Art4elkaar
Inleiding
Art4elkaar zet zich sinds tien jaar in voor kunsteducatie in het basisonderwijs in Amsterdam, met name in het primair speciaal onderwijs. Art4elkaar organiseert het multidisciplinaire educatieve kunstproject getiteld ‘Kinderen, de Buurt, de School’. Het project houdt in dat scholieren een bezoek brengen aan een culturele instelling in de buurt van hun school en foto’s maken van de omgeving. De foto’s vormen de inspiratiebron voor het gezamenlijk maken van een schilderij en een verhaal. Het schilderij wordt vervolgens het decor voor een animatiefilm en de scholieren maken de animatie af met geluid en muziek. De buurt speelt een rol bij het inspireren van de leerlingen. De laatste acht jaar werkt Art4elkaar samen met de Gerhardschool, sinds zeven jaar met de Drostenburg en sinds vier jaar ook met de Mr. De Jonghschool. Sinds 2019 werkt de organisatie daarnaast samen met Het Spectrum, vestiging IJburg.
Voor de periode 2021-2024 wil de organisatie de educatieve kunstprojecten op de basisscholen waarmee zij al samenwerkt continueren en uitbreiden naar meer groepen. Art4elkaar introduceert het project Kinderen, de Buurt, de School ook bij andere scholen, waaronder ook het voortgezet speciaal onderwijs. De organisatie voert daartoe pilotprojecten uit. Art4elkaar werkt met meerdere cultuurdocenten, kunstenaars en vrijwilligers samen ter ondersteuning van het project. Het kunstproject Kinderen, de Buurt, de School wordt in de buurt gepresenteerd. De organisatie legt nieuwe contacten met stadsloketten en culturele instellingen in de buurt van de scholen. Art4elkaar versterkt het eigen organisatieteam met verschillende medewerkers en vormt een onderzoeksteam.
Art4elkaar ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020.
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld
€ 50.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.
De commissie vindt de artistieke eigenheid van het plan niet groot. Het plan is volgens de commissie beperkt ideeënrijk. De activiteit van Art4elkaar bestaat uit één project (Kinderen, de Buurt, de School) dat steeds op dezelfde manier wordt uitgevoerd. Het artistieke voornemen, het uitvoeren van het kunstproject, is in de ogen van de commissie niet genoeg uitgewerkt. Zo ontbreekt de lesopbouw of samenhang tussen de receptieve en actieve onderdelen. Uit het plan blijkt ook niet hoe het bezoek aan een culturele instelling, die verschilt per ligging van een school, inhoudelijk bijdraagt aan het kunstproject. De keus voor de verschillende kunstdisciplines binnen het project, fotografie, animatie en muziek, is niet gemotiveerd en in het plan mist de commissie uitwerking over bijvoorbeeld werkwijze of materiaalkeuze. In het project wordt de omgeving letterlijk gerepresenteerd, ze wordt gefotografeerd en nageschilderd door de leerlingen. De commissie ziet hierin geen artistiek verbeeldende component, om daadwerkelijk te kunnen spreken van een prikkelend plan.
De commissie waardeert de keus van Art4elkaar om zich specifiek op het speciaal onderwijs te richten. De organisatie beschrijft het algemene belang van kennis over en gevoel voor kunst als basis voor de cognitieve en emotionele ontwikkeling van een kind, maar specificeert dit niet naar kinderen in het speciaal onderwijs. Daarmee is volgens de commissie de visie op de doelgroep niet overtuigend. Vervolgens sluit het artistieke plan volgens de commissie niet goed aan op de doelgroep. De commissie leest in het plan niet hoe de organisatie haar aanpak specifiek afstemt op bijvoorbeeld ontwikkelingen in spraak of motoriek of op leerlingen met psychische stoornissen of gedragsproblemen. Een hieraan gekoppelde artistieke keus in vorm of stijl, had voor de commissie de artistieke betekenis op het beoogde publiek kunnen vergroten. Art4elkaar stelt zich ten doel kinderen bewust te maken van hun omgeving. Dit had aansluiting bij de culturele interesse van leerlingen kunnen bieden, al is bij deze doelgroep de leefomgeving vaak niet gelijk aan de schoolomgeving. Maar het plan biedt de commissie geen inzicht in bijvoorbeeld onderwerpkeuzes om haar hiervan te overtuigen.
