financiële uitwerking

De commissie beoordeelt de financiële uitwerking als zwak.
De commissie vindt het overzicht van de verwachte werkzaamheden en bijbehorende kosten niet genoeg realistisch en onderbouwd. In het plan worden ook op dit vlak per school uiteenlopende keuzes gemaakt die de commissie niet goed gemotiveerd vindt. Zo wordt niet toegelicht waarom De Krakeling de richtlijn voor de gelijke verhouding tussen de uren voor lesgeven en doorverwijzen per school niet volgt. In een groot deel van de aanvraag is niet duidelijk wat De Krakeling precies in welke soort uren doet. In het deel over de Pieter Jelles Troelstraschool zijn de uren wel rechtstreeks en goed gemotiveerd aan activiteiten gekoppeld. Alleen wordt het hier voor de commissie niet duidelijk hoe de tijd die bestemd is voor ontwikkeling van docenten (de co-teaching en het lerarentoneel), ten goede komt aan (de impact op) de leerlingen. In het plan wordt slechts omschreven dat leerlingen zien dat een docent zijn fantasie kan gebruiken.
Positief aan het plan is dat er uren zijn voor deskundigheidsbevordering bij Mocca en voor coördinatie. Ook is de inzet van de cultuurcoach(es) op drie van de scholen minimaal acht uur per week. Alleen bij Iedersland College is dit niet het geval.

De commissie mist een uurtarief voor de coaches in het plan. Uitgaande van de verhouding tussen het totale aantal uren en het gevraagde bedrag, gaat de commissie ervan uit dat er sprake is van fair pay.

Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van De Krakeling gedeeltelijk te honoreren, met een bedrag van € 69.432 per jaar. Volgens de regeling dient de inzet van de cultuurcoach(es) per school minimaal acht uur per week te zijn. Dat is in deze aanvraag bij Iedersland College niet het geval. De commissie adviseert daarom toekenning van het gevraagde bedrag minus de uren voor deze school.

De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Meerjarige subsidies Cultuurcoach 2025-2028.