Jazz Orchestra of the Concertgebouw

Muziek en muziektheater
Aangevraagd: € 156.853
Toegekend: € 80.500

Inleiding

Het Jazz Orchestra of the Concertgebouw (hierna: JOC) heeft zich sinds de oprichting in 1996 ontwikkeld tot een naar eigen zeggen nationaal en internationaal toonaangevend jazzensemble. Het JOC zet zich in als hoeder van het culturele jazzerfgoed enerzijds en als innovator en ontwikkelaar van actuele programma’s anderzijds. Onder het motto ‘connecting through jazz’ verbindt het JOC zo het erfgoed van de jazz met de actualiteit, vanuit zijn thuishaven en proeftuin Amsterdam waar het ensemble jaarlijks zeventien concerten speelt, op diverse podia verspreid over de stad. Het JOC ziet het als zijn taak de jazz en het bigband-repertoire op het allerhoogste (inter)nationale niveau te promoten en levend(ig) te houden. Inspiratiebronnen daarbij zijn historische en actuele invloeden uit de jazz en andere genres als wereldmuziek, klassiek, urban, hiphop en pop. Als vertolker van jazz als muziek van de vrijheid wil het JOC zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen door te werken vanuit een inclusieve en innovatieve artistieke visie. 

Vanuit die missie beoogt het JOC de komende periode vier ambities vorm te geven op het gebied van erfgoed, innovatie, educatie & participatie en internationalisering. Het ensemble bewaakt en promoot het erfgoed van de jazz en wil dit uitbouwen naar een intensievere verbinding met de Afro-Caribische gemeenschap in Nederland. Op het terrein van innovatie gaat de organisatie producties met nieuwe muziek ontwikkelen voor en met nieuwe en jonge doelgroepen. Het ensemble wil zijn verantwoordelijkheid nemen voor talentontwikkeling op landelijk, professioneel en hoog amateurniveau, en voor educatie middels de ontwikkeling van een educatief programma rond het nieuwe project Jazz en Vrijheid. Het JOC beschouwt zichzelf met zijn tournees in het buitenland als de Nederlandse ambassadeur voor jazzmuziek en werkt daarin samen met buitenlandse collega’s en agenten.

Het Jazz Orchestra of the Concertgebouw ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 90.179 per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 157.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
In zijn zoektocht naar een weg tussen traditie en vernieuwing heeft het JOC als ontwikkelaar van interessante nieuwe projecten en repertoire in de afgelopen jaren in de ogen van de commissie een onderscheidende positie verworven. De commissie waardeert de verrassende genreoverschrijdende initiatieven waarbij het ensemble uit zijn comfortzone komt door samenwerkingen met zowel ervaren als jonge gastmuzikanten uit andere muziekgenres aan te gaan. Daarnaast vindt de commissie het positief dat het JOC eigen bandleden, externe ervaren componisten en een jongere generatie jazzmusici de ruimte biedt om nieuwe composities en arrangementen te schrijven, waardoor het repertoire zich continu vernieuwt. De commissie is van mening dat het JOC door die vernieuwende projecten en activiteiten zijn artistieke signatuur als een van de weinige professionele bigbands in Nederland versterkt heeft.
Voor de komende periode presenteert het JOC plannen die in het verlengde liggen van wat het ensemble in de afgelopen jaren heeft gedaan, zoals de programma’s Dutch Jazz Heritage, Rhythm Changes en Jazz Orchestra gaat vreemd. De commissie waardeert de continuering van die programma’s die in de ogen van de commissie prikkelend zijn en getuigen van artistieke eigenheid. 
Daarnaast wil het ensemble nieuwe projecten initiëren, waaronder een serie programma’s rond het thema Jazz & Vrijheid, waarmee het JOC de reeds ingezette weg naar de Afro-Caribische muziek verder uitwerkt. Een van de programma’s rond dat thema staat in het teken van de officiële herdenking van het einde van de slavernij en wordt in samenwerking met het Kwaku Festival, het Keti Koti festival en de Surinaamse fluitist/componist Ronald Snijders ontwikkeld. Het JOC beoogt voor dit programma een Requiem voor de Slavernij te laten schrijven door een componist met Afro-Caribische achtergrond. De commissie vindt dit plan verrassend en inspirerend. Ook een nieuw project is de start van een internationale Jazz Biënnale, die het JOC in samenwerking met het Concertgebouw, het Conservatorium van Amsterdam en het Bimhuis vanaf 2023 wil realiseren. De commissie vindt dit een prikkelend plan dat de nieuwsgierigheid wekt, maar in uitwerking nog prematuur overkomt.

