Stichting Wijsneus - via penvoerder Muziekschool Amsterdam Noord

Aangevraagd: € 50.000
Toegekend: € 0

Stichting Wijsneus vraagt via penvoerder Muziekschool Amsterdam Noord een bijdrage voor de inzet van een cultuurcoach op basisschool De Driemaster

Vormgeving van het aanbod

De commissie beoordeelt de vormgeving van het aanbod als voldoende.

Wijsneus is vanouds een culturele netwerkorganisatie die vraag en aanbod verbindt. Met de aanstelling van een cultuurcoach verandert die rol: de organisatie gaat meer eigen aanbod creëren. De commissie leest hiervoor verschillende goede ideeën in het plan, maar vindt dat deze deels weinig uitwerking krijgen. Daardoor is de commissie er niet geheel van overtuigd dat de activiteiten leerlingen zullen enthousiasmeren en inspireren voor kunst en cultuur. Zo noemt Wijsneus in het onderschoolse aanbod verschillende kunstdisciplines, zonder in te gaan op bijvoorbeeld leerlijnen of de beoogde impact per leeftijdsgroep. Sommige ideeën zijn wel goed uitgewerkt en vindt de commissie aansprekend, zoals de media-activiteiten waar leerlingen als buurtreporters hun omgeving onderzoeken.

De commissie verwacht op basis van het plan dat Wijsneus met haar aanbod kunst toegankelijk weet te maken voor kinderen met verhoogde kans op een onderwijsachterstand. Door toepassing van een non-verbale werkwijze bij de beeldende kunstvakken is het aanbod ook geschikt voor kinderen die de Nederlandse taal nog niet voldoende machtig zijn. Ook het idee om in schooltijd de OBA Maakplaats te bezoeken is volgens de commissie drempelverlagend voor de doelgroep van kinderen met een verhoogde kans op een onderwijsachterstand. Wijsneus vervulde op De Driemaster eerder een makelaarsrol en kent de school dan ook goed. Daarom verwacht de commissie dat het aanbod zal aansluiten bij leerlingen, ook al gaat het plan niet uitgebreid in op de manier waarop de organisatie de aansluiting denkt te bewerkstelligen.

Al werkt Wijsneus al langer op De Driemaster en geeft de organisatie aan de school van binnen en buiten te kennen, toch overtuigt het plan de commissie niet volledig op het punt van de inbedding van de cultuurcoach en het aanbod in het totale cultuurbeleid van de school. Wijsneus maakt in het plan niet inzichtelijk wat het beleid van de school is, hoe Wijsneus hier op aansluit en met haar aanbod een uitbreiding of intensivering aan het cultuuraanbod op school geeft.

Verbinding en doorstroom

De commissie beoordeelt de verbinding en doorstroom als voldoende.

De commissie leest in het plan wel dat de cultuurcoach een actieve rol zal spelen in het verbinden met en doorverwijzen naar ander aanbod, maar niet op welke wijze. De commissie had meer willen lezen over de manier waarop kinderen actief doorgeleid worden, naar welke activiteiten ze worden meegenomen en wat bijvoorbeeld de rol van ouders is of kan zijn, die volgens de commissie in het primair onderwijs belangrijk is voor buitenschoolse deelname. Wijsneus heeft wel oog voor het belang van ondersteuning van het hele gezin hierbij, maar legt deze ondersteuning in de handen van partners en verwoordt in het plan niet hoe dit verder vorm en inhoud krijgt. Positief vindt de commissie wel dat er sprake is van samenwerking met het Jeugdfonds Cultuur en Sport om de doorstroom van leerlingen van minder kapitaalkrachtige ouders/verzorgers naar naschools aanbod te bevorderen. Wijsneus heeft daar goede contacten en zal ouders helpen met het aanvragen van financiële steun.

