De Kleine Komedie
Inleiding
De Kleine Komedie wil toonaangevend zijn op het gebied van cabaret, kleinkunst en theatermuziek. Met haar programmering haakt ze naar eigen zeggen in op actuele thema’s en draagt ze bij aan begrip van de maatschappij, de veranderende wereld om ons heen en het bepalen van onze eigen positie daarin. De Kleine Komedie beoogt met nieuwe theatervormen de centrale verbinder te zijn in de keten van cabaret, kleinkunst en crossovers en de springplank tussen de kleine zalen en de grote schouwburgen. De Kleine Komedie presenteert en produceert voor een groot en breed publiek. Ter verrijking van de programmering zoekt ze naar voorstellingen die de interculturaliteit van de Amsterdamse samenleving laten zien en naar een diversiteit van makers die daarop reflecteren in verschillende vertelvormen. Ze programmeert het reguliere aanbod allereerst in het gebouw aan de Amstel. Door ook te programmeren op satellietpodia wil ze de deuren openzetten voor nieuwe genres, voor makers die nog geen eigen podium hebben en voor nieuw, jong en urban publiek dat nog niet automatisch de weg naar De Kleine Komedie weet te vinden.
De Kleine Komedie is allereerst een presenterend podium. Er worden uiteenlopende verhalen verteld in verschillende kunstvormen. Ze selecteert voorstellingen uit een breed aanbod in de hele keten: van net doorbrekende talenten tot gevestigde namen. Om vrijer te kunnen experimenteren met vertelvormen en om nieuw talent de ruimte te bieden zich te ontwikkelen, wordt De Kleine Komedie coalitiepartner in Over het IJ Theater. Daarnaast gaat De Kleine Komedie programmeren in het Zonnehuis in Amsterdam-Noord. Hiervoor zoekt ze juist niet het experiment, maar programmeert ze makers uit de reguliere programmering ter verbreding van het publieksbereik. Ter verruiming van de eigen blik gaat ze werken met deelprogrammeurs en gastcuratoren, zowel in Noord als in het gebouw aan de Amstel.
Ze introduceert Lieve Stad als antwoord op het verzoek van oud-burgemeester Eberhard van der Laan om goed voor elkaar te zorgen. Lieve Stad gaat uit van sociale verbondenheid in de samenleving, van belangeloos iets doen voor een ander. Lieve Stad is de overkoepelende paraplu waaronder verschillende activiteiten met een sociaal en inclusief karakter worden uitgewerkt.
Stichting De Kleine Komedie ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 530.461 bedrag per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld
€ 819.170 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
De Kleine Komedie heeft in de ogen van de commissie een specifieke, herkenbare artistieke signatuur. Ze is hét Amsterdamse theater op het gebied van cabaret, kleinkunst en theatermuziek met een podium voor zowel gevestigde als nieuwe makers, zoals ook blijkt uit de plannen voor 2021-2024. Daarnaast wordt deze signatuur versterkt door de inspanningen op het gebied van talentontwikkeling en de emancipatie van het cabaretgenre als kunstvorm. Door binnen haar eigen producties crossovers te maken met genres als hiphop, spoken word en poëzie levert De Kleine Komedie in de ogen van de commissie een actieve en originele bijdrage aan de ontwikkeling van het genre.
De commissie is minder positief over de eigen producties van De Kleine Komedie. Hoewel geëngageerd, vindt de commissie dat deze programma’s niet echt prikkelend en verrassend van karakter zijn. Ze komen wat vluchtig over, zonder stevige artistieke inhoud die beklijft. Als voorbeeld hiervan noemt de commissie het project De Kleine Komedie in de Grote Wereld, waarin maker Laura van Dolron onvoorbereid naar onverwachte plekken wordt gestuurd om daar verhalen op te halen. Om deze vervolgens binnen één dag om te zetten in een eenmalige voorstelling in het theater in het centrum. De commissie is niet overtuigd dat deze ad-hoc werkwijze leidt tot een artistiek prikkelend of ideeënrijk resultaat.
DKK heeft volgens de commissie ten aanzien van haar vaste publiek een heldere en overtuigende visie op voor wie zij wat programmeert. In het plan voor komende periode is te lezen dat zij over het algemeen spannende voorstellingen programmeert door performers, die de grenzen van het verteltheater en cabaret opzoeken, zoals Sadettin Kirmiziyüz, Stefano Keizers en Saman Amini. De sociale en maatschappelijke betrokkenheid van de te programmeren makers en makers van de eigen producties draagt bovendien bij aan reflectie, dialoog en debat in de stad. Cabaret vindt de commissie een kunstvorm die direct, scherp en inhoudelijk reageert op de actualiteit. De Kleine Komedie zet dit in de komende periode zichtbaar in met een programmering die door deze actualiteit aansprekend zal zijn voor het trouwe publiek dat het theater aan zich heeft weten te binden. Ook zet De Kleine Komedie de komende periode duidelijk in op het verleiden van haar publiek om voorstellingen van minder gangbare makers te bezoeken.
