SEP

Aangevraagd: € 86.324
Toegekend: € 0

SEP vraagt een bijdrage voor de inzet van drie cultuurcoaches op De Blauwe Lijn, De Zijderoute en de Tobiasschool.

Vormgeving van het aanbod

De commissie beoordeelt de vormgeving van het aanbod als voldoende.

SEP is een ervaren cultuureducatieve organisatie. Er zijn ruim honderd vakdocenten in dienst en er is veel ervaring aanwezig met binnenschoolse maatwerkprojecten. SEP levert op de betrokken scholen al vakdocenten voor de horizontale leerlijnen in het schoolbrede aanbod. SEP wil op deze scholen het cultuureducatieprogramma uitbreiden met een verdiepende verticale leerlijn die de verbinding legt vanuit binnenschoolse lessen naar naschools en vervolgens buitenschools* aanbod. De binnenschoolse verdiepingslessen vormen het startpunt van deze verticale leerlijn. Deze lessen moeten leerlingen ertoe brengen zichzelf een persoonlijke opdracht te stellen waarin zij zich verder kunnen ontwikkelen. Hoe deze lessen worden vormgegeven, is de commissie uit het plan niet duidelijk geworden. SEP geeft aan dat de cultuurcoach per leerling bekijkt of en hoe de tijd rijp is om de vervolgstap naar buiten- en/of naschoolse lessen te zetten. De inhoud van het na- en buitenschoolse aanbod is in het plan niet nader ingevuld, omdat het sterk individueel bepaald is en SEP aangeeft ruimte te willen houden om aan te sluiten bij thema’s en ontwikkelingen die op dat moment actueel zijn voor de leerlingen. Daardoor blijft het plan volgens de commissie erg aan de oppervlakte. Bovendien stelt de commissie vast dat op De Zijderoute en De Blauwe Lijn het door SEP buitenschools genoemde aanbod niet door de cultuurcoach wordt verzorgd maar door andere partijen. Dit aanbod bestaat ook al. De commissie vindt het daardoor onduidelijk in hoeverre de cultuurcoach daadwerkelijk bijdraagt aan uitbreiding en intensivering van het aanbod.
Doordat er zo weinig uitwerking wordt gegeven aan inhoud en aanpak van de verticale leerlijn, is de commissie er niet van overtuigd dat de activiteiten leerlingen zullen enthousiasmeren en inspireren voor kunst en cultuur. Ook wordt het de commissie daardoor niet duidelijk dat het aanbod kunst toegankelijk maakt voor leerlingen met een verhoogde kans op een onderwijsachterstand. De commissie heeft er wel vertrouwen in dat het aanbod in de verticale leerlijn zal aansluiten bij de leerlingen, onder andere omdat die hun eigen opdracht kunnen formuleren. Het voorbeeld van een leerling die zich ten doel stelde een vlog te maken en eindigde met de productie van een eigen film, vindt de commissie inspirerend.

De commissie heeft vertrouwen in de inbedding van de cultuurcoach en diens aanbod in het cultuurbeleid van de scholen, Het feit dat SEP ook de horizontale leerlijnen op de scholen verzorgt, draagt daar veel aan bij. De commissie ziet dat het plan per school uitgebreid ingaat op de daar gehanteerde lesmethodes, de samenstelling en de kenmerken van de leerlingenpopulatie en het bestaande aanbod in de horizontale leerlijnen. Per school is het aanbod dan ook verschillend. Op de Tobiasschool wordt voorzien in beeldende kunst, theater en dans en wordt aansluiting gezocht bij de antroposofische uitgangspunten en feesten. Op De Blauwe Lijn staan muziek, dans en beeldende kunst op het programma. SEP sluit hier inhoudelijk aan op de thematische onderwijsmethode die deze school hanteert. Op De Zijderoute zal muziek en theater worden aangeboden. Hier vindt de commissie de aansluiting op de aard, populatie en onderwijsvisie van de school minder duidelijk. De commissie vindt ook dat de aanvraag weinig zicht geeft op de interactie en afstemming tussen de cultuurcoach en de directie en leerkrachten.

*Let op, in de aanvraag gebruikt SEP buitenschools voor activiteiten op school na schooltijd, en naschools voor activiteiten die buiten de school plaatsvinden. Voor het AFK zijn de begrippen precies andersom gebruikelijk. In dit advies hanteren we de begrippen echter zoals SEP ze gebruikt in de aanvraag, met een toelichting waar relevant.

Verbinding en doorstroom

De commissie beoordeelt de verbinding en doorstroom als zwak.

De commissie vindt dat SEP wel in erg algemene termen omschrijft wat de organisatie met de cultuurcoach wil bereiken: de cultuurcoach draagt bij aan een bredere participatie van leerlingen in kunst en cultuur, aan de artistieke en culturele ontwikkeling van leerlingen en de verbinding tussen scholen en hun omgeving. De cultuurcoach moet volgens SEP een rolmodel zijn die de toegankelijkheid van kunst en cultuur bevordert, door een relevant en breed toegankelijk aanbod te ontwikkelen. De commissie vindt dat SEP nauwelijks zicht geeft op de invulling van de werkzaamheden, met name als het gaat om verbinding en doorstroom. Het plan maakt verschillende keren melding van ‘goede afstemming met en betrokkenheid van de ouders’, maar hoe deze wordt bewerkstelligd wordt niet uitgelegd. Hetzelfde geldt voor het doorverwijzen. Het plan noemt verschillende keren dat dit belangrijk is, maar vermeldt niet welke activiteiten de cultuurcoach zal ondernemen met het oog op doorverwijzen of kennismaken met het buitenschoolse aanbod. Bij de Tobiasschool wordt bijvoorbeeld een grote doorstroom naar Aslan verwacht, maar het plan beschrijft niet waarop die aanname is gebaseerd, hoe de doorstroom tot stand komt, welke rol de coach daarin speelt en hoe de samenwerking met Aslan eruitziet.

