Urban Myth

Theater
Aangevraagd: € 315.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Urban Myth maakt (muziek-)theater en (museale) exposities met bronnen uit diverse windstreken en voor een zo divers mogelijk, kleurrijk publiek. Urban Myth richt zich op onvertelde verhalen uit een gedeelde geschiedenis en geeft deze een podium in het theater of museum. Urban Myth is sinds 2003 actief in de kunst- en cultuursector en heeft met diverse Amsterdamse organisaties samengewerkt. Urban Myth beoogt met haar producties bij te dragen aan Amsterdam als Wereldstad.

De komende jaren wil Urban Myth zich ontwikkelen tot een culturele instelling die op kwalitatief hoog niveau verhalen presenteert die voortvloeien uit de Nederlandse en Europese (cultureel diverse) geschiedenis. Voorstellingen en exposities waarin de onderbelichtte verhalen van historische figuren in Europa het podium krijgen dat ze verdienen. Figuren die symbool staan voor een gedeelde geschiedenis en die onderdeel zouden moeten uitmaken van ons collectieve geheugen. Best-practices laten zien dat het niet werkt om alleen een ‘zwart element’ aan een witte context toe te voegen, maar dat het gaat om de context vanuit een integraal inclusief perspectief opnieuw te definiëren: geen zwarte bladzijde toevoegen aan het witte verhaal, maar samen een nieuw boek schrijven waarin de verschillende perspectieven een vanzelfsprekendheid zijn. Urban Myth wil met haar projecten daarom niet alleen zwarte verhalen aan de witte canon toevoegen, maar tonen hoe de ‘zwarte identiteit’ altijd een onderdeel is geweest van het Nederlandse en Europese DNA. Van voetnoot naar voetlicht op het podium of, bij tentoonstellingen, van bijfiguur naar hoofdfiguur.

Stichting Urban Myth ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 129.433 per jaar (incl. indexatie 2020).  
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 315.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan. 


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
Urban Myth heeft volgens de commissie een duidelijke artistieke signatuur als gezelschap dat een nieuw, cultureel divers repertoire ontwikkelt vanuit de cultureel diverse geschiedenis. Het theatraal schrijven van een gedeelde geschiedenis vanuit het meervoudig perspectief van ‘witte’ en ‘zwarte’ Nederlanders vindt de commissie een herkenbaar en aansprekend artistiek uitgangspunt. 
De commissie krijgt op basis van het plan voor komende periode echter onvoldoende beeld van de artistieke vertaling van dit uitgangspunt. Doordat de productieplannen nog erg conceptueel zijn beschreven, kan de commissie niet goed beoordelen in hoeverre de uitwerking ervan in artistiek opzicht prikkelend, verrassend of ideeënrijk zal zijn. De commissie krijgt geen zicht op welke wijze de zwarte klassieke historische personages opgevoerd zullen gaan worden. Zo wordt niet duidelijk hoe het boek Giovanni's Room inspiratie gaf voor de gelijknamige voorstelling en hoe een verhaal over Christophle le More een theatrale uitwerking krijgt die verder gaat dan een biografische vertelling. Daarmee wordt voor de commissie niet inzichtelijk in hoeverre de productieplannen actueel of origineel zullen zijn en deze verhalen eigenheid zullen tonen.

Urban Myth heeft volgens de commissie een overtuigende visie op wat zij voor wie maakt. Met de keuze voor verhalen over zwarte historische figuren laat het gezelschap zien dat zij inzicht heeft in de culturele interesses van de cultureel diverse gemeenschappen die ze wil bedienen. Het vertrekpunt van de kracht van zwarte identiteit vindt de commissie door de empowering lading aansprekend voor de beoogde doelgroepen. In de keuze voor het thema Afropean identity voor de producties in komende periode herkent de commissie dat identificatie door het publiek met de opgevoerde personages en verhalen voor Urban Myth van belang is. Dat Urban Myth bovendien werkt met acteurs en partners die reeds een prominente plek innemen of bekend zijn binnen deze gemeenschappen, draagt bij aan haar artistieke betekenis voor het beoogde publiek. 

