Muziekschool Amsterdam Noord

Aangevraagd: € 118.000
Toegekend: € 0

Muziekschool Amsterdam Noord (hierna: MAN) vraagt een bijdrage voor de inzet van cultuurcoaches op vijf scholen in Noord: Orion College Noord, Professor Waterink Noord, IJdoornschool, IKC Tuindorp en Bekkersschool.

Vormgeving van het aanbod

De commissie beoordeelt de vormgeving van het aanbod als voldoende.

De commissie is van mening dat de activiteiten van MAN de doelgroep kunnen enthousiasmeren voor kunst en cultuur, omdat ze gericht zijn op samenspel, plezier beleven en het toewerken naar een optreden. Op bijvoorbeeld het jaarlijkse Y-factor festival van MAN verzorgen leerlingen van Orion College Noord (speciaal onderwijs) een optreden. Ook weet MAN in de ogen van de commissie kunst op verschillende manieren toegankelijk te maken voor kinderen met een verhoogde kans op onderwijsachterstand. Zo biedt de muziekschool op Orion College Noord muziek en drama aan als expressievormen voor leerlingen met beperkte spreek- en taalvaardigheid. Leerlingen van de IJdoornschool gaan mee naar de dichtbijgelegen vestiging van de muziekschool, zodat ze op laagdrempelige wijze in aanraking komen met kunst buiten het eigen schoolgebouw.
De commissie verwacht dat het aanbod aansluiting zal vinden bij de leerlingen. De focus in het plan ligt op de behoeften en wensen van het kind. MAN laat in het plan ook zien inzicht te hebben in specifieke behoeften van leerlingen uit het speciaal onderwijs, zoals de behoefte aan contact en veiligheid.
Het vertrekpunt binnen het aanbod is muziekonderwijs in doorgaande leerlijnen. Met behulp van de coaches wordt dit aanbod uitgebreid naar andere disciplines. De commissie verwacht weliswaar dat een multidisciplinair aanbod aansluiting zal vinden bij leerlingen, maar vindt dat de plannen voor de verbreding van het aanbod weinig zijn uitgewerkt. De muziekschool noemt disciplines zoals theater (bij Orion College Noord) en beeldende vorming (voor de Bekkersschool), maar licht niet toe wat de lessen zullen inhouden wat betreft bijvoorbeeld werkwijze of materiaalkeuze.
De commissie ziet wel dat MAN per school specifieke keuzes maakt, niet alleen in de aan te bieden disciplines, maar ook in het betrekken van ouders bij activiteiten of het realiseren van naschoolse activiteiten op school. Uit dit maatwerk per school maakt de commissie op dat het aanbod is ingebed in het totale cultuurbeleid van de school, al vindt de commissie de keuzes niet altijd goed uitgewerkt. De muziekschool maakt bijvoorbeeld niet duidelijk hoe ze haar methode Muziekzo op de IJdoornschool aanpast aan wensen, ideeën en wat er leeft binnen de school. MAN geeft aan continu te evalueren met scholen. De commissie had graag wat willen lezen over de uitkomsten daarvan en de gevolgtrekkingen daaruit, omdat dit specifieke keuzes had kunnen verduidelijken.

Verbinding en doorstroom

De commissie beoordeelt de verbinding en doorstroom als zwak.