Als traditionele bigband en als, naar eigen zeggen, ‘hoeder van het jazzerfgoed’ bereikt het JOC de beoogde doelgroep van traditionele jazzliefhebbers voor wie de programma’s van het JOC van grote artistieke betekenis zijn. Als innovator wil het JOC ook van artistieke betekenis zijn voor nieuwe doelgroepen die vooral geïnteresseerd zijn in een specifiek repertoire, genre of gastmusicus. De commissie constateert dat het JOC daar vooral in slaagt wanneer het cross-overs met popmuziek en popmusici programmeert. Voor de nieuwe projecten wil het JOC zich enerzijds op doelgroepen binnen de Afro-Caribische gemeenschap richten en anderzijds op jongere muziekliefhebbers die belangstelling voor jazz en cross-overgenres hebben. De commissie waardeert die ambitie, maar constateert ook dat de publieksimpact van die projecten sterk afhankelijk is van de samenwerking met artiesten en organisaties die bekend zijn bij de betreffende doelgroepen. Iets soortgelijks geldt voor het educatieve programma dat JOC rond het thema Jazz & Vrijheid wil ontwikkelen voor 12-18-jarigen op Amsterdamse scholen. Dat vindt de commissie op zichzelf een zinvol idee, maar ook hier ontbreekt een nadere uitwerking. De commissie concludeert dat de bestaande programma’s van het JOC een grote artistieke betekenis hebben voor het beoogde publiek en dat die betekenis voor de nieuwe projecten nog moet blijken.

Het JOC reflecteert op de afgelopen periode waarin nieuwe ontwikkelingen in gang gezet zijn. Die ontwikkelingen wil het ensemble in de komende periode uitbreiden, vooral de samenwerking met zijn Afro-Caribische partners en contacten, om zo haar maatschappelijke rol te vergroten. De commissie vindt dat een positieve ontwikkeling. Onder leiding van de artistieke leider, de dirigenten en arrangeurs krijgen (jonge) solisten en componisten de gelegenheid zich binnen de specifieke mogelijkheden van het orkest artistiek te ontwikkelen. Externe producers worden uitgedaagd hun ideeën verder te ontwikkelen binnen hun specifieke expertises, waarbij de artistiek leider fungeert als coach. De staf volgt met enige regelmaat bijscholingscursussen op specifiek inhoudelijke thema’s. De artistiek leider en de zakelijk leider bezoeken internationale netwerkbijeenkomsten en symposia waar zij hun contacten onderhouden en nieuwe ontwikkelingen vroegtijdig signaleren. De commissie waardeert die ontwikkelingsactiviteiten voor de artistiek betrokkenen, evenals de talentontwikkelingsactiviteiten die in de komende periode gecontinueerd worden: de JOC Academy en het project met jonge arrangeurs. Het JOC legt hiermee in de ogen van de commissie een waardevolle verbinding met jongere generaties musici.


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
Het JOC werkt vooral samen met culturele organisaties in de stad, zoals podia, festivals, collega-ensembles, het Conservatorium van Amsterdam en Muziekschool Amsterdam, maar niet met maatschappelijke organisaties. Het ensemble wil de komende tijd een verbinding leggen met stadsdeel Zuidoost en met name met de Afro-Caribische gemeenschap daar. Daartoe gaat het JOC samenwerken met onder meer het ZO! Gospel Choir en het Kwaku Festival en het Keti Koti Festival. Inhoudelijk komt de stedelijke verbinding vooral tot uiting in het voorgenomen programma rond het thema Jazz & Vrijheid. De commissie maakt uit de plannen op dat het JOC enige verbinding heeft met de stedelijke samenleving, maar nog weinig samenwerkt met maatschappelijke organisaties of specifieke bewonersgroepen.

Het JOC speelt voornamelijk in stadsdeel Oost (het Muziekgebouw en Bimhuis) en Zuid (het Concertgebouw). Daarnaast treedt het JOC ook regelmatig op in stadsdeel Centrum en in mindere mate in West en Noord. Ook beoogt het JOC in Zuidoost te gaan spelen op het Kwaku Festival en in Oost op het Keti Koti Festival. Op basis daarvan vindt de commissie de bijdrage van het JOC aan de spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan redelijk.

Het JOC kiest voor Wereldstad als het eigen accent en motiveert zijn keuze aan de hand van de internationale solisten met wie het ensemble samenwerkt en de innovatieve manier van werken die aansluit bij de perceptie van Amsterdam als een van de relevante Europese hoofdsteden op het gebied van jazz. Andersom ziet het JOC zichzelf als ambassadeur van de Amsterdamse jazztraditie in het buitenland tijdens de internationale tournees. De tournees naar China en de daaruit voortvloeiende samenwerkingen zijn daar een goed voorbeeld van, evenals het voornemen om vanaf 2023 een internationale Jazz Biënnale te organiseren. De commissie is positief over de keuze van het eigen accent en vindt de uitwerking daarvan overtuigend. 


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Na een moeilijke start in het huidige kunstenplan heeft het JOC zich de afgelopen jaren hernomen en met artistiek en organisatorisch vakmanschap zijn plannen gerealiseerd. Het team is klein, prudent in de financiële huishouding, flexibel door de inzet van externe producenten waar nodig en hecht grote waarde aan de inbreng van het bestuur. In de komende periode wil het JOC een professionaliseringsslag maken om de nieuwe plannen optimaal te kunnen realiseren en beoogt een marketingmedewerker aan te stellen om de nieuwe beoogde doelgroepen te bereiken. De plannen voor de komende periode bouwen grotendeels voort op het verleden. Gezien de behaalde prestaties in de afgelopen periode heeft de commissie er vertrouwen in dat het plan realistisch en haalbaar is, met de kanttekening dat het JOC voor het welslagen van de nieuwe plannen deels afhankelijk is van de inbreng van de samenwerkingspartners en daarvoor zelf nog expertise moet opbouwen.