Urban Myth laat naar het oordeel van de commissie in het plan een artistieke ontwikkeling zien, met name in de verbreding naar museale activiteiten. Het plan reflecteert op voorgaande periode, waarbij vooral weergegeven wordt welke activiteiten Urban Myth de afgelopen periode heeft gerealiseerd, en hoe deze bij pers en publiek zijn ontvangen. De commissie leest echter weinig terug over artistieke ontwikkeling die mede, op basis van dat geheel aan ervaringen is gerealiseerd en beoogd wordt. Het gezelschap borduurt met haar activiteiten in 2021-2024 wel zichtbaar voort op de ingezette lijn van de Afropean identity. Met projecten als Hollandse Meesters Her-Zien, wordt aangesloten op eerdere successen rond zwarte iconen. Succesvolle samenwerkingen worden de komende periode voortgezet en verdiept, zoals die met De Krakeling. 
In afgelopen periode heeft de artistiek leider ook een aantal beeldende kunstprojecten gerealiseerd, zoals een tentoonstellingsconcept voor het Amsterdam Museum. Deze museale lijn wordt de komende periode doorgetrokken en geïntensiveerd. De commissie vindt deze vooral samenhangen met de ontwikkeling van de artistiek leider. Een onderbouwing waarom deze lijn past bij de artistieke ontwikkeling van Urban Myth als gezelschap, is niet duidelijk aanwezig.   


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
Urban Myth verbindt zich volgens de commissie in beperkte mate met de stedelijke samenleving. Die aansluiting ontstaat voornamelijk door de focus op de ‘zwarte identiteit’ als onderdeel van het Nederlandse en Europese DNA, waarmee het gezelschap grootstedelijke thema’s aanraakt. Deze verbinding wordt volgens de commissie niet zozeer met bewoners gelegd, maar is vooral te vinden in de samenwerking met organisaties die culturele partners zijn, zoals The Black Archives. Er is ook geen verbinding met maatschappelijke organisaties. Juist de stadse thematiek en de mate waarin de voorstellingen aansluiten bij de multiculturele stad van nu, geven volgens de commissie kansen tot een stevigere verbinding met bewoners, maar deze blijkt niet uit het plan. Er wordt wel melding gemaakt van een netwerk binnen de Surinaamse gemeenschap, maar dit netwerk wordt volgens de commissie vooral ingezet voor publieksbereik, in plaats van voor een inhoudelijke of praktische verbinding met de stad. 

Verreweg de meeste activiteiten van Urban Myth vinden plaats in het centrum van Amsterdam, op podia als ITA en in het Rijksmuseum, waar ook het meeste publiek wordt bereikt. Er staan slecht enkele jeugdvoorstellingen gepland in het Bijlmer Parktheater en Podium Mozaïek. Het beoogde samenwerkingsverband met Podium Mozaïek op gebied van talentontwikkeling leidt tot een aantal activiteiten in stadsdeel Nieuw-West, maar dat onderdeel beslaat maar een klein deel van het plan. De commissie vindt de bijdrage van Urban Myth aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan dan ook minimaal. 

De aanvrager heeft voor wat betreft het eigen accent gekozen voor het thema Wereldstad. Zij motiveert dit doordat zij met haar producties een bijdrage levert aan de positie van Amsterdam als Wereldstad. Bij dit criterium ligt de nadruk echter op internationale uitwisseling en samenwerkingen. Deze zijn in het plan slechts summier uitgewerkt. 
Binnen het talentontwikkelingstraject met Podium Mozaïek worden makers gekoppeld aan instellingen uit het buitenland die zich richten op divers talent. Dit wordt niet nader toegelicht. 
De bijzondere samenwerking met musea en de stevige band met ITA zouden kunnen zorgen voor een stevige positie richting internationale samenwerkingspartners. Urban Myth formuleert echter geen concrete wensen of ambities op dit terrein. 


