Vereniging Onderlinge Studentensteun De Uitkijk

Film
Aangevraagd: € 30.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Vereniging Onderlinge Studentensteun De Uitkijk (hierna: De Uitkijk) is een filmtheater gevestigd op de Prinsengracht, dat wordt gerund door een dertiental studenten. De Uitkijk vertoont nieuwe releases - reguliere programmering - en daarnaast zijn er wekelijks speciale vertoningen van klassiekers en genre films. Het filmtheater geeft in zijn (speciale) programmering de voorkeur aan de kunstzinnige en kritische film en heeft het streven om een podium te bieden aan film die vernieuwend en divers is. 

De Uitkijk wil laten zien dat een filmtheater dat gerund wordt door studenten een interessant en succesvol programma kan bieden. Daarbij wil het structureel meer bezoekers trekken, de naamsbekendheid vergroten en daarmee toekomstbestendig worden. Aan de ene kant wil De Uitkijk dit realiseren door te investeren in Public Relations en aan de andere kant door zich beter te profileren middels de programmering. De Uitkijk wil een duidelijk stempel op de programmering drukken, waarin de creativiteit en artistieke visie van haar programmeurs naar voren komt. Daarnaast wil het een toegankelijk filmtheater zijn en aantonen dat arthouse cinema prikkelend en vernieuwend kan zijn. 

De Uitkijk wil bijdragen aan een diverse en jonge culturele sector door middel van de professionele ontwikkeling van haar werknemers en door een podium te bieden aan creatieve en ondernemende jongeren. Tot slot wil de Uitkijk investeren in het onderhoud en de duurzaamheid van pand en in het beeld en geluid ter bevordering van de bioscoopervaring.

Vereniging Onderlinge Studentensteun De Uitkijk ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020.
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld    
€ 30.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak. 
De commissie vindt De Uitkijk een charmant filmtheater met een lange historie. De liefde voor film spreekt uit de aanvraag. De commissie vindt de artistieke eigenheid van De Uitkijk echter beperkt. De bioscoop vertoont regulier uitgebrachte titels, veelal vergelijkbaar met het aanbod in andere filmhuizen in de stad. Daarin onderscheidt het filmtheater zich niet in hoge mate van de vele andere arthouse bioscopen die Amsterdam rijk is. Uit de reguliere programmering blijkt volgens de commissie een weinig specifieke artistieke signatuur. De Uitkijk geeft in de aanvraag een generieke omschrijving van de criteria en artistieke uitgangspunten die ten grondslag liggen aan haar programmering. Ook in de keuzes voor de speciale programmering vindt de commissie het plan van De Uitkijk artistiek gezien weinig onderscheidend. De Uitkijk wil een podium bieden aan bredere publieksfilms (cross-overs) én meer ‘obscure’ cinema. De bioscoop beoogt een inclusieve programmering, die de canon bijstelt, die vernieuwend is en maatschappelijk relevant. Deze begrippen worden in het plan echter weinig concreet gemaakt en mager onderbouwd. Voor zover er wel sprake is van concrete invulling, vindt de commissie de voorbeelden en keuzes willekeurig ogen. Over het geheel genomen ontbreekt daardoor een scherpe focus in de aanvraag, waardoor de artistieke eigenheid niet uit de verf komt. 

De aanvraag geeft in de ogen van de commissie onvoldoende een beeld van de concrete doelgroepen die De Uitkijk wil bereiken en van de relatie tussen die doelgroepen en het artistieke aanbod. De Uitkijk stelt dat het gelegen is in toeristisch gebied, maar dat het vooral Amsterdammers bereikt en zich daar ook op richt. Uit de aanvraag wordt echter onvoldoende duidelijk welke groepen Amsterdammers De Uitkijk bereikt, wat de smaken en voorkeuren zijn van deze groepen, en hoe ze het programma waarderen. Positief vindt de commissie de persoonlijke benadering van de medewerkers van De Uitkijk.

Over de artistieke ontwikkeling van De Uitkijk als filmtheater is de commissie kritisch. De organisatie reflecteert in de ogen van de commissie niet overtuigend op waar de organisatie artistiek gezien staat en waar ze naartoe wil. De ambities voor de komende jaren zijn bescheiden, met slechts enkele kleine accentverschillen ten opzichte van de huidige periode. Een overtuigende, dwingende visie op de artistieke ontwikkeling van de organisatie ontbreekt in het plan. Waar De Uitkijk wel een scherp oog voor heeft is de artistieke ontwikkeling van de mensen binnen de organisatie zelf. De Uitkijk is een plek die volgens het Kriterion-model gerund wordt door studenten. De studenten die bij het filmhuis werken krijgen nadrukkelijk de kans om zich te ontwikkelen, bijvoorbeeld als programmeur, en zo klaargestoomd te worden voor een functie binnen de culturele sector. Het is volgens de commissie positief dat De Uitkijk met korte filmavonden ook een bescheiden podium biedt voor jong (film)talent. 