Dit trouwe publiek wil het podium de komende periode gaan uitbreiden met nieuwe doelgroepen met andere culturele achtergronden. Daartoe zal ze onder meer programmeren op satellietlocaties, zoals in Amsterdam-Noord. Uit het plan komt niet naar voren in hoeverre het programma dat daar geboden wordt aansluit bij de culturele interesses en wat de artistieke betekenis is voor deze nieuwe doelgroepen.
De Kleine Komedie reflecteert goed op de voorgaande periode en gaat met het plan en de artistieke ambities voor de komende jaren naar het oordeel van de commissie door op de weg die in de afgelopen periode is inslagen. Zij scout nieuw en divers talent op verschillende plekken in de stad, zoals bij Klein Bellevue, Toomler, buurtpodia en Mezrab. De Kleine Komedie produceert voorstellingen vanuit cross-overs met andere genres. Uit de proactieve manier waarop het theater reageert op ontwikkelingen in de sector en de samenleving wordt voor de commissie een heldere artistieke ontwikkeling zichtbaar.
De Kleine Komedie wil komende periode op twee satellietlocaties in Amsterdam-Noord gaan werken, in Over het IJ Theater en het Zonnehuis. In Over het IJ Theater op de NDSM-werf, dat gecureerd wordt door de organisatie van Over het IJ Festival, wil De Kleine Komedie een podium creëren voor nieuwe theatervormen en crossovers door nieuwe verhalenvertellers. Het wordt de commissie vanuit het oogpunt van de artistieke ambities duidelijk dat DKK nieuwe theatervormen en cross-overs door nieuwe verhalenvertellers wil ontwikkelen. De tweede satellietlocatie is het Zonnehuis. Hier zal eenzelfde programmering getoond worden als op de locatie in het centrum. Het doel hiervan is verbreding van het publieksbereik. De commissie mist wat de toegevoegde waarde van programmering in het Zonnehuis is voor de artistieke ontwikkeling. Dit geldt eveneens voor de keuze van de concentratie van activiteiten specifiek in stadsdeel Noord; het plan reflecteert hier niet op.
Op de professionele ontwikkeling van de artistieke leiding en de uitvoerders wordt in het plan niet concreet ingegaan, anders dan dat de organisatie aangeeft ter verbreding van de eigen blik te zullen gaan werken met deelprogrammeurs en gastcuratoren. Met het oog op de professionalisering van makers wordt volgens de commissie succesvol ingezet op talentontwikkeling en ruimte voor experiment.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
In het plan is de verbinding met de bewoners van de stad summier uitgewerkt, zodat de commissie niet goed kan beoordelen of de plannen in de praktijk daadwerkelijk een verbinding met de stedelijke samenleving tot gevolg zullen hebben. Intenties ziet ze wel. Met name onder de noemer Lieve Stad wordt een praktische verbinding gemaakt met en tussen bewoners in de stad door bijvoorbeeld studenten aan statushouders te verbinden voor een gezamenlijk bezoek aan een voorstelling. Binnen het programma Lieve Stad werkt De Kleine Komedie daarvoor samen met enkele maatschappelijke organisaties, zoals de Voedselbank, het COA en het SYNC Project van Stichting ViiA. Hoe deze samenwerkingen er precies uit zullen gaan zien is niet omschreven in het plan en daarnaast zijn ze er veelal op gericht publiek voor de programmering van De Kleine Komedie te genereren en blijft een andersoortige verbinding met bewoners of de omgeving impliciet.
De Kleine Komedie is gevestigd in stadsdeel Centrum, zodat daar logischerwijs de meeste activiteiten plaatsvinden en het meeste publiek wordt bereikt. Hoewel er de komende periode activiteiten in Amsterdam-Noord bij komen, in Over het IJ Theater op de NDSM-werf en in het Zonnehuis, is dit maar een beperkt aandeel van de totale activiteiten van DKK en gaat het om een klein aandeel publiek. Daarmee draagt De Kleine Komedie volgens de commissie weinig bij aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan.
De aanvrager heeft voor wat betreft het eigen accent gekozen voor het thema Leefbare stad.
