School der Poëzie

Letteren
Aangevraagd: € 180.000
Toegekend: € 170.000

Inleiding

Stichting School der Poëzie brengt kinderen en jongeren - en incidenteel volwassenen - in contact met Nederlandstalige, nieuwe en vertaalde buitenlandse poëzie. Dat doet de organisatie door het ontwikkelen van diverse lesmaterialen en methoden en door het uitvoeren van verschillende typen programma´s. In deze programma´s staat het lezen, luisteren, ervaren, schrijven en presenteren van poëzie centraal. 

In 2021-2024 zet School der Poëzie de PoëzieRevues voor het primair en voortgezet onderwijs (met name vmbo) voort, en werkt de organisatie de PoëzieRevue Specials gericht op verbinding met de Amsterdamse geschiedenis verder uit. Er wordt een regiegroep van vijf à zes jonge en multidisciplinaire makers samengesteld die de Revue doorontwikkelt met nieuwe vormen.  

Onder de noemer Poëzie in Uitvoering wordt een breed repertoire lessen en essay- en debatrondes voor het voortgezet onderwijs in Nederland en België uitgevoerd. Dit doet School der Poëzie in samenwerking met Poetry International, Poëziecentrum Gent, DeStudio Antwerpen en de bibliotheken van Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. Het rond de voormalige VSB-Poëzieprijs ontwikkelde scholentraject met kinderen en jongeren wordt in afgeslankte vorm voortgezet. Ook werkt School der Poëzie samen met de Poëzieclub actief aan de ontwikkeling van een nieuw festival – ter vervanging van de Poëzieweek. 

School der Poëzie bereidt in de komende periode de projecten op maat verder uit, waarbij eerder ontwikkelde werkvormen als Poëzie en Bedrijf, en Poëzie en Voorlezen terugkomen naast nieuwe projecten. Tot slot gaat School der Poëzie verder met de community van talentvolle jongeren die na de reguliere projecten hebben aangegeven verder te willen. Naast deze community begeleidt de organisatie jaarlijks vijf à zes jongeren individueel met persoonlijke coaching. 

School der Poëzie ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van 
€ 159.138 per jaar (incl. indexatie 2020). 
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 180.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zeer goed. 
De commissie vindt de artistieke eigenheid van School der Poëzie groot. Met haar specifieke focus op poëzieonderwijs neemt de organisatie een geheel eigen plek in binnen het letterenveld en is daarbinnen een belangrijke samenwerkingspartner op het gebied van educatie. De commissie vindt de missie en visie van School der Poëzie bezield en van onmiskenbaar belang, en is van mening dat deze op overtuigende wijze vertaald worden in aansprekende activiteiten. Dat School der Poëzie zich vooral richt op het vmbo vindt zij in het bijzonder van grote waarde, omdat er binnen dit curriculum weinig aandacht voor literatuur en poëzie is en er minder cultuureducatie-aanbod voor deze groep wordt ontwikkeld. School der Poëzie vult dit gat naar mening van de commissie op engagerende wijze, waarbij de PoëzieRevues al jarenlang een bewezen vaste waarde binnen het cultuureducatie-aanbod zijn die de organisatie een heldere artistieke signatuur hebben opgeleverd. 

De artistieke betekenis van de activiteiten voor het beoogde publiek van scholieren vindt de commissie groot. School der Poëzie laat jongeren op een laagdrempelige en tegelijkertijd uitdagende manier kennismaken met poëzie. De cultuureducatieve visie is overtuigend en bevat helder omschreven leerdoelen. Dat de scholieren binnen de PoëzieRevue niet alleen lezen en luisteren, maar ook zelf schrijven en voordragen vergroot volgens de commissie de inhoudelijke impact. De commissie vindt dat er in de afgelopen jaren daarnaast originele nieuwe programma’s zijn ontwikkeld die naar verwachting een blijvende indruk achterlaten op de deelnemende jongeren, zoals bijvoorbeeld het programma Poëzie en Voorlezen. Positief vindt de commissie bovendien dat talentvolle scholieren de kans wordt geboden om zich verder te ontwikkelen in de daarvoor opgezette community. Op deze manier wordt nieuw literair talent in een relatief vroeg stadium ontdekt en gestimuleerd. Het instellen van een regiegroep met multidisciplinaire makers voor de doorontwikkeling van de PoëzieRevue vindt de commissie een goed plan, omdat de huidige opzet inmiddels al een flink aantal jaar meegaat en de culturele interesses van scholieren veranderen. Het feit dat School der Poëzie dit stapsgewijs wil doen en daardoor steeds vernieuwingen kan testen bij de doelgroep is een pré, hierdoor waarborgt School der Poëzie dat de ontwikkelingen ook daadwerkelijk goed aansluiten bij de interesses van leerlingen. 

