Theater Na de Dam

Theater
Aangevraagd: € 95.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Theater Na de Dam is een theatermanifestatie, die naar eigen zeggen geleid wordt door artistiek en maatschappelijk gedreven makers, met jaarlijks ruim 60 eigen producties in heel Nederland, waarvan 25 in Amsterdam: van Carré tot het Oosterpark, van ITA tot het Van Eesterenmuseum. Het betreft volgens Theater Na de Dam sociaal-artistiek tot internationaal toptheater en alles wat daar tussenin zit. Door de inbedding in het veld, een brede publiekscampagne, PR met landelijke aandacht en het activeren van makers en locaties om hun eigen netwerken te betrekken, trekt Theater Na de Dam jaarlijks 6.500 betalende bezoekers in Amsterdam. Daarnaast trekken Amsterdamse makers met hun voorstellingen die gemaakt zijn voor Theater Na de Dam zo’n 1000 bezoekers in de grote regionale theaters. In Noord werkt de organisatie samen met de Tolhuistuin, in Zuidoost in het Bijlmer Parktheater met de JTSZO en in Nieuw-West met ROC PACT+ en de Meervaart. Theater Na de Dam maakt theater dat zowel gericht is op de wijk als op de grootstedelijke podia, wat ook terug te zien is in de publiekssamenstelling. Theater Na de Dam is daarnaast een hub voor honderden makers, gezelschappen, programmeurs en spelers.

Theater Na de Dam wil bijdragen aan de verdieping van het collectief historisch bewustzijn. Dit doet zij door ernaar te streven dat Theater Na de Dam - na de Nationale Dodenherdenking op de Dam - voor alle Amsterdammers in alle wijken, de belangrijkste bestemming is op 4 en 5 mei. Dit gebeurt via het verspreiden van de artistieke visie, via het vergroten van het belang voor de stad en via een duurzame groei in de uitvoering. Op deze manier wil Theater Na de Dam anderen nationaal en internationaal tot voorbeeld zijn. Daarnaast wil de organisatie als begeleider optreden van alle relevante herdenkingen door middel van theater, bijvoorbeeld voor herdenkingen in de provincies en internationaal rond de internationale Holocaust herdenking. 
Tevens richt Theater Na de Dam onder de noemer Atelier van Herinnering een online leeromgeving in, waarin theatraal materiaal, een netwerk van makers en een handboek van de werkwijze ter beschikking wordt gesteld aan het MBO, het voortgezet onderwijs en aan (jeugd)theaterscholen. In de buurten wil Theater Na de Dam de sociaal-artistieke projecten met jongeren en ouderen verrijken en verdiepen. 
In de organisatie gaat Theater Na de Dam langdurige inhoudelijke en financiële partnerschappen aan met makers, podia, artistiek leiders en medewerkers, opdat zij ook met hen kan blijven innoveren.

Stichting Theater Na de Dam ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 31.827 per jaar (incl. indexatie 2020). 
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld    
€ 95.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan. 


