DAT!school
DAT!school vraagt een bijdrage voor de inzet van twee cultuurcoaches op SBO De Zeppelin en SBO Universum.
Vormgeving van het aanbod
De commissie beoordeelt de vormgeving van het aanbod als goed.
Als organisatie heeft DAT!school al een groot bereik en een beproefde methode voor multidisciplinair cultuuronderwijs, met de nadruk op de podiumkunsten. Met deze cultuurcoachaanvraag breidt DAT!school het aanbod uit naar het speciaal onderwijs. Daar wil de organisatie aan de slag met dezelfde methode. De commissie is ervan overtuigd dat het basisprogramma de leerlingen kan enthousiasmeren en activeren. Het programma bevat afwisselende elementen van theater en dans voor de middenbouw en een multidisciplinair afwisselend programma met afsluitende voorstelling voor de kleuters. De commissie denkt dat de aansluiting op de leerlingen goed geborgd is doordat DAT!school werkt vanuit een multidisciplinaire blik en doordat het programma al bij de kleuters start. De lessen zijn laagdrempelig: ze vertrekken vanuit de eigen ervaring van de kinderen, en richten zich vervolgens op fysieke beweging, ontwikkeling van taal, concentratievermogen, sociaal-emotionele ontwikkeling en burgerschap. De commissie vindt dit overtuigend beschreven. DAT!school werkt vanuit het principe dat je vanuit elke discipline een verhaal kan vertellen. Ook de vele ingebouwde presentatiemomenten binnen de tienjarige leerlijn, zoals voorstellingen, vieringen en performances, dragen volgens de commissie bij aan het enthousiasmeren en activeren van de leerlingen.
De commissie vindt het in het kader van kansengelijkheid positief dat DAT!school haar reguliere cultuuraanbod voor scholen uitbreidt naar deze specifieke doelgroep. De commissie heeft er vertrouwen in dat de voor andere doelgroepen al beproefde methode ook geschikt is voor de nieuwe doelgroep in het speciaal onderwijs. Zij leidt dat af uit de ervaring van DAT!school en uit de mogelijkheden om in aanvulling op het basisprogramma maatwerk te leveren voor de betrokken scholen. De aanvraag gaat uit van een 13-stappenplan om tot dat maatwerk te komen; DAT!school werkt hier al langer, maar om welke concrete stappen het gaat en of deze manier van werken kunst toegankelijk maakt voor kinderen met een verhoogde kans op een onderwijsachterstand, wordt, op een kennismakingsgesprek na, voor de commissie uit de aanvraag niet duidelijk. Een voorbeeld van de totstandkoming van een dergelijke succesvolle samenwerking had hier meer helderheid in kunnen geven. Deze stappen leiden volgens de commissie tot een goede aansluiting bij het beleid van school, omdat ze inzicht geven in de randvoorwaarden en eisen van de school om tot een succesvolle samenwerking met cultuurcoach en DAT!school te komen. De commissie mist hier voorbeelden van de totstandkoming van een dergelijke succesvolle samenwerking.
Verbinding en doorstroom
De commissie beoordeelt de verbinding en doorstroom als voldoende.
De cultuurcoach wordt in het plan beschreven als de spil van het cultuuronderwijs. De organisatie betrekt vele andere gastdocenten en organisaties, veelal uit het eigen netwerk. Dat vindt de commissie vertrouwenwekkend voor de verbinding met na- en buitenschools aanbod.
DAT!school constateert dat ‘kinderen met een bijzonderheid’ te maken hebben met hoge drempels voor de doorstroom naar buitenschoolse cultuureducatie. Om die te verlagen, wil de organisatie binnen de eigen muren de vrijdagen reserveren voor kinderen van het speciaal basis- en voortgezet onderwijs, zodat ze gezamenlijk deel kunnen nemen aan de buitenschoolse kernlessen van DAT!school. De commissie denkt dat deze veilige omgeving van positieve invloed is voor deze kinderen, omdat ze andere en soms ook meer aandacht nodig hebben dan kinderen zonder beperking. Voor de cultuurcoaches ligt hier een belangrijke taak, omdat DAT!school zich hierbij niet alleen richt op de cultuurcoachscholen waarop de aanvraag betrekking heeft, maar ook leerlingen wil werven op alle andere scholen voor speciaal primair en voortgezet onderwijs. Het is aan de cultuurcoaches om activiteiten op deze andere scholen te organiseren en hier bijvoorbeeld introductieworkshops te initiëren. Het is de commissie niet helemaal duidelijk hoe de cultuurcoach (leerlingen van) andere scholen aan zich bindt, hoe het vervoer wordt georganiseerd en hoe betrokkenheid van het thuisfront wordt geregeld. Dat geldt overigens ook voor de kinderen van de cultuurcoachscholen. Deze praktische kwesties zijn medebepalend voor het succes van de doorstroom, maar blijven onderbelicht in het plan. Ook had de commissie graag willen weten hoe de cultuurcoach zorgt voor de doorstroom naar ander aanbod dan het eigen aanbod van DAT!school.
