De Amsterdamse Jeugdtheaterschool
De Amsterdamse Jeugdtheaterschool vraagt aan voor negen cultuurcoaches op zeven scholen, waarvan twee in het primair, één in het voortgezet en vier in het speciaal onderwijs. De betrokken scholen zijn: Sweelinck College, De Merkelbachschool, SBO Professor Dumont, Jordaan College, Voort College, Postjes College en De Springstok.
Vormgeving van het aanbod
De commissie beoordeelt de vormgeving van het aanbod als zeer goed.
De Amsterdamse Jeugdtheaterschool (hierna: AJTS) gelooft dat kunst en cultuur de persoonlijke vaardigheden en competenties kunnen vergroten die leerlingen kunnen inzetten in het dagelijks leven. De uitwerking van de activiteiten per school wijst op maatwerk en geeft de commissie vertrouwen dat het aanbod van AJTS de leerlingen zal weten te enthousiasmeren en goed zal aansluiten bij hun wensen en behoeften. Zo sluit een deel van de activiteiten bij elke school jaarlijks aan bij schoolbrede thema’s en gebeurtenissen zoals de Boekenweek en de Koningsspelen, waarbij ook de ouders worden betrokken. Deze thematische lessen zijn altijd een vervolg op de theaterlessen onder schooltijd, aangevuld met naschoolse lessen, die toewerken naar presentaties. De commissie vindt het positief dat er veel aandacht is voor individuele begeleiding en de relatie tussen de cultuurcoach en de leerling. Zij vindt die van belang om het aanbod toegankelijk te maken en drempels te verlagen. Ook vindt de commissie het goed dat kinderen worden uitgenodigd om elkaar te ontmoeten en samen te creëren, omdat dat bijdraagt aan sociale vaardigheden en identiteitsontwikkeling. Juist bij kinderen met een verhoogde kans op een onderwijsachterstand kan dit bijdragen aan empowerment en algemene ontwikkeling, en het pad naar kunst effenen. AJTS wil alle Amsterdamse kinderen en jongeren actief kennis laten maken met kunst en cultuur om op die manier een inclusief en divers theaterlandschap van de toekomst te creëren. Dat vindt de commissie een mooie stip op de horizon.
AJTS heeft een duurzame relatie met de scholen en overlegt regelmatig met de directie over het verloop van de projecten. Dat geeft de commissie vertrouwen in een goede aansluiting bij en inbedding in het beleid van de scholen. De uitgebreide beschrijvingen van de verschillende scholen laten volgens de commissie goed zien hoe de activiteiten aansluiten bij de school en dat er sprake is van maatwerk. Zo sluit de cultuurcoach bij het Voort College aan bij de teamvergadering. De reflectie op de huidige activiteiten geeft inzicht in de wensen van de scholen voor de komende periode; de betrokken schooldirecties komen hier ook zelf aan het woord. AJTS wil het aanbod op alle scholen intensiveren, waardoor de rol en effectiviteit van de cultuurcoach zichtbaarder en groter wordt. De toekomstplannen zijn per school beschreven en beargumenteerd. AJTS intensiveert ook het naschoolse aanbod. Op de Merkelbachschool worden de musicallessen in het buurthuis aangeboden en bij De Springstok wordt het aantal cultuuruitjes uitgebreid. De commissie is positief over de aandacht die AJTS geeft aan het contact met ouders, via onder andere aanwezigheid op het schoolplein, communicatie via de nieuwsbrief van school, cultuuruitjes met het hele gezin en infomarkten tijdens ouderavonden. Dat draagt volgens de commissie bij aan de toegankelijkheid van het aanbod.
Verbinding en doorstroom
De commissie beoordeelt de verbinding en doorstroom als goed.
AJTS stelt dat de gang naar naschools en buitenschools aanbod over het algemeen lastig is. De commissie vindt dat de organisatie helder inzicht heeft in de factoren die doorstroom kunnen bemoeilijken zoals kosten, locatie, tijd, afzender en docent. AJTS laat ook goed zien welke stappen de cultuurcoach kan doorlopen om doorstroom te vergemakkelijken, zoals de individuele begeleiding naar (externe of naschoolse) activiteiten op de Merkelbachschool, SBO Professor Dumont en Voort College. Ook de zichtbaarheid van de cultuurcoaches buiten de les is hiervoor van belang. AJTS zorgt daarvoor door bijvoorbeeld in de pauze op school te zijn, presentaties te verzorgen voor ouders, buitenschoolse gastlessen te geven, en het aanbod in de buurt onder de aandacht te brengen. Ook geeft AJTS aan dat doorstroom vraagt om maatwerk per kind. De commissie vindt dat de aanvraag getuigt van een organisatie die goed weet wat ze doet. Wel mist zij in het plan concrete doorverwijzingen naar andere culturele organisaties, op het organiseren van uitjes na. Bij De Springbok wordt weliswaar opgemerkt dat de cultuurcoach in samenwerking met Dynamo de leerlingen doorstuurt naar passende naschoolse activiteiten, maar de commissie leest niet welke activiteiten dat zijn. De commissie is overigens wel positief over het naschoolse aanbod dat AJTS zelf organiseert, zoals de naschoolse theaterklas bij verschillende scholen. Die heeft bij een groot deel van de betrokken scholen voet aan de grond gekregen.