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak. 
De Uitkijk heeft in de ogen van de commissie een beperkte verbinding met de stedelijke samenleving. Het filmtheater werkt samen met een aantal culturele partners en stelt samen te willen werken met maatschappelijke partners, maar licht niet toe welke partners dat zijn en of er al gesprekken hebben plaatsgevonden. Bovendien wordt de concrete inhoud van de samenwerkingen mager omschreven in het plan waardoor het voor de commissie niet duidelijk is of en hoe deze samenwerkingen bijdragen aan de verbinding met de stedelijke samenleving. Ook blijkt uit het plan niet of en hoe De Uitkijk zich verbindt met de bewoners van de stad, bijvoorbeeld via wijkinitiatieven voor buurtbewoners. Op zichzelf vindt de commissie het positief dat De Uitkijk met een nieuw programma als Queer perspectives en een reeks rondom postkoloniale cinema voor Amsterdam relevante grootstedelijke thema’s wil uitlichten. Deze programma-ideeën komen binnen het geheel echter enigszins uit de lucht vallen en zijn niet concreet uitgewerkt. Daarnaast is niet duidelijk of voor dergelijke programma’s samenwerkingen worden gezocht met relevante maatschappelijke partners. 

Alle activiteiten van De Uitkijk vinden plaats in het centrum. Daarmee draagt De Uitkijk niet bij aan de spreiding van activiteiten over de stad en het bereiken van publiek buiten de stadsdelen Centrum en Zuid. De organisatie stelt in de periode 2021-2024 te willen samenwerken met theaters buiten het centrum om de spreiding van haar activiteiten te vergroten en ook in andere stadsdelen publiek te bereiken, maar welke theaters dit zijn en hoe deze samenwerking eruitziet wordt in het plan niet duidelijk. De commissie vindt deze ambitie daarom niet realistisch. 

De Uitkijk ziet haar theater als baken van rust in een verder toeristisch gebied en heeft daarom het thema Leefbare stad gekozen als eigen accent. Op zichzelf ziet de commissie er de waarde van in dat De Uitkijk een rustig toevluchtsoord is waar de bezoeker zich kan onderdompelen in de filmcultuur. Een overtuigende uitwerking van het thema ontbreekt en de interpretatie van het eigen accent vindt de commissie te beperkt. De commissie ziet niet hoe de activiteiten van de Uitkijk daadwerkelijk bijdragen aan de kwaliteit of aantrekkelijkheid van de leefomgeving voor de bewoners. Het is de commissie daarom niet duidelijk hoe De Uitkijk zich op een breder niveau verbindt aan het thema Leefbare stad. 


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als onvoldoende.  
De commissie is van mening dat De Uitkijk in het plan te weinig inzicht geeft in de artistieke vaardigheid van de belangrijkste artistiek betrokkenen in relatie tot de beoogde programmering. In het plan worden de verschillende functies binnen de organisaties benoemd, maar het is niet helder welke mensen op de verschillende posten zitten, en wat hun ervaring en vakmanschap is. Dat neemt niet weg dat De Uitkijk in grote lijnen continueert wat het in de afgelopen jaren heeft gedaan, waardoor de commissie vindt dat De Uitkijk in die zin een organisatie heeft die in omvang passend is bij de beoogde activiteiten. 

De bedrijfsvoering van De Uitkijk vindt de commissie zeer zorgelijk. De organisatie heeft al sinds 2012 een negatief exploitatieresultaat. Uit de jaarrekeningen over 2017 en 2018 blijkt dat de negatieve exploitatieresultaten geleid hebben tot een negatieve reserve van ruim € 100.000 in 2018. Daarnaast heeft de vereniging in 2017 en 2018 een langlopende lening van eveneens ruim € 100.000. Er is daarbij in dezelfde periode ook een stijging van de kortlopende schulden zichtbaar. Het relatief hoge saldo aan langlopende en kortlopende leningen tegenover een negatief eigen vermogen, zorgt ervoor dat De Uitkijk in de ogen van de commissie onvoldoende in staat is om zowel op de korte als de lange termijn aan betalingsverplichtingen te voldoen. De solvabiliteit en liquiditeit zijn onder de maat. De commissie ziet dit als onaanvaardbare risico’s in relatie tot de gevraagde subsidie, te meer daar de bioscoop op termijn een grondige renovatiebeurt nodig heeft die de organisatie zal moeten financieren. De organisatie reflecteert onvoldoende op de huidige financiële situatie en de daarmee gepaard gaande risico’s om vertrouwen te hebben in een financieel gezonde toekomst. 