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
Theater Na de Dam profileert zich met voorstellingen en activiteiten op grote schaal rond de herdenking van 4 en 5 mei. Het neemt zoals de organisatie zelf schrijft de Tweede Wereldoorlog als vehikel om zaken in het heden aan te kaarten. De organisatie trekt dat uitgangspunt langzamerhand steeds breder, om bij te dragen aan de verdieping van het collectief historisch bewustzijn, met cultureel diverse thema’s vanuit een historisch perspectief als uitgangspunt. Theater Na de Dam heeft door dit startpunt volgens de commissie een herkenbaar uitgangspunt. De commissie ziet echter te weinig in het plan terug wat de overkoepelende artistieke signatuur van het festival is, bijvoorbeeld door te verduidelijken op basis waarvan de artistieke keuzes voor programma en makers worden gemaakt. De veelheid van activiteiten maakt het moeilijk om een artistieke signatuur van het festival te herkennen.  
De opdracht aan makers om engagement te tonen en de bereidheid via de geschiedenis de actualiteit tegen het licht te houden vindt de commissie te algemeen om op voorhand uit te kunnen gaan van een prikkelende uitwerking ervan. De commissie is van mening dat de vele verschillende makers dusdanig vrij worden gelaten in de artistieke invulling van hun bijdrage, dat onduidelijk is of het programma in komende periode in artistieke zin prikkelend zal zijn. De commissie ziet wel uiteenlopende makers in het plan genoemd waaraan wordt gedacht, van beginnend tot gevestigd en met verschillende (culturele) achtergronden, die aan de ideeënrijkheid van het programma kunnen bijdragen. Bij een groot project als dat in Theater Carré leest de commissie geen duidelijke artistieke uitgangspunten geformuleerd, behalve vrij algemene vragen zoals wat relevant is in de samenleving en in de kunst. Het plan maakt daarbij niet duidelijk met wie Theater Na de Dam wil samenwerken en wat de makers zelf zullen agenderen. De organisatie noemt zelf dat een grote publieksvoorstelling met landelijke uitstraling aandacht en een groot publiek trekt. Daarmee lijkt de waarde van dit project voor de zichtbaarheid van Theater Na de Dam voorop te staan. Dit doet volgens de commissie afbreuk aan de artistieke originaliteit van dit onderdeel. 
    
Theater Na de Dam heeft in de ogen van de commissie een overtuigende visie op wat zij voor wie ontwikkelt en vertoont. Zij richt zich op een breed publiek. Dit sluit goed aan bij de focus van de organisatie op het willen verdiepen van het collectieve, historische bewustzijn. De nadruk is steeds meer komen te liggen op het belichten van wat de herdenking van 4 en 5 mei voor verschillende Amsterdammers betekent. Hierdoor raken nieuwe generaties betrokken bij het onderwerp en wordt niet alleen een breder publiek aangesproken, maar kan ook met een meer divers samengestelde groep makers worden gewerkt, die aansluiten bij de culturele interesses van nieuwe doelgroepen. 
De artistieke betekenis voor het beoogde brede publiek vindt de commissie lastiger te duiden. Theater Na de Dam is hierin als overkoepelende organisatie in ieder geval niet sturend. De verschillende betrokken makers krijgen immers de ruimte om ieder op hun eigen manier met de thematiek aan de slag te gaan en zij moeten degenen zijn die voor het publiek artistieke betekenis creëren. De commissie ziet niet dat de organisatie daarbij voor de makers kaders schetst die ervoor zorgen dat de programmering aansluit op de interesses van de doelgroepen. Een uitzondering hierop vindt de commissie de sociaal-artistieke projecten gericht op jongeren, aangestuurd door Hanna Timmers uit het artistieke team van Theater Na De Dam. Het plan geeft de contouren hiervoor duidelijker aan, waarbij de gekozen onderwerpen dicht op de huid van jongeren zitten. De artistieke betekenis voor de jonge doelgroep komt hier overtuigend naar voren. 

In het plan reflecteert Theater Na de Dam uitgebreid op de voorgaande periode, de ontwikkeling die de organisatie sindsdien heeft doorgemaakt, en de wijze waarop ze die verder wil voortzetten in de komende jaren. De organisatie heeft het advies uit het voorgaande kunstenplan ter harte genomen om het uitgangspunt van herdenken breder te trekken en zich meer te verbinden met de actualiteit. Dat vindt de commissie waardevol. Wat de commissie opvalt is dat de in het plan geschetste ontwikkeling niet zozeer artistiek, maar vooral praktisch van aard is en bestaat uit inspanningen om een groter en breder publiek te bereiken. Duidelijk is dat met het oog op de verbreding van de thematiek en publieksgroep ook wordt gezocht naar meer (culturele) diversiteit in makers. Er wordt volgens de commissie echter weinig aandacht besteed aan ontwikkeling of keuzes op artistiek vlak. Zo motiveert de organisatie niet op basis van welke artistieke criteria, bijvoorbeeld met betrekking tot vorm, speelstijl of inhoudelijke invalshoek, de keuzes voor makers wordt gemaakt. Ook het besluit om af te stappen van het laten produceren van toneelteksten door gerenommeerde schrijvers, omdat er volgens de organisatie een andere ingang moest komen om de stadsgezelschappen te bereiken, is niet inhoudelijk toegelicht en lijkt daarmee vooral uit praktisch oogpunt genomen. De commissie mist artistieke argumenten voor deze keuze. In het plan wordt niet concreet ingegaan op de professionele ontwikkeling van de artistieke leiding en de uitvoerenden.