Komende periode richt Art4elkaar zich ook op voortgezet speciaal onderwijs en doet het een aanzet in differentiatie door meer fotografie en video te verwerken in het aanbod. De plannen zijn niet uitgewerkt en daardoor is de commissie niet overtuigd dat de nieuwe plannen aansprekend zullen zijn voor deze doelgroep.
De commissie vindt de reflectie op voorgaande periode matig. In het plan staat dat er een evaluatie met de scholen heeft plaatsgevonden maar de organisatie licht geen details toe en gaat niet in op hier eventueel uit voortkomende artistieke ontwikkelingen of ambities. Deze hadden in de ogen van de commissie de toekomstplannen van Art4elkaar voor aanbod op het voortgezet onderwijs kunnen motiveren. Art4elkaar investeert in de ontwikkeling van medewerkers en de commissie waardeert dat. Het plan geeft voorbeelden van de directeur en een docent die trainingen volgden op pedagogisch vlak. De commissie mist ontwikkelingsmogelijkheden op artistiek vlak voor de medewerkers.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
Art4elkaar verbindt zich weinig met de stedelijke samenleving. De organisatie werkt vooral samen met scholen en culturele instellingen en legt geen zichtbare maatschappelijke verbindingen. De samenwerking met culturele instellingen gaat in de ogen van de commissie niet verder dan het brengen van een bezoek en de presentatie van een project vindt in een Stadsloket plaats. De organisatie laat in de ogen van de commissie kansen liggen in het aansluiten bij bredere maatschappelijke stadthematieken. Het omgevingsgerichte concept van het kunstproject zou hier wel mogelijkheden toe kunnen bieden.
De projecten van Art4elkaar vinden verspreid door de hele stad plaats. Hiermee draagt de organisatie bij aan stedelijke spreiding van het cultuuraanbod, al is het blijkens het plan volgens de commissie geen bewuste keuze. De ligging van de scholen waarmee de organisatie samenwerkt is hierin de bepalende factor. De commissie is op basis van het plan niet overtuigd van de bijdrage aan stedelijke spreiding van publieksbereik, omdat het plan niet inzichtelijk maakt waar de leerlingen van de scholen vandaan komen. Anders dan bij regulier onderwijs, komen leerlingen van speciaal onderwijs vaak niet uit de buurt van de school.
Art4elkaar heeft gekozen voor het thema Leefbare stad. Het thema zou volgens de commissie passend kunnen zijn bij de projecten van Art4elkaar, gezien het omgevingsgerichte karakter van het project en omdat de organisatie in haar plan benoemt dat het project de leefbaarheid van de buurt kan versterken. De commissie vindt dit thema in de plannen echter onvoldoende inhoudelijk uitgewerkt. Het project daartoe mist uitwerking met betrekking tot onderwerpen als leefomgeving of sociale cohesie.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid van het ondernemingsplan als onvoldoende.
Het plan van Art4elkaar is op het gebied van werkwijze en organisatie in de ogen van de commissie niet realistisch en uitvoerbaar. Het plan is inhoudelijk niet goed uitgewerkt, waardoor de commissie het artistieke vakmanschap als ontoereikend beoordeelt. Een didactische aanpak wordt evenmin beschreven, terwijl de commissie vindt dat speciaal onderwijs juist gebaat is bij specifieke didactische kennis en vaardigheden. De organisatie wil met meer kunstenaars, cultuurdocenten en vrijwilligers samenwerken. Hoeveel dit er zijn en over welke artistieke en educatieve kwaliteiten zij moeten beschikken, gericht op de gekozen werkvormen en kunstdisciplines, daar gaat het plan niet op in. De commissie is er daardoor ook te weinig van overtuigd dat de omvang en de vaardigheden van de organisatie passend zijn bij de ambities in het plan.