De commissie ziet aansluiting bij het thema terug in het programma Lieve Stad. Daarvoor onderneemt De Kleine Komedie verschillende activiteiten met een sociaal en inclusief karakter. Doordat het in de uitwerking van deze overkoepelende paraplu vooral gaat over de zichtbaarheid van de bestaande activiteiten van het theater heeft de commissie de indruk dat Lieve Stad eerder een marketingtool is dan een instrument ten behoeve van sociale cohesie. De commissie vindt de bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de leefomgeving daarmee niet overtuigend.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Het plan is voor wat betreft de programmering van het podium in het centrum naar het oordeel van de commissie realistisch en uitvoerbaar. De Kleine Komedie formuleert een overzichtelijke programmering en de wens om aanvullend te produceren. De Kleine Komedie heeft volgens de commissie de kennis en ervaring om de beoogde programmering in het theater in het centrum uit te voeren en wederom tot een succes te maken.
Daarnaast wil De Kleine Komedie nieuwe makers begeleiden. Zij hanteert hierbij een werkwijze waarmee minder bekende namen in eerste instantie worden geprogrammeerd op de satellietpodia in Noord. Het plan beperkt zich echter tot deze mogelijkheden om nieuw talent te programmeren. Er wordt niet ingegaan op de manier waarop het talentontwikkelingstraject met de bijbehorende in-, door- en uitstroom verder wordt vormgegeven. Zo wordt niet duidelijk hoe het talent gescout zal worden en wie het op welke manier zal begeleiden. Hierdoor heeft de commissie haar vraagtekens bij de haalbaarheid en het effect van dit traject.
De commissie vindt de groei van het aantal activiteiten door de uitbreiding met twee satellietlocaties erg ambitieus. De Kleine Komedie constateert dat er al jaren sprake is van een te hoge werkdruk. De toename in activiteiten zal er naar verwachting toe leiden dat de druk op de organisatie hoog blijft, al is er voorzien in uitbreiding met (gast)programmeurs. De commissie acht de het realisme en de uitvoerbaarheid van de uitbreiding naar Amsterdam-Noord daarmee kwetsbaar, omdat de aard en omvang van de organisatie naar inschatting van de commissie er nu niet op is toegerust om alle activiteiten op kwalitatief goed niveau uit te voeren.
De Kleine Komedie heeft een gezonde bedrijfsvoering om de beoogde voornemens te realiseren. Er is in de ogen van de commissie een solide financiële basis gelegd met een redelijke reserve. De risicoanalyse vindt de commissie echter aan de magere kant. Er wordt bijvoorbeeld te weinig ingegaan op de gevolgen die de uitbreiding in activiteiten kan hebben.
Een punt van aandacht voor het op langere termijn effectief functioneren van de organisatie is volgens de commissie het managen van de door de organisatie aangegeven werkdruk voor het personeel. Het brengt het risico met zich mee dat personeel uitvalt en de plannen daardoor niet kunnen worden gerealiseerd. De commissie ziet dat er vanaf 2021 ingezet wordt op een 36-urige werkweek in plaats van een 40-urige werkweek en dat er rekening wordt gehouden met meer fte dan in voorgaande periode, maar vindt weinig reflectie terug op wat dit betekent in relatie tot het ambitieuze plan voor komende periode.
De commissie vindt de begroting realistisch, maar niet geheel passend bij het plan. De Kleine Komedie geeft aan dat € 60.000 van de totale gevraagde subsidie aan het AFK bedoeld is voor de uitbreiding van activiteiten in Amsterdam-Noord. De commissie ziet deze kostenraming niet in de begroting gespecificeerd, waarmee niet duidelijk is welke kosten waarvoor gemaakt gaan worden. Opvallend vindt de commissie dat de publieksinkomsten en de inkomsten uit horeca lager geraamd worden dan in voorgaande periode. De verwachte daling in bezoekersaantallen en de daaraan verbonden inkomsten vindt de commissie niet passend bij het voornemen om juist meer activiteiten te ontwikkelen. De commissie vindt dat DKK op dit vlak bescheiden heeft begroot. Desalniettemin bestaat de financieringsmix uit een groot aandeel publieksinkomsten, wat de commissie zeer lovenswaardig vindt. Daarnaast zijn er verschillende typen inkomsten uit private middelen. Hierdoor zijn de risico’s enigszins gespreid en vindt de commissie de financieringsmix voldoende passend.
Voor wat betreft de activiteiten in het centrum vindt de commissie het marketingplan niet verrassend, maar wel realistisch en passend om het beoogde publiek te bereiken. De Kleine Komedie heeft over het algemeen goed in beeld welke publieksgroepen zij wil bereiken. Haar inspanningen zijn erop gericht om het bestaande trouwe publiek via persoonsgerichte informatie te behouden, zoals de nieuwsbrief en aftermails, en daarmee is De Kleine Komedie gezien haar hoge bezettingsgraad ook effectief.