Het plan maakt melding van verschillende maatschappelijke, sociale en culturele partners uit de buurt. De commissie ziet dat Wijsneus een sterke lokale inbedding heeft en dat veel samenwerkingen langlopend zijn. Dat geeft de commissie veel vertrouwen in het netwerk van Wijsneus en de mogelijkheid om leerlingen door te verwijzen naar ander aanbod. De samenwerking met culturele partners is volgens de commissie in het plan niet altijd concreet genoeg gemaakt. De samenwerking met bijvoorbeeld OBA vormt een uitzondering. Maar de commissie vindt het bijvoorbeeld niet inzichtelijk hoe de afstemming met Muziekschool Noord plaatsvindt, die ook aanbod verzorgt op De Driemaster.

Profiel van de cultuurcoach(es)

De commissie beoordeelt het profiel van de cultuurcoach als voldoende.

Het plan noemt verschillende kunstdisciplines in het onderschoolse aanbod, zoals toneel, beeldend, dans en film. Niet voor al deze disciplines is het de commissie duidelijk wie dat gaat realiseren en of daarvoor het benodigde vakmanschap aanwezig is. De commissie vindt dat uit het cv van de cultuurcoach blijkt dat deze beschikt over vakmanschap als dansdocent. De coach heeft naschoolse leservaring op deze school, maar de commissie had graag inzicht gewild in de ervaring die deze docent heeft om leerlingen die uit zichzelf niet voor dansles kiezen, tijdens onderschoolse dansactiviteiten toch te enthousiasmeren. Op basis van de werkervaring van de coach bij Wijsneus en diens lokale netwerk denkt de commissie dat deze in staat zal zijn om verbinding en doorstroom tot stand te brengen. Uit het cv van de docent die naast de coach muziekaanbod gaat realiseren, blijkt voor de commissie dat deze beschikt over het benodigde muzikale vakmanschap en over leservaring voor de doelgroep van leerlingen in het primair onderwijs.

Het plan maakt volgens de commissie niet duidelijk of en hoe Wijsneus de Code Diversiteit en Inclusie toepast bij de werving en selectie van cultuurcoaches. Aangezien het in dit plan slechts om één cultuurcoach gaat, is dit voor de commissie een licht punt van kritiek.

Financiële uitwerking

De commissie beoordeelt de financiële uitwerking als zwak.

De commissie vindt het overzicht van de verwachte werkzaamheden niet realistisch en onderbouwd genoeg. De aanvraag is onduidelijk over het aangevraagde bedrag, omdat er substantieel verschillende aangevraagde bedragen worden genoemd in het plan en het aanvraagformulier. Daarbij komt dat de verschillende soorten uren weliswaar beknopt zijn toegelicht, maar niet in verband worden gebracht met bijvoorbeeld de grootte van de groepen, het aantal leerlingen of de uren die besteed worden aan het programmeren van ander cursusaanbod. De commissie constateert dat het aantal lesuren sterk de overhand heeft en dat Wijsneus daarmee afwijkt van de richtlijn voor de verhouding (50-50%) tussen uren voor lesgeven en doorverwijzen, zonder daarop de vereiste toelichting te geven. Positief vindt de commissie wel dat er ruimte is gemaakt voor deskundigheidsbevordering en coördinatie en dat deze uren binnen de bandbreedte van vijf procent van het urentotaal blijven. Ook voldoet de aanvraag aan de eis dat de inzet van de cultuurcoach(es) per school minimaal acht uur per week is.

Het uurtarief van de coaches lijkt op het eerste gezicht te voldoen aan de richtlijnen voor fair pay. De commissie constateert echter dat Wijsneus in het plan suggereert dat het uurtarief in de praktijk anders kan uitvallen, omdat binnen het gestelde budget nog materiaalkosten bekostigd moeten worden.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Wijsneus niet te honoreren omdat deze minder dan twaalf punten heeft behaald. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Meerjarige subsidies Cultuurcoach 2025-2028.