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.
Theater Na de Dam legt volgens de commissie een overtuigende verbinding met de stedelijke samenleving. Via de sociaal-artistieke projecten in de stadsdelen wordt op een inhoudelijke en praktische verbinding met de bewoners gelegd. Daarbij wordt gelegenheid gegeven aan makers om binnen de stadsdelen hun eigen accenten te leggen. Onder leiding van theatermakers gaan jongeren in gesprek met ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog uit hun buurt. Bij de totstandkoming van deze (co)producties wordt volgens de commissie nauw samengewerkt met Amsterdamse culturele partners die dicht bij de bewoners staan, zoals de theaters uit de stadsdelen. De samenwerking met maatschappelijke organisaties in de stad is volgens de commissie nog minimaal. Wanneer deze wordt geïntensiveerd kan meer verbinding worden gelegd met een breder en veelzijdiger publiek dan de theaterbezoeker. Hoe Theater Na de Dam hierin te werk wil gaan komt niet uit het plan naar voren. 

Het plan van Theater Na de Dam draagt aantoonbaar bij aan stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan. Het grootste deel van de activiteiten vindt als gevolg van de presentatie In Theater Carré in het centrum plaats, waar ook het meeste publiek wordt bereikt. Theater Na De Dam is daarnaast echter ook met activiteiten in alle stadsdelen zichtbaar voor publiek. Er is sprake van een overtuigende samenwerking met lokale theaters. Dit, in combinatie met laagdrempelige programma’s die de organisatie in de stadsdelen presenteert, als het Storytelling Atelier, maakt dat de commissie het beoogde publieksbereik buiten het centrum reëel acht. 

Theater Na de Dam heeft voor wat betreft het eigen accent gekozen voor het thema Leefbare stad. De algehele missie, gericht op een collectief historisch bewustzijn en het aankaarten van sociale kwesties, sluit hier volgens de commissie goed op aan, al wordt het thema in het plan niet verder uitgewerkt in activiteiten die specifiek gericht zijn op leefbaarheid. De commissie ziet in het voorgenomen programma van Theater na de Dam echter tal van activiteiten die aan leefbaarheid wel degelijk bijdragen. De sociaal-artistieke jongerenprojecten in de stadsdelen waarmee bewustzijn van onze gedeelde geschiedenis wordt gecreëerd, vindt de commissie een sterk voorbeeld van een activiteit die bijdraagt aan de sociale cohesie in de stad. 


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.
De commissie plaatst stevige kanttekeningen bij het realisme en de uitvoerbaarheid van het plan voor wat betreft de omvang en werkwijze van de organisatie. Het is lovenswaardig dat de organisatie de afgelopen jaren heeft laten zien dat zij met een relatief klein budget een snelle groei heeft kunnen bijhouden zonder verlies aan inhoudelijke kwaliteit. Maar nu wil de organisatie ten opzichte van voorgaande periode nog verder groeien in aantallen producties en presentaties  (buiten de extra ingehuurde programmering), financiële lasten en personeel. Dit alles vraagt een behoorlijke organisatiekracht en overzicht, waardoor de druk op de directie en het relatief kleine kernteam van parttimers nog verder zal toenemen. De commissie vindt het feit dat de organisatie de artistiek leider en producent sociaal-artistiek, hoofd marketing, medewerker marketingsupport, zakelijk leider en producent eigen werk in vaste dienst wil nemen een goede stap voor de continuïteit. De uitbreiding met aantal fte voor komende periode ten opzichte van voorgaande periode is echter beperkt, waardoor de commissie van oordeel is dat de omvang van de organisatie niet op deze groei is toegerust en ziet een reëel risico dat de beoogde werkwijze ten koste zal gaan van de artistieke en zakelijk-productionele kwaliteit van de organisatie.  