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.
De artistiek leider van Urban Myth heeft met reeds vele succesvolle projecten en voorstellingen zijn vakmanschap bewezen. Zijn ervaring geeft vertrouwen dat ook in de komende periode de beoogde producties en samenwerkingen tot stand gebracht zullen worden. De zakelijk-productionele organisatie vindt de commissie echter kwetsbaar. Dit komt vooral door het grote aandeel van zzp-verbintenissen en de consequenties daarvan voor de continuïteit, waardoor niet altijd kan worden gegarandeerd dat er op zakelijk-productioneel vlak voldoende kennis en ervaring is om de beoogde plannen uit te voeren. In dit licht vindt de commissie de wens tot uitbreiding op het gebied van zakelijke ondersteuning en marketing navolgbaar en passend. 
De variëteit aan activiteiten zorgt ervoor dat het plan de indruk wekt niet in alle opzichten uitvoerbaar te zijn. De uitbreiding met exposities in Nederland en daarbuiten en de toevoeging van een talentontwikkelingstraject zullen naar het oordeel van de commissie zwaar op de organisatie en op de artistiek leider drukken. De commissie acht de kans groot dat de aandacht versnipperd raakt en de voorstellingen en productieprocessen hieronder te lijden zullen krijgen. Op die manier komen ook de wens om de kwaliteit van de marketing en de relatie met het publiek te verbeteren onder druk te staan.
Ook bij het talentontwikkelingstraject dat Urban Myth uit wil voeren in samenwerking met Podium Mozaïek heeft de commissie kanttekeningen bij de uitvoerbaarheid. Er wordt iemand aangesteld om de trajecten in samenwerking met Podium Mozaïek te ontwikkelen en de makers te begeleiden. Maar er wordt in het plan geen zicht gegeven op hoe dit gebeurt en de rol en betekenis van Urban Myth daarbij voor de beoogde deelnemers, waardoor de commissie niet overtuigd is dat het bij zal dragen aan het doel om makers te helpen zich professioneel te ontwikkelen. 

De bedrijfsvoering van Urban Myth biedt in de ogen van de commissie geen voldoende stabiele basis om de beoogde voornemens ten uitvoer te brengen en de organisatie op langere termijn effectief te laten functioneren. In de afgelopen jaren heeft de organisatie weliswaar het hoofd boven water weten te houden, maar het gezelschap wil inzetten op het opbouwen van meer reserve. Ook wil Urban Myth wat doen aan de hoge werkdruk onder de betrokkenen, hetgeen zij als risico ziet. De beoogde groei en schaalvergroting van activiteiten vindt de commissie voor de kortere en langere termijn een minstens zo groot risico opleveren, waarmee Urban Myth in het plan te weinig rekening houdt. De commissie vindt het met het oog op de stabiliteit van de bedrijfsvoering op langere termijn belangrijk dat Urban Myth de ambities meer afstemt op de capaciteit van de organisatie, en een meer gevarieerde basis van inkomsten creëert zodat risico’s beter gespreid worden. 

De commissie constateert dat de begroting van Urban Myth ten opzichte van het verleden is verdrievoudigd. De commissie acht deze schaalsprong niet evenredig met de groei in organisatie en activiteiten. Urban Myth voorziet een grotere variëteit aan activiteiten dan voorheen en wil de bedrijfsvoering gaan aanpakken. Deze ambities verklaren voor de commissie echter niet een dermate rigoureuze stijging, temeer daar het aantal producties en presentaties vergelijkbaar is met voorgaande periode.
De commissie vindt de financieringsmix niet in balans. Urban Myth is voor het grootste deel afhankelijk van subsidies, en vertaalt de financiering van de gestegen kosten door in een aanzienlijk hogere aanvraag bij het AFK. Daarnaast wordt een verdubbeling in publieksinkomsten verwacht ten opzichte van de huidige periode. Dit acht de commissie niet realistisch, mede omdat deze inkomsten in 2018 juist fors gedaald zijn. De commissie ziet voor deze verwachte publieksinkomsten geen overtuigende onderbouwing of een plan van aanpak. De overige inkomsten zijn in verhouding tot de publieksinkomsten en subsidies zeer laag. De bijdrage van ITA voor de coproducties is bijvoorbeeld klein vergeleken met de bijdrage van De Krakeling. De commissie is van mening dat Urban Myth om meer financiële stabiliteit te creëren, meer werk zou moeten maken van een verbreding van inkomstenbronnen, zodat de organisatie minder afhankelijk is van publieke subsidies. 