School der Poëzie kan bogen op jarenlange ervaring en heeft zich in de ogen van de commissie op een stabiele manier ontwikkeld. De kernactiviteiten worden voortgezet en in het plan geeft de organisatie helder aan op welke manier zij haar activiteiten wil doorontwikkelen. Door specifieke aanvragen van scholen wordt School der Poëzie uitgedaagd om naast de vaste trajecten ook continue nieuw aanbod op maat te maken, waardoor de organisatie zich artistiek blijft ontwikkelen. 
Met het opleiden van docenten investeert de organisatie in de ontwikkeling van de artistiek uitvoerenden en in het vakmanschap van de organisatie. De commissie is verheugd dat School der Poëzie de komende jaren meer jonge biculturele docenten wil opleiden, en dat meer talenten uit de community de kans krijgen om zich als programmamakers artistiek te ontwikkelen. 


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zeer goed. 
Hoewel School der Poëzie landelijk actief is, vindt ongeveer de helft van de activiteiten in Amsterdam plaats. Door de intensieve trajecten op scholen worden jongeren uit de hele stad en alle lagen van de samenleving bereikt, gezien en gehoord. De impact daarvan wordt vergroot door de podiumprogramma’s voor een breder publiek, en de samenwerking met het tijdschrift MUG versterkt de zichtbaarheid in de stad. De samenwerking met de OBA en de wekelijkse lees- en schrijfclub bij maatschappelijk partner Combiwel dragen in de optiek van de commissie bij aan de verbinding met de bredere Amsterdamse bevolking. De ambitie om met PoëzieRevue Specials vijf Amsterdamse (historische) onderwerpen centraal te stellen, zorgt daarnaast ook voor een artistiek-inhoudelijke verbinding met de stad. De gekozen onderwerpen vindt de commissie interessant en geven de leerlingen historische en maatschappelijke context bij het leven in de stad. 

De activiteiten van School der Poëzie dragen naar mening van de commissie in grote mate bij aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan. School der Poëzie bedient scholen in alle hoeken van de stad, en ook voor de presentaties kiest de organisatie partners door de hele stad. Hierdoor vinden meer dan 70% van de activiteiten plaats buiten de stadsdelen Centrum en Zuid. 

School der Poëzie kiest voor het eigen accent Leefbare Stad. De commissie is van mening dat de activiteiten van School der Poëzie op overtuigende wijze bijdragen aan sociale en culturele verbinding en aan het burgerschap van jonge Amsterdammers. Die leren in de poëzielessen belangrijke burgerschapsvaardigheden als discussiëren, schrijven en presenteren. De commissie vindt het zeer waardevol dat School der Poëzie de jongeren tools aanreikt om hun eigen verhalen en perspectieven te kunnen verwoorden en tegelijkertijd het inlevingsvermogen in de ander stimuleert. Ook is ze van mening dat de nieuwe PoëzieRevue Specials bijdragen aan sociale cohesie, omdat de jongeren tijdens deze projecten met elkaar in gesprek gaan over de culturele en sociale verscheidenheid van Amsterdammers. 


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Het vakmanschap dat School der Poëzie in meer dan 25 jaar heeft ontwikkeld op zowel artistiek als zakelijk en productioneel vlak geven de commissie vertrouwen in het realisme en de uitvoerbaarheid van de voorgestelde plannen. Het oppakken van de weggevallen VSB-Poëzieprijs en de manier waarop er in samenwerking met organisaties een nieuwe prijs en educatief randprogramma wordt gerealiseerd getuigen van de weerbaarheid en het aanpassingsvermogen van de organisatie. De docenten van School der Poëzie zijn in de ogen van de commissie van onmiskenbaar belang voor de kwaliteit van de activiteiten. De commissie had daarom graag meer gelezen over wie deze docenten zijn. Dat School der Poëzie haar eigen docenten opleidt vindt de commissie positief, omdat dit een goede aansluiting op de werkvormen en het lesmateriaal garandeert. De werkwijze waarbij jonge biculturele rolmodellen aan ervaren docenten met pedagogische en didactische expertise worden gekoppeld wekt eveneens vertrouwen. Met betrekking tot de uitbreiding van de activiteiten naar het primair onderwijs mist de commissie een toelichting waarom de samenwerking met Stichting Taalvorming niet wordt voortgezet. De kennis en ervaring die is opgedaan in de pilot wekt wel vertrouwen in de uitvoerbaarheid van de plannen op dit vlak. 

