Stichting Young Designers

BFNA
Aangevraagd: € 61.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting Young Designers & Industry (hierna: Buurtwerkplaats Noorderhof) creëert met Buurtwerkplaats Noorderhof in Amsterdam Nieuw-West ruimte voor een diversiteit aan kunstenaars en buurtbewoners uit alle lagen van de bevolking. Hier ontmoeten zij elkaar om samen een stuk Amsterdam te ontwerpen en vorm te geven. Buurtwerkplaats Noorderhof benadert dit als een socialdesignproces. De Buurtwerkplaats is er om letterlijk dingen te maken in de werkplaats, en figuurlijk om met elkaar vorm te geven aan de maatschappij in het algemeen en aan Amsterdam Nieuw-West in het bijzonder. De Buurtwerkplaats beoogt verbindingen te leggen tussen cultuur met een grote en een kleine c, tussen amateurs en professionals, tussen het sociale domein en de wereldwijde ontwikkeling van het vakgebied social design.

De organisatie categoriseert haar activiteiten als cultuurproductie, cultuureducatie, talentontwikkeling, faciliteren/cultuurparticipatie en presentatie. De bestaande activiteiten onder de noemer cultuurproductie worden in de komende periode uitgebreid. Het gaat daarbij om workshops rondom ontwerpen en ambachten, de activiteiten van Bakkerij de Eenvoud, Buurtwerkplaatjes en samenwerkingsprojecten met verwante organisaties zoals Vrouw en Vaart, Daadkr8 en Markant. De cultuureducatieve activiteiten worden voortgezet en uitgebouwd met de Water en Vuur-maakactiviteiten bij het Sloterparkbad, een openlucht klaslokaal voor het voortgezet onderwijs en socialdesignprogramma's voor kinderen en jongeren in het speciaal onderwijs in samenwerking met Stichting Tamino. Onder de noemer talentontwikkeling lopen er verschillende projecten met onder andere de Breitner Academie, het Hout- en Meubileringscollege, de Gerrit Rietveld Academie, alsook met jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt en jonge statushouders. De Buurtwerkplaats faciliteert ontmoetingen tussen stadsgenoten met als doel het tot stand brengen van kruisbestuiving. Wie wil kan de Buurtwerkplaatsvoorzieningen gebruiken en begeleiding krijgen van partners uit het culturele en sociale domein. Tot slot presenteert Buurtwerkplaats Noorderhof symposia en expertmeetings voor verdieping en onderzoek, tentoonstellingen in de Buurtwerkplaats en bij instellingen in stadsdeel Nieuw-West.

Stichting Young Designers & Industry ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020.
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 61.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als onvoldoende.
Buurtwerkplaats Noorderhof is een multidisciplinaire werkplaats op het snijvlak van buurtgerichte activiteiten en samenwerkingen met kunstenaars of culturele en maatschappelijke organisaties. Samen zoeken zij naar creatieve oplossingen voor stedelijke en maatschappelijke vraagstukken. Creativiteit, gastvrijheid, improvisatie en verwevenheid met de maatschappij vormen het vertrekpunt. De commissie herkent in de aanvraag een gedreven organisatie die met artistieke middelen maatschappelijke belangstelling weet te creëren. De oprechte interactie met de buurt wordt door de commissie gewaardeerd, maar de aanvraag weet slechts beperkt duidelijk te maken dat de manier waarop dit gebeurt vanuit artistiek oogpunt verrassend of onderscheidend is. Ideeën van cocreatie en social design komen weliswaar in de aanvraag naar voren maar worden inhoudelijk niet overtuigend uitgewerkt. De werkwijze is bottom-up, waarbij publiek en/of deelnemers een grote rol spelen in de totstandkoming van de programmering. Daardoor is er volgens de commissie geen duidelijke structuur of rode draad in de programmering te ontwaren. Het loslaten van regie kan een gerichte keuze zijn, maar omdat dit niet onderbouwd wordt met een heldere zienswijze op cocreatie en social design, is de aanpak in de ogen van de commissie te vrijblijvend. Het is niet altijd helder in hoeverre de vele doelgroepen en samenwerkingspartners de inhoud van de programma’s medebepalen. Dat is jammer, omdat onderwerpen als bottom-up en artistiek auteurschap wel actueel zijn in het social design discours. De commissie heeft waardering voor de wijze waarop de Buurtwerkplaats faciliteiten biedt om een mogelijke interesse in kunst en makerschap aan te wakkeren of makers die zich willen verdiepen in social design. Zij meent echter ook dat er gerichte instructie nodig is om mensen doelbewust te laten leren over en door middel van kunst, en om talent te begeleiden in het bekwamen en/of excelleren in de professionele kunsten. In de aanvraag ontbreken leerlijnen, waardoor de commissie geen zicht heeft op beoogde ontwikkelcurves en er niet van overtuigd is dat de voorgenomen activiteiten mensen prikkelen en aanzetten tot leren en ontwikkelen. Het plan noemt geen namen van betrokken of beoogde kunstenaars. Door de vermelding van samenwerkingspartners zoals bijvoorbeeld The Beach en WeMakeThe.City, wordt volgens de commissie impliciet duidelijk gemaakt dat de Buurtwerkplaats zich richt op een adequaat niveau van social design, maar dit is voor de commissie niet voldoende om te kunnen spreken van een onderscheidende artistieke signatuur. In de optiek van de commissie heeft de Buurtwerkplaats scherpere artistieke keuzes nodig om een eigen artistieke identiteit neer te zetten. 