De commissie constateert dat de bedrijfsvoering gezond is. Het JOC heeft moeilijke tijden overleefd en is nu financieel en organisatorisch in rustiger vaarwater. Er is sprake van een robuust weerstandsvermogen, waarmee financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. De commissie is daar positief over. Het JOC reflecteert niet expliciet op mogelijke risico’s voor de bedrijfsvoering, maar geeft wel aan dat concerten alleen worden geboekt als de begroting daarvoor sluitend is. 

Het JOC presenteert een ambitieuze begroting en geeft daarop een gedetailleerde toelichting. Door de voorgenomen personele uitbreiding en door de toepassing van Fair Practice stijgen de personeelslasten. Om die kostenstijging te financieren vraagt het JOC een hogere subsidie aan bij het AFK. Ook heeft het ensemble een omvangrijke subsidieaanvraag bij het Rijk gedaan evenals bij het Fonds Podiumkunsten. De commissie constateert dat de financieringsmix door de grote omvang van de gevraagde publieke subsidies en een relatief gering aandeel publieks- en private inkomsten niet in evenwicht is en zwaar leunt op de publieke subsidies. Het JOC reflecteert niet op deze onevenwichtigheid in de financieringsmix en de betekenis of risico’s van die grote subsidie-afhankelijkheid voor de organisatie. De commissie is hier kritisch over. De commissie acht de omvang van de begroting passend in relatie tot de aard en omvang van de voorgenomen plannen, maar zij is niet overtuigd van het realisme, gezien het ontbreken van reflectie op de onevenwichtige financieringsmix en de mogelijke risico’s.

Het JOC constateert dat de publiekswerving de afgelopen jaren te weinig aandacht heeft gekregen vanwege de financiële onzekerheden. Het ensemble wil dit verbeteren en heeft daarom in 2019 marktonderzoeksbureau Motivaction ingeschakeld. Uit hun onderzoek bleek dat de naams- en activiteitenbekendheid van het ensemble bij het publiek gering is. Om dat te verbeteren wil het ensemble de komende periode een gerichte doelgroepenbenadering ontwikkelen. Daarbij leunt het JOC sterk op de inzet van sociale media, samenwerkingspartners en hun netwerk en op de expertise van externe producers. De organisatie wil samen met de betrokken podia meer inzetten op projectcampagnes. De commissie vindt de algemene marketinglijn helder en de projectmatige aanpak passend bij de organisatie. Een vertaling van de algemene lijn naar concrete acties ontbreekt echter, zodat de commissie niet kan beoordelen of de gewenste resultaten ook daadwerkelijk haalbaar zijn. De commissie stelt wel vast dat het JOC er de afgelopen jaren in geslaagd is zijn publieksbereik te vergroten en heeft er vertrouwen in dat deze ontwikkeling zich in de toekomst zal voortzetten. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.
De commissie vindt dat het JOC in zekere mate een bijdrage levert aan een cultureel divers aanbod in de stad. Jazz is van oorsprong een cultureel divers genre en als ‘hoeder van het jazzerfgoed’ levert het JOC daarmee in de ogen van de commissie een impliciete bijdrage aan de culturele diversiteit van het aanbod. Een expliciete bijdrage schuilt volgens de commissie in onder meer de projecten rond Jazz & Vrijheid, waarin culturele diversiteit door de Afro-Caribische muziek, de componisten en de uitvoerders een belangrijke rol speelt. 

De meerderheid van het vaste JOC-publiek bestaat uit klassieke jazzliefhebbers zonder cultureel diverse achtergrond. Met de nieuwe plannen is er volgens de commissie echter wel sprake van het bereiken van een cultureel divers publiek, vooral bij de voorgenomen optredens tijdens het Kwaku Festival en het Keti Koti Festival. Daarmee levert het JOC in de ogen van de commissie een bescheiden bijdrage aan het bereiken van een cultureel divers publiek in de stad.

Het JOC vat culturele diversiteit voornamelijk op in termen van gender, leeftijd, opleidingsniveau en internationale artisticiteit en niet zozeer in de termen van een biculturele of niet-westerse achtergrond. De commissie leest in de plannen van het ensemble geen intrinsieke visie op of plan voor verbetering van de culturele diversiteit in de organisatie en het bestuur. 


Conclusie

De commissie vindt vooral de vernieuwende projecten van artistiek belang en is van mening dat de projecten met meer gekend repertoire ook zonder publieke ondersteuning hun weg naar het publiek zullen weten te vinden. 
De commissie adviseert daarom de aanvraag van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 94.000 per jaar.
Gezien het beschikbaar budget na beoordeling van alle aanvragen binnen de adviescommissie Muziek en Muziektheater is voor het Jazz Orchestra of the Concertgebouw € 80.500 subsidie beschikbaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Muziek en Muziektheater.