De jaarrekeningen van School der Poëzie vertonen een gezonde balanspositie en de commissie is van mening dat de organisatie in zijn huidige bedrijfsmatige staat stevig genoeg is om de beoogde plannen uit te voeren. School der Poëzie heeft een goede liquiditeitspositie en gezonde reserves, waarmee tegenvallers kunnen worden opgevangen en gewaarborgd wordt dat de organisatie op de langere termijn effectief kan blijven functioneren. De organisatie benoemt de afnemende rol van literatuureducatie in het onderwijs als een risico, evenals het lerarentekort waardoor scholen overbelast zijn en nieuwe scholen niet snel geneigd zijn nieuwe activiteiten aan te gaan. De commissie mist een toelichting op de bijbehorende risicobeheersing, maar vindt de genoemde risico’s aanvaardbaar, mede gezien het grote netwerk en de goede reputatie die de organisatie heeft opgebouwd en het feit dat de docenten van School der Poëzie zelfstandig lessen kunnen geven en daarmee voor werkdrukvermindering op de scholen kunnen zorgen. 

De ingediende meerjarenbegroting vindt de commissie niet erg gedetailleerd, maar de posten zijn wel voorzien van een heldere toelichting. De beheerslasten blijven op hetzelfde niveau als in 2017-2020, maar de activiteitenlasten nemen toe. Dat dit deels komt omdat er steviger wordt ingezet op talentontwikkeling en doorstroom vindt de commissie goed onderbouwd in het plan. De activiteiten van de community worden geïntensiveerd, er worden talenten individueel begeleid en School der Poëzie gaat jaarlijks drie talenten de kans geven een programma te maken. Over het extra budget dat zou zijn gereserveerd voor publiciteit en marketing van de gezamenlijke Amsterdamse literaire organisaties leest de commissie verder niets terug in het plan en vindt ze dan ook onvoldoende onderbouwd. Daarnaast geeft de organisatie aan te investeren in fair practice in de stad. Wat School der Poëzie hiermee bedoelt wordt de commissie niet duidelijk, er wordt in de aanvraag bijvoorbeeld niet toegelicht of er sprake is van een verandering in beloning. Ook op dit punt is de begroting niet helder. Met betrekking tot de baten valt op dat de eigen inkomsten dalen. De commissie betreurt dit, maar vindt de onderbouwing daarvan wel voldoende aannemelijk, nu School der Poëzie meer gaat inzetten op talentontwikkeling. 

Het marketingplan vindt de commissie in grote lijnen realistisch en passend om de belangrijkste doelgroepen van de organisatie te bereiken. Omdat School der Poëzie investeert in meerjarige samenwerkingen met scholen, is de gerichte en persoonlijke benadering van deze scholen valide. Er is inmiddels een groot netwerk van scholen opgebouwd in de stad. Het publiek van de meeste programma’s wordt voor het overgrote deel gevormd door de deelnemende scholieren en hun achterban. De genoemde marketinginspanningen voor het onder de aandacht brengen van de programma’s volstaan, maar zijn wel vrij generiek en beperkt omschreven. Het plan besteedt geen aandacht aan het bereiken van een breder publiek voor programma’s die niet aan een schoolproject zijn gerelateerd. Dit vindt de commissie jammer, omdat School der Poëzie wel het voornemen heeft om vaker jonge talenten de kans te geven een publieksprogramma te maken. Ook het nieuw op te zetten jaarlijkse poëziefestival wordt geheel buiten beschouwing gelaten. De commissie is van mening dat voor deze activiteiten een marketingplan gewenst is. 