Buurtwerkplaats Noorderhof is overtuigend laagdrempelig en benaderbaar. Eerder gerealiseerde activiteiten tonen aan dat buurtbewoners zeer betrokken zijn bij de totstandkoming van de programmering en tegelijkertijd zowel deelnemer als publiek zijn. Daaruit maakt de commissie op dat Buurtwerkplaats Noorderhof van betekenis is voor de directe omgeving. Wel meent de commissie dat samenwerkingen eerder sociaal dan artistiek gemotiveerd lijken. Bij het Festival voor Eenzaamheid bijvoorbeeld, een initiatief van makers en maatschappelijke organisaties om het taboe van eenzaamheid te doorbreken, blijft het artistieke aspect van social design volgens de commissie onderbelicht. Uit de aanvraag wordt onvoldoende duidelijk of de Buurtwerkplaats inzicht heeft in de artistieke interesses van de doelgroepen. De commissie is er zodoende onvoldoende van overtuigd dat de plannen ook artistiek van betekenis zullen zijn voor het beoogde publiek. Met betrekking tot de cultuureducatie-activiteiten is het voor de commissie onduidelijk hoe de lessen inhoudelijk worden vormgegeven en op welke wijze ze aansluiten bij de curricula van scholen. Ook van de artistieke betekenis van de Buurtwerkplaats voor scholieren is de commissie daarom niet overtuigd.

De organisatie wil de komende periode investeren in één fte voor ‘artistieke ambitie’, te verdelen onder meerdere makers. Daaruit maakt de commissie op dat de organisatie zelf ook onderkent dat zij op artistiek-inhoudelijk vlak nog versterkt kan worden. Dit stemt de commissie voorzichtig positief over de mogelijkheden van de Buurtwerkplaats om zich artistiek verder te ontwikkelen. Wel stelt zij vast dat het nog onzeker is wat deze artistieke ambitie concreet inhoudt en dat de aanvraag geen inzicht geeft in het profiel van de mensen die men aan wil trekken. 


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zeer goed.
Het is de corebusiness van de Buurtwerkplaats om zich inhoudelijk en praktisch te verbinden met de stedelijke samenleving. De organisatie wil een actieve en onderzoekende rol spelen in de ontwikkeling van het Sloterplasgebied. Daarin gaat de organisatie domeinoverstijgend te werk, met uiteenlopende partners uit bijvoorbeeld zorg, welzijn en educatie. De keuze voor samenwerkingspartners zoals Daadkr8, Pakhuis de Zwijger, De Regenboog, The Beach en Stichting Tamino komen logisch en inhoudelijk sterk op de commissie over. Dat geeft de commissie het vertrouwen dat Buurtwerkplaats Noorderhof zich overtuigend verbindt met de lokale samenleving. 

De activiteiten van de Buurtwerkplaats richten zich hoofdzakelijk op Amsterdam Nieuw-West. Volgens de commissie past dit logischerwijs bij de aard van de activiteiten. In de aanvraag toont Buurtwerkplaats Noorderhof zich goed op de hoogte van de ontwikkelingen die de afgelopen jaren in dit gebied hebben plaatsgevonden en van hetgeen daar de komende jaren verwacht kan worden. Daarnaast weet de organisatie zich via verschillende partners ook buiten Nieuw-West te manifesteren, bijvoorbeeld met Framer Framed, Pakhuis de Zwijger of Maakland/Nowhere. Daarmee draagt de aanvrager in de ogen van de commissie bij aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan.