De bedrijfsvoering van Theater Na de Dam is in de ogen van de commissie relatief gezond. 
Theater Na de Dam heeft met behulp van de meerjarige subsidie van het AFK en diverse incidentele subsidies de afgelopen periode een redelijk stabiele bedrijfsvoering gerealiseerd. De commissie vindt overtuigend dat de organisatie ook de komende jaren in wil zetten op stabiliteit en continuïteit van de bedrijfsvoering om op langere termijn effectief te kunnen functioneren. De commissie onderschrijft hierom de ambitie van de organisatie om meer met vaste medewerkers te gaan werken. De productionele kwaliteit zou in gevaar kunnen komen door te blijven werken met voornamelijk freelancers op projectbasis. Deze wens om de bedrijfsvoering te bestendigen om kwaliteit op organisatorisch vlak te kunnen garanderen, staat volgens de commissie echter op gespannen voet met de beoogde stijging in de omvang van activiteiten. De commissie ziet geen reflectie op de risico’s die de schaalvergroting met zich meebrengt voor de organisatie. Andere mogelijke financiële risico’s heeft de organisatie in het plan wel goed inzichtelijk gemaakt, inclusief de wijze waarop kan worden omgegaan met (financiële) tegenvallers. De organisatie wil vooral financieel meer duurzaam worden door langdurige partnerships aan te gaan met onder andere podia. 

De begroting is in de ogen van de commissie dusdanig onoverzichtelijk, dat ze deze niet realistisch en passend vindt bij het plan. Onder de personele activiteitenlasten zijn ook materiële lasten opgenomen, waardoor deze niet goed te onderscheiden zijn. Onder de activiteitenlasten materieel zijn ook de kosten voor boekhouding opgenomen, terwijl die tot de beheerslasten behoren. Het zwaartepunt van de activiteitenlasten verschuift hierbij van materiële lasten naar personele lasten. Het plan geeft geen heldere verklaring waar deze verschuiving mee samenhangt. Ook zijn de opgevoerde posten aan de inkomstenkant niet goed te herleiden tot de beschreven activiteiten in het plan. 
In de financieringsmix verdrievoudigt de beoogde groei in opbrengsten uit sponsoring en vriendenactiviteiten ten opzichte van het verleden. Een plan van aanpak om dit te realiseren ontbreekt. De commissie vindt de beoogde groei daarom niet realistisch. Daarnaast vindt de commissie de verhouding tussen private en publieke subsidie uit verhouding, met een grote afhankelijkheid van publieke subsidies. De gevraagde hogere subsidie aan het AFK is een verdrievoudiging ten opzichte van de subsidie in voorgaande periode. Dit staat niet in verhouding met een veel bescheidener stijging in het aandeel Amsterdams bezoek die vanaf het nieuwe kunstenplan wordt beoogd.