De meegestuurde begroting roept vragen op bij de commissie. De begroting voor de periode 2021-2024 blijft volgens het aanvraagformulier gedurende de hele periode gelijk. De Uitkijk heeft in de meegestuurde begroting echter alleen de kosten en baten voor het jaar 2021 opgenomen, de jaren daarna ontbreken. De stijging van de baten ten opzichte van de periode 2017 en 2018 zit voor een deel in de stijging van de activiteitenlasten, onder andere door het bezoeken van buitenlandse festivals van de programmeurs en de betaling van gastsprekers. De commissie constateert dat het positieve exploitatieresultaat niet ten goede komt aan het aflossen van leningen en het opbouwen van reserves, maar volledig ten bate komt van de rentelasten. Op basis van de begroting ziet de commissie niet hoe De Uitkijk werkt aan een bedrijfsvoering die duurzaam en toekomstbestendig is. De stijging van de totale baten in de periode 2021-2024 ten opzichte van 2017 en 2018 wordt vooral veroorzaakt door de beoogde bijdrage van het AFK. Ondanks een groot aandeel in eigen inkomsten via kaartverkoop en horeca is de commissie kritisch dat de organisatie geen bredere financieringsmix beoogt. 

In het communicatie- en marketingplan benoemt De Uitkijk weliswaar doelgroepen (De Amsterdammer van jong tot oud), maar deze zijn dermate breed geformuleerd dat in de ogen van de commissie niet gesproken kan worden van een overtuigende segmentering in doelgroepen. Ook ontbreekt een overtuigend plan van aanpak om deze doelgroep te bereiken. Juist omdat De Uitkijk de komende jaren nadrukkelijk wil inzetten op het versterken van de marketing, had de commissie een concreter uitgewerkt en beter onderbouwd marketingplan verwacht. De investering in samenwerking met de Flyerman is op zichzelf positief, maar ook wat beperkt. De intensivering van de online aanwezigheid krijgt nog weinig handen en voeten in de aanvraag.


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak. 
De Uitkijk programmeert films uit verschillende werelddelen en heeft in die zin een cultureel divers aanbod. Het is volgens de commissie echter niet duidelijk op welke manier culturele diversiteit nadrukkelijk een rol speelt in het programmeringsbeleid. De Uitkijk stelt dat de filmcanon beheerst wordt door een verzameling van films die een homogeen beeld schept van mens en maatschappij. Wat de organisatie hier precies mee bedoelt wordt niet duidelijk uit de aanvraag, en ook niet hoe De Uitkijk hiermee denkt te breken en een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan de culturele diversiteit van het cultuuraanbod. De door De Uitkijk genoemde voorbeelden als Varda en Akerman zijn volgens de commissie juist nadrukkelijk onderdeel van een filmische witte canon. Hoewel De Uitkijk benoemt dat het diversiteit en inclusie hoog in het vaandel heeft staan, maakt ze volgens de commissie onvoldoende duidelijk hoe culturele diversiteit concreet een rol krijgt in de programmering. Weliswaar wordt het voornemen van een reeks rondom postkoloniale cinema genoemd, maar dit wordt te weinig ingevuld en onderbouwd waardoor de commissie niet kan beoordelen hoe realistisch dit voornemen is.

De Uitkijk geeft zelf in het plan aan dat het vooral een hoger opgeleid wit publiek bereikt. Met stadspasacties hoopt de bioscoop een meer cultureel divers publiek aan zich te binden. De commissie is echter van mening dat een stadspasactie niet automatisch een diverser publiek genereert. Verder hoopt de organisatie door nieuwe samenwerkingen in Amsterdam West een nieuw divers publiek aan zich te binden. Met welke organisaties De Uitkijk wil gaan samenwerken en wat de inhoud van die samenwerking is wordt niet duidelijk, waardoor de commissie niet kan beoordelen of deze samenwerking gaat bijdragen aan het bereiken van een cultureel divers publiek.  

De commissie constateert dat de aanvraag geen inzicht geeft in de mate van culturele diversiteit van het huidige personeelsbestand. Uit het plan wordt daarnaast onvoldoende duidelijk of en hoe De Uitkijk de culturele diversiteit van het personeelsbestand en bestuur wil vergroten en/of bestendigen. 

 

Conclusie

De commissie constateert dat Vereniging Onderlinge Studentensteun De Uitkijk vanwege de beoordeling ‘onvoldoende’ bij het criterium Uitvoerbaarheid, niet voor subsidie in aanmerking komt.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Film.