Het uitgebreide marketingplan vindt de commissie realistisch en passend. Met de nodige zelfreflectie laat Urban Myth zien wat er eerder minder goed ging. De marketing was fragmentarisch per productie ingezet en niet altijd in eigen hand, maar veelal ook bij samenwerkingspartijen belegd. Daardoor ontbrak volgens de organisatie een overkoepelende marketingstrategie. Voor de komende periode wil Urban Myth dan ook inzetten op lange lijnen en heeft daarbij volgens de commissie duidelijke, haalbare doelstellingen geformuleerd. Uit het plan spreekt de ambitie om een steviger koppeling te leggen tussen de marketing en de artistieke visie van Urban Myth en ‘branding’ daarvan. Urban Myth zet samenwerkingen effectief in om voorstellingen in de markt te zetten. Zo laat Urban Myth kunstenaars van kleur uit hun netwerk een iconisch portret maken van Afro-Europeanen die in de beeldtaal of online campagnes voor de voorstellingen worden gebruikt. Ook de andere marketingacties om het beoogde publiek te bereiken zijn passend bij het inhoudelijke plan en de artistieke ambities. Zo is daarbij te noemen een spotify playlist van de muziek van Chevalier rondom de voorstelling Mozart versus Chevalier de Saint-George en crossmarketing voor het bereiken van theaterpubliek voor de museale activiteiten en andersom. Deze sluiten volgens de commissie goed aan op de in het plan beschreven beoogde publieksgroepen en bij het soort werk dat Urban Myth maakt. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zeer goed.
De zelfbenoemde kerntaak van Urban Myth is het leveren van een essentiële artistieke bijdrage aan een cultureel divers aanbod. De thema’s, de diversiteit in makers en spelers waarmee het gezelschap werkt en de keuze van de samenwerkingspartners staan volgens de commissie alle overtuigend in dit teken. Ze laten zien dat wat Urban Myth drijft de missie is om de kunsten en de samenleving blijvend te veranderen in een inclusieve omgeving. Met haar cultuuraanbod laat zij zien dat culturele diversiteit altijd al onderdeel is geweest van de Nederlandse samenleving, maar dat het heeft ontbroken aan een podium voor deze verhalen. Urban Myth wil de geschiedenis als het ware herschrijven vanuit het perspectief van de gedeelde geschiedenis en ook verhalen vertellen van zwarte iconische historische figuren. Een voorbeeld is de voorstelling Christophle le More, over een zwarte man die in de zestiende eeuw als hoveling aan het hof van de Nederlanden zijn weg heeft moeten vinden. Een ander voorbeeld is Mozart versus Chevalier de Saint-George, over de confrontatie tussen de zwarte en in zijn tijd zeer populaire componist Chevalier de Saint-George en Mozart. 

Het plan draagt in de ogen van de commissie in grote mate bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. Urban Myth trekt met haar activiteiten een gemêleerd en cultureel divers publiek. De focus ligt daarbij nadrukkelijk op het bereiken van de Surinaams-Antilliaanse gemeenschap. Dit wordt blijkens de plannen langzaam uitgebreid met andere cultureel diverse doelgroepen, zoals met de Turks-Arabische gemeenschap. Hiertoe wordt het repertoire uitgebreid met een voorstelling als Ömer Agha, over de handelsbetrekkingen tussen Nederland en het Ottomaanse Rijk. 

Urban Myth heeft volgens de commissie een visie op en een overtuigend plan voor diversiteit van het personeelsbestand en het bestuur. De betrokken freelancers vormen een palet aan cultureel diverse achtergronden. Zowel in het artistieke plan als in het zakelijke deel wordt deze diversiteit benoemd en benut. Ook het bestuur is samengesteld uit mensen met cultureel diverse achtergronden. Dit sluit goed aan op de missie van de organisatie. Zij wil immers een toonaangevende organisatie zijn op het gebied van cultureel diverse en inclusieve kunst. 


Conclusie

De commissie vindt de variëteit van de activiteiten en de daarmee gepaard gaande veel hoger gevraagde bijdrage aan het AFK ten opzichte van het subsidiebedrag van voorgaande periode niet voldoende onderbouwd en risicovol. Tevens is de commissie kritisch op de uitbreiding met exposities en de toevoeging van een talentontwikkelingstraject met Podium Mozaiek. De commissie adviseert de aanvraag van Urban Myth te honoreren voor de theateractiviteiten, met een subsidiebedrag dat in lijn is met voorgaande periode. De commissie adviseert daarom de aanvraag van Urban Myth gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 135.000 per jaar. De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.