Het marketingplan is in de ogen van de commissie realistisch en passend om dat deel van het beoogde publiek te bereiken dat al redelijk vertrouwd is met theater. De marketingstrategie daarvoor is gebaseerd op vrij reguliere communicatiemiddelen zoals drukwerk, advertenties en social media. Hoewel Theater Na de Dam de wens heeft een groei in publiek te bewerkstelligen, worden er geen nieuwe wegen bewandeld om ander publiek te benaderen. Voor dat doel vindt de commissie het marketingplan dan ook minder realistisch.  
De verschillende doelgroepen zijn in het plan niet specifiek benoemd, omdat de organisatie hoopt in principe ‘iedereen’ te zullen bereiken. De marketingacties zijn volgens de commissie met name gericht op de branding van het moment en liften sterk mee op de aandacht die de herdenking van 4 en 5 mei landelijk krijgt. Dit is op zichzelf effectief gebleken om een groot publiek te bereiken, en met name aandacht te genereren voor het grote publieksevenement in Theater Carré. Via deze aandacht voor de grotere projecten en via de netwerken van samenwerkingspartners worden ook de kleinere activiteiten voor het voetlicht gebracht. Hiermee zal de organisatie volgens de commissie aan naamsbekendheid winnen en de activiteiten voor het bestaande publiek onder de aandacht weten te brengen. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.
Het plan draagt volgens de commissie in artistieke zin bij aan culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Theater Na de Dam weet in het plan de herdenking van 4 en 5 mei te verbreden naar een herdenking voor alle Amsterdammers. De culturele diversiteit van het aanbod vloeit volgens de commissie voort uit de wens vanuit een gedeelde geschiedenis ook cultureel diverse thema’s aan te spreken. De bijdrage aan een cultureel divers aanbod wordt daarbij gerealiseerd door de samenwerking met cultureel diverse makers als Babs Gons, Dionne Verweij en de specifieke verhalen en achtergrond die zij meenemen in de voorstellingen. In voorgaande periode onderzochten spelers en makers in de voorstelling Hatta & De Kom al hun verbondenheid aan de Tweede Wereldoorlog via het perspectief en de verbinding met Nederlands-Indië en Suriname. Het plan voor de komende jaren zet deze ingeslagen koerst voort. 

In het plan wordt volgens de commissie niet veel aandacht besteed aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. Ook in het marketingplan is dit geen specifiek aandachtspunt. Het plan maakt wel melding van het feit dat Theater Na de Dam sleutelfiguren in buurten wil inzetten om op een informele manier cultureel diverse groepen te bereiken, maar een uitwerking hiervan ontbreekt, waardoor de commissie niet kan beoordelen in hoeverre dit realistisch is. Hoewel verwacht mag worden dat in de sociaal-artistieke jongerenprojecten in de stadsdelen met een gemêleerde groep gewerkt zal gaan worden, wordt dit in het plan niet benoemd of onderbouwd. Theater Na de Dam werkt wel samen met een grote diversiteit aan Amsterdamse partners met een cultureel diverse achterban, zoals Mezrab, DEGASTEN, Bijlmer Parktheater en Meervaart Theater, hetgeen volgens de commissie wel concreet mogelijkheden biedt om een cultureel divers samengesteld publiek in de stad te bereiken. 

De organisatie heeft naar het oordeel van de commissie een voornemen voor en een visie op de diversiteit van het personeelsbestand en bestuur. Theater Na de Dam vindt zichzelf niet divers genoeg in samenstelling en wil hieraan werken. Hiervoor zijn in het plan enige doelstellingen geformuleerd en recent ook al enige stappen gezet. De resultaten daarvan verwacht de organisatie de komende jaren. De organisatie is voornemens vacatures bij voorkeur in te vullen met mensen met een cultureel diverse achtergrond en heeft een interne regisseur diversiteit en inclusie aangesteld. Ook is er een adviesraad van ervaren Theater Na de Dam makers met culturele achtergrond, al is hun taak niet helder toegelicht in het plan. 


Conclusie

De commissie is van mening dat de beoogde groei de capaciteit van de organisatie te boven gaat en ziet als reëel risico dat de beoogde werkwijze ten koste zal gaan van de artistieke en zakelijk-productionele kwaliteit van de organisatie. De commissie vindt de gevraagde hogere subsidie aan het AFK daarnaast niet in verhouding staan met stijging in het aandeel Amsterdams bezoek. Daarom adviseert de commissie de aanvraag te honoreren met een bedrag dat tegemoetkomt aan de wens van de organisatie om de bedrijfsvoering te verstevigen, zonder de beoogde groei in aantallen producties, financiële lasten en personeel.
De commissie adviseert daarom de aanvraag van Theater Na de Dam gedeeltelijk te honoreren met een subsidiebedrag van € 55.000 per jaar. De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.

Adviseur Khadija Massaoudi heeft niet deelgenomen aan de beraadslaging.