De organisatie kiest voor Leefbare stad als eigen accent. De commissie is overtuigd dat dit accent op natuurlijke wijze in het geheel van de activiteiten past. De commissie ziet in Buurtwerkplaats Noorderhof een belangrijke speler in het leefbaar houden van de buurt. Dat allerlei verschillende Amsterdammers hier samenkomen en elkaar op een betekenisvolle manier ontmoeten, vindt de commissie bewonderenswaardig. De organisatie weet met haar programmering zowel de nieuwe als oorspronkelijke bewoners van Nieuw-West te bereiken en vergroot daardoor de sociale cohesie in Nieuw-West. Daarmee draagt de Buurtwerkplaats volgens de commissie bij aan het bevorderen van de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de leefomgeving voor Amsterdammers.


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.
De commissie constateert dat er vakmanschap, en in het bijzonder kennis en expertise van social design, in de organisatie aanwezig is. Met het brede netwerk aan partners kan de organisatie op draagvlak rekenen in de buurt. De commissie beschouwt dat als essentieel voor het realiseren van activiteiten met de directe omgeving. Niettemin is de commissie kritisch over de uitvoerbaarheid en de realiteitszin van het ondernemingsplan. De organisatie geeft in het aanvraagformulier aan een zeer forse toename te verwachten in alle activiteitensoorten. Het is voor de commissie onduidelijk waar deze groei vandaan komt, omdat een concrete toelichting op de stijging van het activiteitenniveau, op de inhoud of op de uitvoering van de voorgenomen uitbreiding in het ondernemingsplan ontbreekt. Daarom is de commissie niet overtuigd van de noodzaak van de uitbreiding van activiteiten. Daarnaast acht de commissie de bedoelde uitbreiding van het team met ‘artistieke ambitie’ te gering in verhouding tot de stijging in activiteiten. De Buurtwerkplaats lijkt zich weinig bewust van de consequenties van dergelijke ambities voor de organisatie. De commissie vindt het plan dan ook niet realistisch en uitvoerbaar. 

De commissie constateert dat de organisatie een redelijk gezonde bedrijfsvoering heeft. De financiële situatie geeft voldoende basis voor uitvoering van de plannen en er is een eigen vermogen opgebouwd dat de organisatie volgens de commissie financieel redelijk weerbaar maakt. Wel signaleert de commissie enkele risico’s, waarop in de aanvraag onvoldoende wordt gereflecteerd. Zo geeft de organisatie aan dat bijdragen van enkele meerjarige financiers in de komende periode aflopen, maar licht zij niet toe hoe deze wegvallende inkomsten worden opgevangen. Het wegvallen van de sponsoring kan de realisatie van de plannen in gevaar brengen. Een kritische kanttekening plaatst de commissie ook bij de wijze van besturen en toezichthouden op de organisatie, die volgens de commissie tekortkomingen laat zien. Van de jaren 2017-2018 constateert de commissie namelijk dat enkel ten behoeve van deze subsidieaanvraag een inhoudelijk bestuursverslag is opgesteld, terwijl de commissie dit verslag noodzakelijk acht voor goed bestuur. De commissie wijst in dit kader op het belang van kritisch reflecteren op de eigen praktijk en het (bestuurlijk) toezicht daarop, om de kwaliteit van de activiteiten te kunnen verbeteren en overtuigende artistieke ontwikkelingen te formuleren. Ook draagt reflectie op de praktijk volgens de commissie bij aan de manier waarop processen in een bedrijf worden aangestuurd of georganiseerd. Het ontbreken van deze reflectie maakt de bedrijfsvoering volgens de commissie op de lange termijn kwetsbaar, waardoor de efficiënte en effectieve realisatie van haar doelstellingen in gevaar kan komen.