De organisatie heeft eerder op projectmatige wijze aanbod weten te realiseren. Dat wil men nu doorlopend doen. Het plan getuigt echter van te weinig zakelijke deskundigheid en vaardigheid. Er zijn geen jaarrekening en balans bijgevoegd. Art4elkaar stelt door de belastingdienst vrijgesteld te zijn van het maken van financiële jaarrekening. De commissie merkt op dat dit de organisatie niet ontslaat van de verantwoordelijkheid om goede informatie te bieden over de financiële situatie van de organisatie, waaronder informatie over de solvabiliteit, liquiditeit en eventuele reserves. Deze informatie ontbreekt in de aanvraag. De financiële stukken en toelichting zijn slechts globaal opgesteld. Ook ontbreekt er een reflectie of visie op welke vaardigheden en deskundigheid nodig zijn om een doorlopende exploitatie en organisatie te realiseren. Tevens ambieert Art4elkaar te groeien in het aantal projecten, op scholen die de organisatie al bereikt en op nieuw te bereiken scholen in de stad. In het plan ontbreekt echter de onderbouwing van de vraag naar de kunstprojecten en een aanpak van de groeistrategie die moet leiden naar een kleine verdubbeling van het bereik aan het eind van de kunstenplanperiode. Ook daarin ziet de commissie een gebrek aan deskundigheid. Die groei acht de commissie daarom onhaalbaar.
Op basis van de ingediende stukken kan de commissie de bedrijfsvoering niet als gezond beoordelen. Uit de stukken blijkt dat de organisatie vooral afhankelijk blijft van projecten. Weliswaar toont de organisatie continuïteit in het realiseren van aanbod, maar Art4elkaar beschrijft niet hoe het een jaarlijkse subsidie zou inzetten voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. De aanvraag bevat geen jaarrekening en bijbehorende balans en de organisatie doet geen uitspraken over mogelijke risico’s. Die zijn er wat de commissie betreft onder andere in de grote mate van afhankelijkheid van AFK-subsidie en de daaruit volgende onevenwichtige financieringsmix. Van een professionele, meerjarig gefinancierde organisatie verwacht de commissie dat zij zicht heeft op risico’s en op mogelijke reserves of andere financieringsbronnen om deze op te vangen. Hierin ziet de commissie geen goede basis om de organisatie op langere termijn te laten functioneren.
Ten opzichte van de beoogde groei in leerlingenbereik vindt de commissie de verviervoudiging van de begroting niet passend. De kunstprojecten zijn onvoldoende te herleiden in de begroting en de kostenstijging is niet goed onderbouwd. Zo mist de commissie een toelichting op de stijging in kosten voor onder meer fotografie. Bij de stijging van de personeelskosten maakt de organisatie aan de commissie niet inzichtelijk hoeveel medewerkers (bijvoorbeeld de projectmedewerkers) er voor welk bedrag aangesteld worden, of waarop de hoogte van en het verschil in vergoeding voor kunstdocenten en kunstenaars is gebaseerd. Ook worden er middelen voor een onderzoeksteam opgevoerd, terwijl het ondernemingsplan geen goed zicht geeft op omvang, werkwijze of het aantal betrokkenen. Door deze gebreken is de commissie niet overtuigd van het realisme van de opgevoerde kostenposten.
De commissie vindt de financieringsmix niet realistisch. De begroting van € 64.000 leunt voor het overgrote deel op een bijdrage van het AFK. Art4elkaar doet voor een klein deel van de begroting beroep op private fondsen, onduidelijk is welke dat voor de komende periode zijn. De commissie merkt eveneens op dat deze post op een lager niveau ligt dan de realisatie van donaties en private fondsen in 2017 en 2018. De organisatie zegt sponsormogelijkheden te onderzoeken, maar dit krijgt de komende vier jaar geen weerslag in de begroting. Het aandeel publieksinkomsten vindt de commissie te laag omdat deze gelijk blijven en niet meegroeien met de beoogde groei in bereik. De commissie vindt de bijdrage van scholen laag ten opzichte van het aantal uur dat Art4elkaar inzet per project.