Uit het plan wordt voor de commissie duidelijk dat DAT!school veel aanbod zelf in huis heeft. De samenwerkingspartners blijven daardoor onderbelicht in de aanvraag. DAT!school geeft aan dat de cultuurcoaches zich goed moeten verdiepen in de school, de buurt, de docenten en de leerlingen. Ze moeten weten wat er speelt rondom het individuele kind om leerlingen goed te kunnen motiveren om actief mee te doen in de les en hem/haar/hun effectief te kunnen stimuleren om naar DAT!school te komen voor lessen. DAT!school lijkt hier op basis van het plan echter weinig concrete sturing op te geven. Wat voor samenwerkingen de cultuurcoaches op deze manier in gang gaan zetten, maakt de aanvraag niet duidelijk. Concrete partners en voorbeelden worden niet genoemd.
De commissie constateert dat er sprake is van samenwerking met het Jeugdfonds Cultuur en Sport. DAT!school doet de aanvragen voor de kinderen van de cultuurcoachscholen. Ze doet ook aanvragen voor de Stadspas, maar veel kinderen vallen daarvoor net buiten de boot. Als ouders niet in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Jeugdfonds, onderzoekt DAT!school samen met de cultuurcoach of er andere mogelijkheden zijn om kinderen toch mee te laten doen met de lessen.
Profiel van de cultuurcoach(es)
De commissie beoordeelt het profiel van de cultuurcoach(es) als voldoende.
Het benodigde vakmanschap van de twee betrokken coaches blijkt voor de commissie gedeeltelijk uit hun cv's. Ze hebben veel ervaring met zowel (kunst)educatie als met de discipline dans. Toch plaatst de commissie enkele kritische noten. De aanvraag mist informatie over het netwerk en de werkervaring die de cultuurcoaches buiten hun werkzaamheden bij DAT!school hebben. Uit de cv’s kan de commissie ook niet opmaken of de coaches beschikken over multidisciplinaire ervaring en kennis van stadsdeel Noord. Daardoor is de commissie er niet van overtuigd dat deze coaches kunnen zorgen voor aansluiting van de kinderen en jongeren op extern en multidisciplinair aanbod. De aanvraag vermeldt bijvoorbeeld dat voor verbinding met theater en zang andere docenten worden ingezet, maar wie dat zijn, wordt niet duidelijk. De commissie neemt aan dat het brede netwerk van DAT!school daarin wel kan voorzien, maar de aanvraag overtuigt op dit punt niet. Werken met mensen in het speciaal onderwijs vereist deels specifieke kennis en ervaring. DAT!school geeft aan deze kennis te willen ontwikkelen, maar op basis van de aanvraag kan de commissie niet zien hoe de organisatie dit wil aanpakken.
DAT!school in zijn geheel weerspiegelt en representeert de diversiteit van Amsterdam. De commissie ziet dat er mensen van verschillende culturele (migratie)achtergronden actief zijn. De organisatie zegt zich ervan bewust te zijn dat er altijd blinde vlekken blijven. Daarom faciliteert ze intervisie op dit thema met de eigen docenten. Dat vindt de commissie sterk. De organisatie neemt duidelijk stelling op thema’s zoals tolerantie en antiracisme. Iedereen die bij de organisatie werkt, moet een gedragscode ondertekenen met het oog op de sociale veiligheid. De aanvraag maakt niet duidelijk hoe rekening gehouden wordt met en gestuurd wordt op diversiteit en inclusie als het gaat om de werving van cultuurcoaches. In het profiel van de cultuurcoach leest de commissie terug dat hier wel aandacht voor is. Van de cultuurcoaches wordt ervaring gevraagd met diversiteit, inclusie en eenheid, en zij worden geacht een representatief rolmodel te zijn.
Financiële uitwerking
De commissie beoordeelt de financiële uitwerking als goed.
DAT!school overlegt een heldere urenbegroting per school, waarbij de verschillende activiteiten per groep en activiteit zijn uitgesplitst. De commissie constateert dat het aantal lesuren hoger is dan het aantal doorverwijsuren. De commissie kan zich weliswaar voorstellen dat dit realistisch is voor scholen voor speciaal onderwijs en daarom passend bij het plan, maar mist reflectie daarop. Binnen de uren van de cultuurcoach wordt ruimte geboden voor deskundigheidsbevordering en eventueel coördinerende taken. De commissie ziet een post begeleidingsuren, waarin culturele uitjes, theaterbezoeken en individuele begeleiding van kinderen en ouders zijn opgenomen. Zij concludeert daaruit dat er binnen die uren ook aandacht wordt besteed aan doorstroom. Verder wordt voldaan aan de minimale eis van acht uur inzet op school.
De concrete verloning of het uurtarief van de cultuurcoach blijkt duidelijk uit de urenspecificatie. De commissie stelt vast dat de organisatie zich houdt aan de richtlijnen voor fair pay, al wordt er niet naar een cao verwezen.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van DAT!school te honoreren met het gevraagde bedrag van € 74.000 per jaar.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Meerjarige subsidies Cultuurcoach 2025-2028.