AJTS beschrijft de samenwerkingspartners in de activiteiten bij de verschillende scholen. De commissie ziet dat er veel verschillende partners in beeld zijn, zowel cultureel als maatschappelijk. Over het algemeen zijn deze ook gevestigd in de buurt van de scholen. De commissie vindt dat het plan aansprekende voorbeelden bevat van wat deze samenwerkingen behelzen, zoals uitjes naar CC Amstel, ITA en De Krakeling, workshops en voorstellingen door Het Poldertheater en Studio 52nd. De commissie kan echter niet uit het plan opmaken hoe duurzaam deze samenwerkingen zijn en wat de motivatie voor precies deze samenwerkingen is.
De commissie constateert dat er een samenwerking is met het Jeugdfonds Cultuur en Sport, en krijgt ook de indruk dat er goede ervaring is met aanvragen voor leerlingen bij het Jeugdfonds.
Profiel van de cultuurcoach(es)
De commissie beoordeelt het profiel van de cultuurcoaches als voldoende.
De cv’s van de cultuurcoaches laten volgens de commissie zien dat zij voldoende kennis en ervaring hebben als theaterdocent. Ze zijn duurzaam en structureel verankerd in de scholen, want ze zijn daar al langer werkzaam. Daardoor hebben ze bijvoorbeeld veel zicht op de drempels en obstakels bij doorstroom. De commissie mist in de cv’s en in het plan informatie over de ervaring en het netwerk van de coaches in de buurt en in de wijk, maar heeft er voldoende vertrouwen in dat het netwerk in beeld is, omdat de cultuurcoaches al langere tijd op de scholen werkzaam zijn. Met name met het oog op de doorstroom, die AJTS op vrijwel alle scholen wil versterken, is het van belang dat de coaches goed zijn ingebed in de wijk. In de inhoudsopgave wordt verwezen naar een algemeen profiel dat AJTS voor cultuurcoaches hanteert, maar de commissie heeft dat in het plan niet aangetroffen. De commissie ziet dat AJTS op veel verschillende scholen werkzaam is, waaronder enkele scholen voor speciaal onderwijs. Hoe AJTS ervoor zorgt dat de ervaring van de cultuurcoaches aansluit bij de verschillende soorten onderwijs, welke pedagogische kwaliteiten daarvoor nodig zijn, leest de commissie nergens terug.
De cv’s laten een divers team aan cultuurcoaches zien. De commissie maakt uit het plan op dat representatie een rol speelt bij de keuze voor de cultuurcoach. AJTS is zich ervan bewust dat dat van belang is om te zorgen dat leerlingen zichzelf kunnen zijn. Het plan gaat echter niet expliciet in op de rol van de Code Diversiteit en Inclusie in de werving en selectie van de coaches.
Financiële uitwerking
De commissie beoordeelt de financiële uitwerking als onvoldoende.
AJTS maakt in het plan geen duidelijke onderverdeling in lesuren en doorverwijzingsuren. In het urenoverzicht zijn posten opgenomen voor lesuren/doorverwijzing en voor begeleiding/doorverwijzing. In het aanvraagformulier zijn beide soorten uren wel onderscheiden. De commissie constateert op basis van het aanvraagformulier dat de verhouding lesuren en doorverwijsuren zeer sterk afwijkt van de 50-50% verhouding waar de regeling op aanstuurt. Bij AJTS gaat 88 procent van de uren naar lessen en slechts 12 procent naar doorverwijzen. Deze afwijking is niet gemotiveerd, terwijl de regeling dat wel voorschrijft. De meeste scholen geven aan meer (individuele) begeleidingsuren en doorstroomuren te wensen. Deze wens wordt door AJTS echter niet vertaald naar het urenoverzicht. Daarnaast geeft AJTS aan maatwerk voor ieder kind te willen realiseren, maar ook deze ambitie ziet de commissie niet terug in het urenoverzicht. Het buitenschoolse aanbod en de in het plan gemotiveerde aanwezigheid van twee personen voor een groep zijn ook niet in de urenbegroting terug te vinden. Dat brengt de commissie tot de constatering dat de inhoudelijke ambities niet vertaald worden in uren. De commissie beoordeelt de uren en begroting als niet passend en realistisch vanwege deze grote onduidelijkheden. De commissie constateert dat AJTS bij de vorige aanvraag ook kritische kanttekeningen bij de financiële uitwerking heeft ontvangen. Zij mist op dit punt reflectie en verbetering.
AJTS heeft deskundigheidsbevordering wel vermeld in de begroting en voldoet ook aan de minimale inzet van 8 uur per school. Het plan maakt geen melding van de concrete verloning en het uurtarief. Ook verwijst AJTS niet naar een cao of naar een andere onderbouwing van de beloning van de coaches. Op basis van het urenoverzicht in combinatie met de begroting heeft de commissie zelf een gemiddeld uurtarief kunnen afleiden en constateert zij dat fair pay haalbaar is.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van De Amsterdamse Jeugdtheaterschool niet te honoreren omdat deze een onvoldoende heeft behaald op het criterium Financiële uitwerking.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Meerjarige subsidies Cultuurcoach 2025-2028.