De verschillende posten op de begroting zijn summier uitgewerkt. Dat geeft de commissie weinig houvast om tot een goed oordeel over de begroting te komen. Hoewel de begroting volgens de organisatie is gebaseerd op eerdere activiteiten, kan de commissie niet beoordelen of deze realistisch of passend is in relatie tot de grote beoogde groei. Het specificeren van de kostenposten had de commissie op dit vlak eventueel kunnen overtuigen. Aan de dekkingskant valt het de commissie op dat de organisatie zich vrij afhankelijk opstelt van de bijdrage uit het Kunstenplan en andere gemeentelijke gelden. Daarom oordeelt de commissie dat er geen sprake is van een evenwichtige financieringsmix, waardoor de risico’s niet optimaal worden gespreid. De commissie merkt op dat er veel nieuwe regelingen zijn van zowel publieke als private financiers die specifiek inspringen op initiatieven die zich richten op het grensgebied tussen het culturele en sociale domein. In de ogen van de commissie kan de Buurtwerkplaats dit sterker benutten. 

De marketingstrategie die Buurtwerkplaats Noorderhof in het plan presenteert, overtuigt de commissie niet. De organisatie vertrouwt hoofdzakelijk op haar sociale media, de mond-tot-mond reclame via partners en de eigen kracht van de activiteiten. Deze werkwijze acht de commissie passend in relatie tot de huidige schaal van werken waarbij de belangrijkste doelgroepen buurtgenoten en social designers zijn. Voor de komende jaren van doorontwikkeling, uitbreiding van de activiteiten en beoogde publieksgroei kan de organisatie volgens de commissie niet volstaan met het bestendigen van de bestaande aanpak. Deze past niet bij de ontwikkeling van de Buurtwerkplaats die de aanvrager voor ogen staat. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.
Buurtwerkplaats Noorderhof noemt interactie en inclusie als belangrijke doelstellingen van de organisatie. De activiteiten voor komende periode zijn inhoudelijk beperkt uitgewerkt. Dat maakt het lastig voor de commissie om te beoordelen of de organisatie een uitgesproken visie heeft om met haar programma bij te dragen aan een cultureel divers cultuuraanbod in de stad. Niettemin meent de commissie dat de culturele diversiteit van Nieuw-West in eerder gerealiseerde projecten wel, en op een natuurlijke manier, in het programma van de Buurtwerkplaats verweven is. Met deze organische, niet-nadrukkelijke werkwijze lijkt de organisatie volgens de commissie op een punt te zijn beland dat culturele diversiteit vanzelfsprekend in het programma aan bod komt. Daarom heeft zij er vertrouwen in dat het plan in artistieke zin bijdraagt aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod.

Het is de intentie van de Buurtwerkplaats om een plek in Nieuw-West te zijn waar geen enkele groep overheerst en waar zodoende iedereen zich thuis kan voelen. Zoals eerder gerealiseerde activiteiten aantonen, weet de Buurtwerkplaats via uiteenlopende samenwerkingspartners ook daadwerkelijk een gemêleerd publiek te bereiken. De commissie stelt vast dat de Buurtwerkplaats het in de praktijk goed doet wat betreft het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek. Ook op dit punt mist de commissie echter in de aanvraag een explicitering van de visie van de organisatie. Zij merkt op dat een expliciete visie en concrete doelstellingen nodig zijn om organisaties op dit punt scherp en actief te houden. Voor het bestendigen van het bereiken van een cultureel divers publiek is het belangrijk dat de organisatie hierin bewuste keuzes maakt en gerichte acties onderneemt.

Waar de organisatie op het gebied van culturele diversiteit met haar programmering en publiek relatief goed presteert, valt het de commissie op dat culturele diversiteit in de samenstelling van het personeel en bestuur minder sterk ingebed is. De Buurtwerkplaats beaamt zelf ook dat er in het team sprake is van een niet-diverse monocultuur, maar stelt dat alle medewerkers een sterk gevoel voor diversiteit en inclusie hebben. Dit wordt verder echter nauwelijks beargumenteerd of toegelicht. De commissie vindt de personeelssamenstelling niet overeenkomen met de kernwaardes van de organisatie. Zij mist op dit vlak een proactieve houding vanuit de organisatie om de veelkleurigheid van Amsterdam Nieuw-West te representeren in alle lagen van de organisatie. De commissie constateert dat de organisatie geen duidelijke visie en geen overtuigend plan heeft voor het diversifiëren van het personeelsbestand en het bestuur. 


Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Young Designers & Industry niet te honoreren.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie BFNA.

Daarbij is mede gebruik gemaakt van een co-advies van de adviescommissie Cultuureducatie.