In komende periode wil De Kleine Komedie ook nieuw publiek aanboren, met name jong urban cultureel divers publiek en mensen die om sociaaleconomische redenen het theater in het centrum niet bezoeken. Hiertoe gaat De Kleine Komedie programmeren in Noord. De marketinginspanningen gericht op deze locatie en doelgroepen zijn in de ogen van de commissie nog wat te algemeen omschreven, zoals de inzet op specifieke netwerken. In het kader Lieve Stad wil De Kleine Komedie projecten opzetten om kwetsbare groepen een mooie theateravond te laten beleven. De beoogde projecten daarvoor zijn nog niet beschreven en ook de samenwerkingspartijen zijn nog niet duidelijk. Daarmee is het marketingplan volgens de commissie niet overtuigend toegespitst op deze beoogde doelgroepen.
Diversiteit en inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
Het plan van DKK draagt volgens de commissie in artistieke zin overtuigend bij aan culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. De programmering van De Kleine Komedie voor de komende periode is naar het oordeel van de commissie representatief voor de breedte van de culturele diversiteit in de stad. Nieuwe makers waar DKK mee werkt - zoals Roué Verveer, Karsu Dönmez, Eric van Sauers, Nasrdin Dchar, George en Eran en Giovanca - vormen een cultureel divers gezelschap. Daar waar leemtes dreigen te ontstaan, creëert De Kleine Komedie haar eigen producties. Op deze manier zorgt zij voor een aanbod dat het cabaret ook op het gebied van culturele diversiteit verrijkt.
De commissie vindt daarbij zeer te waarderen dat De Kleine Komedie in komende periode streeft naar een aanzienlijke groei in het aandeel van cultureel divers aanbod. Zij vindt haar huidige inzet nog te fragmentarisch en te geïsoleerd. Mede via de uitbreiding van activiteiten in Amsterdam-Noord wil zij gaan investeren in nieuwe makers die - doordat zij zaken bekijken vanuit hun eigen culturele achtergrond - de dominante visie op de maatschappij en op cultuur bevragen en verbreden, al is er nog geen zicht op de beoogde programmering.
Het plan draagt in de ogen van de commissie bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. Dit heeft vooral te maken het feit dat De Kleine Komedie gericht stuurt op de culturele diversiteit in het aanbod. Door de grote variëteit in genres, zoals niet-westers georiënteerd muziektheater, de makers en de laagdrempeligheid van de programmering, is het theater aantrekkelijk voor cultureel diverse doelgroepen. Daarbij kijkt De Kleine Komedie ook kritisch naar haar rol als gastvrije en toegankelijke plek, waar iedereen zich welkom voelt. Een concrete marketingaanpak voor het bereiken van een cultureel divers publiek is nog weinig zichtbaar in het plan. De Kleine Komedie zal de komende periode op basis van publieksonderzoek de geschikte samenwerkingspartners zoeken waarmee effectief een cultureel divers publiek kan worden bereikt. Zij zet daarvoor ook expertise van buitenaf in om de organisatie te adviseren, zoals cultureel diverse mbo-studenten van Made by 020 en de collega-instellingen binnen het Cultureel Netwerk Diversiteit en Inclusie. Dit vindt de commissie realistische stappen.
De commissie is positief over de visie op en overtuigd van het plan voor diversiteit van het personeelsbestand en toezicht. De Kleine Komedie is volgens de commissie duidelijk doordrongen van de noodzaak om ambitieuze, niet-vrijblijvende doelstellingen te formuleren om meer cultureel divers te worden en ziet dit als een belangrijk, inhoudelijk beleidspunt. De praktijk blijkt echter weerbarstig: De Kleine Komedie heeft tot op heden een homogene groep medewerkers. Daarom gaat de organisatie werkervaringsplekken creëren om medewerkers met een niet-westerse achtergrond op te leiden. Daarnaast zetten ze actief in op een meer cultureel divers personeelsbestand in het voorhuis. Er is daarbij een concreet doel geformuleerd: over vier jaar wil ze minimaal een kwart van de vacatures ingevuld hebben met mensen met een niet-westerse achtergrond. Om zich bewust te worden van vooroordelen, gedrag en omgang met elkaar is zij een intensief bewustwordingstraject gestart onder begeleiding van het bureau Coaching in de Cultuur. De commissie verwacht dat genoemde maatregelen ertoe gaan leiden dat de organisatie de komende periode meer cultureel divers zal worden.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen om de aanvraag van De Kleine Komedie te honoreren ten behoeve van de bestaande activiteiten, op een subsidieniveau dat in lijn staat met voorgaande periode. De commissie vindt de nieuwe plannen ten aanzien van programmering en talentontwikkeling in Noord organisatorisch en financieel niet voldoende onderbouwd en adviseert deze niet te honoreren.
De commissie adviseert daarom de aanvraag van De Kleine Komedie gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 550.000 per jaar.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.