SEP benoemt mogelijke samenwerkingen, zoals MAQAM, Aslan en Podium Mozaïek, die niet zijn toegelicht of onderbouwd. De commissie constateert dat het wel gaat om aansprekende culturele samenwerkingspartners in de buurt van de school en/of in het stadsdeel. Dat is in beginsel positief. Het wordt echter niet duidelijk hoe SEP de samenwerking met deze partijen vorm en inhoud zal geven. Bestaande samenwerkingen, zoals met Projectenbureau Zuidoost bij De Blauwe Lijn en Hazarfan en de Talentenmakelaar bij de Zijderoute, zijn gestart door de scholen zelf. Het plan vermeldt dat de cultuurcoaches van SEP die samenwerkingen zullen uitbreiden dan wel overnemen, maar wat dat concreet betekent, blijft voor de commissie ongewis. Daardoor is de commissie er niet van overtuigd dat deze samenwerkingen duurzaam zullen zijn. De commissie constateert dat er een samenwerking is met het Jeugdfonds Cultuur en Sport, alhoewel deze alleen bij de Tobiasschool wordt genoemd. Het plan noemt geen (voornemen tot) uitbreiding naar de andere scholen.

Profiel van de cultuurcoach(es)

De commissie beoordeelt het profiel van de cultuurcoaches als voldoende.

De commissie is positief over het algemene profiel van de cultuurcoaches. SEP vraagt van de coaches dat ze de schoolomgeving goed kennen en zoekt naar mensen die passen bij het profiel van de school en de leerlingenpopulatie. SEP werkt met een grote pool van kunstvakdocenten. De organisatie is voornemens om de cultuurcoaches binnen deze pool te werven. De commissie verwacht dat er binnen de eigen pool voor het binnenschoolse aanbod passende docenten gevonden kunnen worden, maar is er niet zeker van dat deze docenten ook toegerust zijn voor de specifieke cultuurcoachtaken voor doorstroom en samenwerking. SEP geeft daarnaast aan dat deze cultuurcoaches niet duurzaam zullen worden ingezet vanwege de Wet DBA. Om die reden zijn er ook nog geen namen genoemd en geen cv’s aangeleverd. SEP ambieert tegelijkertijd dat de cultuurcoaches vertrouwde gezichten worden op de scholen en als toegankelijk rolmodel fungeren voor de leerlingen. De commissie begrijpt het dilemma, maar vindt dat het plan minstens enig zicht had moeten bieden op de manier waarop SEP dit denkt te kunnen oplossen.

De aanvraag noemt niet expliciet dat de Code Diversiteit en Inclusie wordt toegepast bij de werving van coaches. In de aanvraag komt wel duidelijk naar voren dat diversiteit en inclusie centraal staan in de profielschets van de cultuurcoach. De commissie gaat er daarom van uit dat de cultuurcoaches van SEP kunnen bijdragen aan een representatieve weerspiegeling van de Amsterdamse bevolking, maar zij mist een reflectie op dit aspect van de werving.

Financiële uitwerking

De commissie beoordeelt de financiële uitwerking als zwak.

De commissie vindt het overzicht van de verwachte werkzaamheden en bijbehorende uren niet voldoende onderbouwd. De commissie ziet een disbalans tussen het aantal lesuren en doorverwijsuren. De aanvraag vermeldt een veel kleiner aandeel doorverwijsuren dan lesuren. Volgens de regeling moet dit gelijk verdeeld zijn, of anders worden toegelicht. Maar SEP levert hiervoor geen onderbouwing. De commissie vindt het ook niet realistisch dat doorstroom met zo weinig inzet daadwerkelijk tot stand komt. Aangezien het plan aan de oppervlakte blijft over de wijze en intensiteit van begeleiding van leerlingen, kan de commissie niet goed beoordelen of het aantal geraamde uren daarvoor realistisch is. Ook is de commissie er niet van overtuigd dat het aantal samenwerkingsuren toereikend is voor het opzetten van duurzame samenwerkingsverbanden, zeker gezien het feit dat deze nog vrijwel vanaf de grond opgebouwd moeten worden. De aanvraag voldoet aan de eis dat er tijd moet worden uitgetrokken voor deskundigheidsbevordering: alle cultuurcoaches kunnen vijf procent van hun uren besteden aan aanbod van Mocca.

De commissie constateert dat de inzet van cultuurcoach op De Zijderoute en De Blauwe Lijn minimaal acht uur per week op school is, zoals de regeling vraagt. Op de Tobiasschool wordt daar afgaande op het urenoverzicht niet aan voldaan, terwijl het plan zelf melding maakt van de noodzaak om op deze school meer dan de minimale acht uur te besteden, omdat hier het buiten- en naschoolse aanbod nog ontwikkeld moet worden. SEP maakt in de verloning een onderscheid tussen lesgebonden en niet-lesgebonden tarieven, en verwijst daarbij naar de richtlijnen van de eigen organisatie, die de cao Kunsteducatie volgt. Beide tarieven zijn fair pay, al is het niet-lesgebonden tarief aan de lage kant.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van SEP niet te honoreren omdat deze minder dan twaalf punten heeft behaald.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Meerjarige subsidies Cultuurcoach 2025-2028.