Lijm-lab

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 80.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Lijm-lab maakt beeldende kunst samen met schoolkinderen, geeft coaching aan leerkrachten en organiseert kunstactiviteiten voor de buurt. De organisatie bestaat sinds 2002 en beoogt leerlingen en buurtbewoners te leren kijken en te creëren als een kunstenaar. De buurtactiviteiten vinden met name plaats in Amsterdam-Noord, de schoolprojecten in heel Amsterdam en daarbuiten. Het bevorderen van een onderzoekende houding en het ontdekken en vormgeven van eigen ideeën staat bij Lijm-lab centraal. Deelnemers worden uitgedaagd om te experimenteren met materiaal en nieuwsgierig te zijn. Plezier is daarbij de belangrijkste drijfveer; door te spelen en geïnspireerd te raken wil de organisatie de fantasie op gang brengen om zo verhalen te laten ontstaan waarmee kinderen betekenis geven aan de hen omringende wereld. Voor veel kinderen zijn de lessen van Lijm-lab een eerste kennismaking met beeldende kunst. Met deze aanpak wil Lijm-lab hen leren ‘denken met hun handen’, problemen oplossen, samenwerken en kritisch denken.

De komende jaren wil de organisatie professionaliseren en groeien door middel van verdiepende trajecten op scholen en door meer buurtactiviteiten in Amsterdam-Noord te organiseren. In dit stadsdeel wil Lijm-lab ‘ontdekplekken’ creëren: ruimtes gericht op en ingericht voor onderzoekend leren voor kinderen, jongeren en volwassenen, liefhebbers en beroepskunstenaars en teams van zowel scholen als bedrijven. Deze maakplaatsen beogen een verbinding te leggen tussen school en buurt, en tussen kunst en samenleving. Lijm-lab werkt daarvoor samen met lokale organisaties als de werkplaats Molenwijk van Framer Framed, Nieuw Dakota, de OBA en Stichting Wijsneus, en daarnaast met verschillende kunstenaars, theatermakers en muzikanten. Om gezamenlijk het aanbod ‘taal en beeld’ te versterken intensiveert de aanvrager de samenwerking met Stichting Taalvorming. Daarnaast zoekt Lijm-lab actief contact met ouders, onder andere via familie-ateliers. Ook blijft het kunsteducatie geven op scholen en beeldende vorming promoten als leerstrategie.

Lijm-lab ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020. 
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een jaarlijkse bijdrage van gemiddeld € 80.000 in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende. 
De commissie vindt uit het artistieke plan een duidelijk herkenbare cultuureducatieve signatuur spreken. In alle activiteiten zijn de ideeën van de deelnemers leidend en geven ze deze beeldend vorm. Lijm-lab stelt het overdragen van kennis of technieken niet centraal maar laat kinderen leren door te experimenteren in direct contact met materiaal, met techniek, door nieuwsgierig te zijn en door te leren van elkaar en van de omgeving. Deze aanpak, die gericht is op het zelf ontdekken en oplossen, op experiment en op fysieke en tactiele ervaring, vindt de commissie een mooie vorm van cultuureducatie die beklijft. Zij vindt het interessant dat ieder project van Lijm-lab start met een onderzoeksvraag die de creativiteit van de kinderen prikkelt en die niet leidt tot uniforme producten. Hoewel dit een mooi uitgangspunt is, vindt de commissie Lijm-lab daar niet uniek in. Zij onderschrijft slechts ten dele de in het plan genoemde constatering dat cultuureducatie vaak over het overdragen van kennis of technieken gaat. Dat geldt ook voor de opvatting van de organisatie dat veel educatie eenzijdig gericht is op verbale communicatie. In het huidige (cultuur)educatieve veld is er naar mening van de commissie steeds meer aandacht voor een onderzoekende houding en het aanwakkeren van de eigen creativiteit, zij het niet altijd in de mate waarin Lijm-lab dit nastreeft. Deze houding is vaker dan voorheen onderdeel van het proces, evenals het gebruik van diverse werkvormen. Het plan licht beknopt toe hoe de uitwerking van de artistieke visie precies tot uiting komt in de uitvoering van de activiteiten. De commissie ziet deze het meest overtuigend terug in de kunstlessen op de scholen, waar Lijm-lab beeldende vorming als leerstrategie verder wil ontwikkelen en verdiepen. Het plan stipt in dit opzicht enkele interessante voorbeelden aan van een beeldende benadering van zaakvakken, zoals het ontdekatelier over zwaartekracht en elektriciteit en het Wonderkabinet. De komende periode wordt de nadruk op de verdere ontwikkeling van buitenschoolse activiteiten gelegd. De commissie mist een sterkere artistieke component in de meer algemene uitwerking van dit naschoolse- en workshopaanbod en de beoogde ontdekplekken. Het plan stelt dat een ontdekplek meer is dan een gewoon creatief centrum met cursussen. Het maakt echter nog weinig inzichtelijk hoe dit tot artistieke uitingen leidt en hoe bijvoorbeeld het timmeren, zagen en hutten bouwen een verrassende artistieke meerwaarde biedt. 