Diversiteit en inclusie 

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed. 
De commissie is van mening dat het plan van School der Poëzie in artistieke zin bijdraagt aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. De organisatie heeft een heldere visie op de diversiteit van haar eigen aanbod. In de programmapijler Poëzie in Uitvoering besteedt School der Poëzie aandacht aan vertaalde poëzie uit de Arabische, Turkse, Surinaamse, Antilliaanse, Chinese en (Zuid-)Afrikaanse cultuur, en worden er jaarlijks in samenwerking met Read My World educatieprojecten opgezet rondom de internationale gasten van het festival. Naast het lesmateriaal is School der Poëzie zich naar het oordeel van de commissie ook bewust van het belang van culturele diversiteit in de programmering van de professionele artiesten die samen met de scholieren optreden tijdens de PoëzieRevues. In het Actieplan diversiteit en inclusie noemt School der Poëzie een aantal organisaties waarmee wordt samengewerkt om diversiteit te bevorderen, zoals Art Harder, Woorden Worden Zinnen en Mensen Zeggen Dingen. De commissie mist een uitwerking van deze samenwerkingen in het ondernemingsplan. 

De commissie is van mening dat de plannen van School der Poëzie bijdragen aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. School der Poëzie richt zich expliciet op álle jongeren uit Amsterdam en opereert ook daadwerkelijk op scholen door de hele de stad. De organisatie is actief op alle schoolniveaus, met een focus op het vmbo. School der Poëzie benoemt geen specifieke doelgroepen of aanpak voor het bereiken van een cultureel divers publiek, maar geeft aan een dwarsdoorsnede van de Amsterdamse jongeren te bereiken en te werken met scholieren van alle 180 nationaliteiten die de stad rijk is. In het Actieplan citeert School der Poëzie haar missie uit 1999 waarin ze aangeeft dat meer dan 60% van de scholieren die de organisatie bereikt een niet-Nederlandse achtergrond heeft. Deze formulering heeft volgens de organisatie anno 2020 niets aan actualiteit ingeboet. De commissie is van mening dat de organisatie sinds haar oprichting op overtuigende wijze heeft gekozen voor Amsterdamse scholen waar een groot deel van de scholieren een biculturele achtergrond heeft. Omdat het publiek voor de publiekstoegankelijke programma’s zoals de PoëzieRevues grotendeels bestaat uit de achterban van de deelnemende jongeren, draagt School der Poëzie ook met deze programma’s bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. 

Met betrekking tot de culturele diversiteit van het personeelsbestand en bestuur heeft School der Poëzie een heldere visie geformuleerd voor het aantrekken van en investeren in nieuwe biculturele docenten. De commissie waardeert dit en vindt het belangrijk dat het docentenbestand even cultureel divers is als de scholieren die School der Poëzie bedient. De jonge biculturele docenten zijn immers belangrijk als rolmodel om de leerlingen te inspireren en activeren. Op de diversiteit van het bestuur wordt niet gereflecteerd. Bijna het gehele bestuur zal in de komende vier jaar aftreden, en de commissie had graag een concreet plan van aanpak gelezen over hoe culturele diversiteit binnen het nieuwe bestuur gewaarborgd blijft. School der Poëzie geeft aan dat diversiteit in het DNA van de organisatie zit, maar de commissie vindt het ook belangrijk dat het onderwerp voldoende geconcretiseerd wordt. 


Conclusie

De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van School der Poëzie gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 170.000 per jaar. De commissie is positief over de plannen van School der Poëzie en vindt een verhoging van het bedrag dat School der Poëzie ontvangt in het Kunstenplan daarom gedeeltelijk op zijn plaats. In het plan geeft School der Poëzie aan een hogere bijdrage te vragen om te kunnen voorzien in de vraag van Amsterdamse scholen en om te investeren in doorstroom en fair practice binnen de stad. De commissie is positief over de verdere inzet op talenontwikkeling en doorstroom. De onderbouwing op het gebied van het voorzien in de vraag van Amsterdamse scholen en het investeren in fair practice kan ze echter niet volgen, aangezien het aantal lesuren in Amsterdam op hetzelfde niveau blijft en er geen financiële veranderingen als gevolg van fair practice zijn te herleiden in de begroting. Hierdoor adviseert de commissie een lager bedrag toe te kennen. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Letteren.