De actieve rol van de coaches in de verbinding met en actieve doorverwijzing naar buiten- en naschools cultureel aanbod, komt volgens de commissie voornamelijk tot stand via oudercontact. Goed contact met ouders kan volgens de commissie positief bijdragen aan doorstroom naar buiten- en naschools aanbod. De muziekschool doet dit bijvoorbeeld door bij een ouderavond aanwezig te zijn of door ouders te laten participeren in activiteiten. Positief vindt de commissie dat MAN in samenwerking met Jeugdfonds Sport en Cultuur financiële drempels wegneemt, om zo de doorstroom van leerlingen van minder kapitaalkrachtige ouders/verzorgers naar naschools aanbod te bevorderen.
Maar behalve het oudercontact krijgt de commissie geen duidelijk beeld van de manier waarop doorverwijzing in zijn werk gaat. De ambities die MAN zichzelf stelt vindt de commissie hier niet altijd goed uitgewerkt. Zo is het de commissie op basis van de aanvraag niet duidelijk hoe de muziekschool invulling wil geven aan haar ambitie om voor leerlingen ook logistieke drempels weg te nemen richting ander aanbod. Verder vindt de commissie het een begrijpelijke ambitie om met samenwerkingspartners naschoolse activiteiten naar kinderen toe te brengen voor wie de drempel naar een buitenschoolse activiteiten nog hoog is. Maar wat voor activiteiten dit zijn, welke partners hierin een rol spelen en wat die rol dan is; dat blijft onderbelicht.
Ook zijn er ambities om met wijkpartners buitenschoolse activiteiten te ontwikkelen. MAN zegt over een breed netwerk in de wijk te beschikken en geeft aan dat wijkgericht werken een belangrijk element van de aanpak is. Concrete partners worden echter nauwelijks genoemd in het plan. De weinige samenwerkingen die wel met naam genoemd worden, zijn lokaal en overtuigen de commissie. Wijsneus en Zuideinde zijn voor de organisatie belangrijke schakels in naschools aanbod of voor muziekles in de buurt.

Profiel van de cultuurcoach(es)

De commissie beoordeelt het profiel van de cultuurcoach(es) als zwak.

De commissie vindt dat uit de biografieën van de coaches in het plan niet overtuigend blijkt dat al het benodigde vakmanschap aanwezig is. De docenten zijn onderwijsbevoegd en hebben ervaring in lesgeven in het algemeen of op de betreffende scholen in het bijzonder. Maar MAN biedt niet alleen muziekonderwijs, de organisatie zet met dit plan in op de ontwikkeling van lesprogramma´s met verschillende disciplines waaronder theater en beeldende vorming. De commissie ziet bij geen van de coaches vakmanschap in deze disciplines terug.

De commissie heeft op basis van de beknopte biografieën weinig inzicht gekregen in de kennis en ervaring die alle coaches hebben om verbinding en doorstroom tot stand te kunnen brengen. Kennis van de schoolomgeving en de aanwezigheid van een lokaal netwerk ziet de commissie niet bij alle coaches terug.
Op het aspect gender na, vindt de commissie de groep cultuurcoaches weinig divers samengesteld. Uit de profielen kan de commissie niet afleiden of er sprake is van culturele diversiteit of coaches met een beperking. Het functieprofiel bevat de competentie ‘inclusief denkend’, maar verder ontbreekt volgens de commissie een toelichting op de wijze waarop MAN de Code Diversiteit & Inclusie toepast bij de werving en selectie van de cultuurcoaches.

Financiële uitwerking

De commissie beoordeelt de financiële uitwerking als voldoende.

De commissie vindt het overzicht van de verwachte werkzaamheden en bijbehorende kosten ten dele realistisch en onderbouwd. Positief aan de begroting is dat de cultuurcoach per school acht uur of meer wordt ingezet. Binnen het heldere urenoverzicht zijn er tevens uren ingeruimd voor coördinatie en voor deskundigheidsbevordering bij Mocca (binnen de gestelde vijf procent van het urentotaal). De commissie mist in het plan echter motivatie voor de urenaantallen en de verdeling daarvan. Zij stelt vast dat de muziekschool afwijkt van de richtlijn voor de 50-50% verhouding tussen de uren voor lesgeven en doorverwijzen. Waarom MAN dat nodig vindt, is niet toegelicht in het plan. Verder valt het de commissie op dat elke school procentueel gezien evenveel uren krijgt voor bijvoorbeeld doorverwijzen of samenwerken, terwijl de aanpak uitgaat van maatwerk. De commissie ziet dit maatwerk niet in de begroting terug.

Het is de commissie duidelijk wat het uurtarief van de coaches is. Zij stelt vast dat dit tarief voldoet aan de richtlijnen voor fair pay.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Muziekschool Amsterdam Noord niet te honoreren omdat er minder dan twaalf punten zijn behaald. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Meerjarige subsidies Cultuurcoach 2025-2028.