Lijm-lab laat kinderen vanuit hun nieuwsgierigheid en eigen ideeën zelf vorm geven aan de kunstprojecten. Dit sluit naar de mening van de commissie aan bij de natuurlijk onderzoekende houding van veel kinderen en daarmee bij de doelgroep. De ruimte voor eigen ideeën biedt een logische aansluiting op de leefwereld van de doelgroep. In de binnenschoolse, cultuureducatieve situatie vindt de commissie dit een krachtige, op verschillende competenties van de kinderen inspelende werkwijze die breder kadert dan op resultaat alleen. Het plan toont geen inzicht in de culturele interesses van de doelgroepen. Met name voor de uitbreiding in het vrijwillige buitenschoolse aanbod vindt de commissie dit een gemis. Zij had graag meer gelezen over hoe door artistieke keuzes van Lijm-lab de inhoudelijke koppeling tussen deze doelgroepen en dit aanbod gelegd wordt. Dit om beter te kunnen beoordelen of de onderzoeksmatige, ideeën vormgevende en procesgerichte werkwijze ook de inwoners van Amsterdam Noord aanspreekt die Lijm-lab graag wil bereiken maar nog niet bereikt. 
    
De artistieke ontwikkeling vindt de commissie het duidelijkst spreken uit de beoogde ontdekplekken. Lijm-lab wil in de toekomst vanuit deze plekken graag een eigen ruimte creëren, gericht op en ingericht voor onderzoekend leren. Daarnaast wil ze nog meer verdiepend en vakoverstijgend werken en leerkrachten begeleiden bij verdieping van hun beeldende lessen op school. De gewenste verdieping wil de organisatie bereiken met langlopende afspraken, die inhoudelijk een goede aanloop naar de ontdekplekken geven. De commissie vindt dit interessant maar nog vrij algemeen geformuleerd. Het plan biedt naar haar mening nog weinig gerichte informatie over de recente en toekomstige artistieke ontwikkeling van de organisatie. Zo omschrijft Lijm-lab dat er verkennende buurtactiviteiten geweest zijn waar leerpunten uit voortkwamen, maar worden deze leerpunten volgens de commissie niet benoemd of gekoppeld aan nieuwe ontwikkeling richting de langer lopende projecten voor de ontdekplekken. Lijm-lab stelt wel dat ideeën van de organisatie verder aangescherpt en verbeterd zijn in de samenwerking met andere organisaties en kunstenaars. 
De organisatie noemt in het plan geen directe ontwikkelmogelijkheid voor de belangrijkste gezichtsbepalende artistieke betrokkenen. Dit wordt gemist door de commissie. De commissie ziet in de toekomstige samenwerkingsplannen met culturele instellingen als Framer Framed opties voor ontwikkeling en uitwisseling. Uit de vele voorbeelden die Lijm-lab als onderzoek en inspiratiebronnen voor de inrichting van de procesgerichte programma’s noemt - zoals William Kentridge en Reggio Emilia - spreekt volgens de commissie wel dat Lijm-lab leert en ruimte voor ontwikkeling biedt. 