Om de groei te realiseren noemt de organisatie communicatiemiddelen om bekendheid te geven aan de kunstprojecten zoals social media, nieuwsbrieven en flyers. Deze generieke benadering vindt de commissie weinig effectief. Art4elkaar specificeert bijvoorbeeld geen doelgroepen die bereikt moeten worden met deze communicatiemiddelen en er zijn geen concrete doelstellingen of een duidelijke marketingstrategie. De commissie vindt deze generieke aanpak niet realistisch om nieuwe scholen te bereiken en om uit te breiden naar het voortgezet speciaal onderwijs. Er is contact met Stichting Orion, de overkoepelende organisatie van een aantal scholen. De werving via deze organisatie is naar de mening van de commissie logisch om de al deelnemende scholen te benaderen en als afnemer te behouden. De ambitie om jaarlijks 4000 mensen (onder meer ouders en buurtbewoners) kennis te geven van de projecten is volgens de commissie niet realistisch onderbouwd met een communicatiestrategie. Ook mist zij een toelichting op de meerwaarde hiervan voor de projecten of voor de leerlingen.
Diversiteit en inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
Het plan draagt volgens de commissie in artistieke zin niet bij aan culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Art4elkaar ziet kunst als verbinder en beschrijft het belang van expressie voor kinderen. Maar de organisatie doet geen uitspraak over hoe verschillende culturen of achtergronden een rol spelen in het aanbod. Integendeel; Art4elkaar stelt zich juist ten doel om kinderen kennis te laten maken met werk van Nederlandse kunstenaars. De commissie ziet geen culturele diversiteit terug in onderwerpen als de omgeving van de school of disciplines of technieken. Ook de partnerschappen dragen hier volgens de commissie niet zichtbaar aan bij.
Het plan draagt volgens de commissie bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek. De organisatie richt zich hier niet expliciet op. Via het speciaal onderwijs weet Art4elkaar als vanzelf deels een cultureel divers samengesteld publiek te bereiken. De commissie mist toelichting van de organisatie op de wijze waarop zij stelt oog te hebben voor ieders culturele achtergrond en moedertaal. Wel vindt de commissie het een goede ontwikkeling dat de organisatie ouders wil betrekken bij de projecten.
Art4elkaar heeft een visie op diversiteit van het personeelsbestand geformuleerd. De organisatie streeft naar een zo breed en divers mogelijk personeelsbestand en huurt kunstenaars en docenten in, ongeacht hun culturele en maatschappelijke achtergrond. De commissie vindt deze uitspraak te vrijblijvend, zij mist een overtuigend plan op dit punt. De twee oprichters van Art4elkaar hebben een cultureel diverse achtergrond. In de samenstelling van het team van docenten en kunstenaars heeft de commissie geen inzicht gekregen. De organisatie benoemt geen concrete stappen of prioriteiten om de diversiteit van het personeelsbestand te vergroten en gaat niet in op de wijze waarop nieuw personeel wordt geworven. Het bestuur kent een enigszins cultureel diverse samenstelling, maar de commissie vindt dat hier verbetermogelijkheden zijn. De organisatie beschrijft geen visie of doelstellingen om dit te behouden of te verbeteren en dus is de commissie niet overtuigd van een effectieve aanpak. De onbepaalde aanstellingstermijnen beperken mogelijkheden tot verandering, aldus de commissie.
Conclusie
De commissie constateert dat Art4elkaar vanwege de beoordeling ‘onvoldoende’ bij het criterium Uitvoerbaarheid, niet voor subsidie in aanmerking komt.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.