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende. 
Uit het plan spreekt duidelijk de intentie dat Lijm-lab zich in de toekomst nog meer wil verbinden met alle Noorderlingen. Zo werkt Lijm-lab in verschillende buurten en met verschillende lokale samenwerkingspartners in Noord. In het familie-atelier legt Lijm-lab de verbinding met ouders. De ontdekplekken beogen verbinding te leggen tussen school en buurt, tussen kunst en samenleving, als plek waar mensen naar eigen inzicht hun ideeën over hun leven, de buurt en de stad vormgeven. Ook is de organisatie aanwezig op bijvoorbeeld het Noorderpark- festival, bij Open Ateliers Noord en 24H Noord en organiseert zij kunstactiviteiten in verschillende wijken, onder andere bij Het Fort, De VerbroederIJ, de Ceuvel en NoordOogst. Lijm-lab werkt samen met scholen, maar ook met maatschappelijke organisaties als OBA Mosplein, Wijsneus en Cybersoek. De commissie vindt dit van waarde. Er ontbreekt naar haar mening echter een overtuigende onderbouwing van de samenwerkingen die de rol van de partijen definieert en concretiseert hoe een realistische verbinding met de buurt en zijn bewoners wordt gemaakt. Naast de genoemde partners zijn er plannen om dit te bewerkstelligen via een jeugdraad, aanbodontwikkeling voor een meertalig publiek, samenwerken met (jonge) kunstdocenten en het gericht werven van stagiaires en vrijwilligers met verschillende culturele achtergrond. Dit zijn naar mening van de commissie zowel praktisch als inhoudelijk eerder intenties dan plannen. De commissie vindt het opmerkelijk dat Lijm-lab blijkens het plan de komende jaren geen samenwerking (onder)zoekt met Noordje, een collega-instelling met een aanbodlocatie in de wijk.

De activiteiten van Lijm-lab vinden hoofdzakelijk plaats in Noord, in mindere mate in Nieuw-West en Zuidoost en incidenteel in het centrum en West. De buurt- en naschoolse activiteiten vinden voor het merendeel plaats in Noord. Het binnenschools bereik consolideert de eerste jaren, maar er vindt wel een verschuiving plaats van scholen van buiten de stad naar scholen in Amsterdam. Hiermee draagt Lijm-lab naar mening van de commissie voldoende, qua aantallen op bescheiden schaal bij aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het deelnemersbereik daarvan in de stad.

Lijm-lab kiest voor het thema Leefbare stad en onderbouwt deze keuze met het gegeven dat het in de buurt staat en aldaar mensen het gereedschap in handen geeft om hun eigen leefbare stad te maken. De commissie vindt dit een passend en goed streven gelet op de activiteiten van de organisatie. De inhoudelijke uitwerking ervan vindt zij voor het onderwijs overtuigender dan voor de ontdekplekken.


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak. 
De commissie heeft vertrouwen in het artistieke vakmanschap van de ervaren leden van het kernteam. Deze drie freelancers zijn in naam alle drie directeur. De commissie vindt dit een onduidelijke werkwijze, evenals het besluit om de aanstaande keuzes over de directie pas in overleg met het nieuwe bestuur te maken. Het in het plan benoemde uitgangspunt dat het kernteam sterk is op de inhoud terwijl het bestuur zich richt op geld en randvoorwaarden geeft de commissie weinig vertrouwen in de deskundigheid op dit vlak van een toekomstig directeur. Zij acht voor de uitvoerbaarheid van de beoogde organisatorische en zakelijke professionalisering deze deskundigheid binnen de organisatie nodig. De omvang van het team vindt de commissie passend voor de beoogde binnenschoolse activiteiten. Het is de commissie echter op basis van het plan niet duidelijk wie de buitenschoolse uitbreiding voor zijn rekening neemt en of er voldoende slagkracht is om dit te realiseren. Daarom vindt de commissie het ondernemingsplan slechts ten dele realistisch en uitvoerbaar.
    
In zijn huidige vorm vindt de commissie de bedrijfsvoering van Lijm-lab kwetsbaar. Het kernteam van zzp’ers werkt structureel teveel voor een te lage beloning. De organisatie beschrijft verder geen risico’s maar geeft aan dat er geen ruimte is voor het opbouwen van de nodige reserves. Het huidige eigen vermogen is redelijk om in de huidige situatie tegenvallers op te vangen, maar is ten opzichte van de lasten vanaf 2021 mager. Lijm-lab kan als kleine organisatie prima aan het geringe aantal lopende verplichtingen voldoen. Dit heeft tot op heden gefunctioneerd, maar biedt een weinig stabiele basis om de beoogde voornemens uit te voeren en de organisatie op langere termijn effectief te laten functioneren. De voorgestelde professionalisering, zoals het opstellen van een directiereglement en het werken aan een organisatiestructuur waarin de taken verdeeld zijn, vindt de commissie goede eerste kleine stappen maar biedt haar nog niet afdoende vertrouwen in de genoemde stabiele basis. 

De commissie vindt de begroting passend bij het plan, maar heeft enkele kritiekpunten op het realisme ervan. Lijm-lab wil de organisatie versterken en groeien in het aantal buurtactiviteiten. Voor dit eerste onderdeel stijgen de personeelslasten fors. Dit vindt de commissie realistisch. Wel mist zij specificatie van de in het ondernemingsplan genoemde betaling volgens de in het werkveld gangbare tarieven. Er wordt niet gerefereerd naar bedragen of cao’s. Qua inkomsten is de commissie positief over het feit dat Lijm-lab de schoolgebonden activiteiten kostendekkend realiseert. De uitbreiding van de buurtactiviteiten is qua inkomsten vrijwel volledig afhankelijk van de gevraagde bijdrage aan het AFK. Lijm-lab vraagt een bijdrage naar draagkracht vanuit de noodzaak om te kunnen concurreren met gratis aanbod. De commissie onderschrijft die noodzaak niet, daar zij nog mogelijkheden ziet tot inkomsten uit bijvoorbeeld bijdragen van het Jongerencultuurfonds. Lijm-lab zet een eerste stap naar het verbeteren van de financieringsmix door een externe adviseur voor fondsenwerving in te zetten voor incidentele subsidiewerving en streeft in volgende stappen naar uitbreiding met - naast structurele subsidie - sponsoring en ‘vrienden van Lijm-lab’. De commissie vindt dit een mooi streven, maar dit laat onverlet dat Lijm-lab in de ogen van de commissie te zwaar op de gevraagde subsidie leunt.

Met nieuwsbrief, website en sociale media bereikt Lijm-lab vooral het hoogopgeleide publiek van nieuwe Noorderlingen. In samenwerking met Stichting Wijsneus wordt een meer divers publiek bereikt. Het marketingplan biedt naar mening van de commissie enkele goede maar summiere voorstellen voor het opzoeken van nieuwe doelgroepen in de uitbreiding van de buurtactiviteiten. Inzet op persoonlijk contact, het benaderen van sleutelfiguren en samenwerking met organisaties in de wijk die de doelgroep bereiken vindt de commissie passend als een eerste opzet. De intenties worden naar de mening van de commissie echter nog niet overtuigend genoeg omgezet naar een gericht plan om op realistische wijze de beoogde vergroting in het buitenschoolse bereik te realiseren. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak. 
Lijm-lab erkent blijkens het plan het belang van diversiteit en benoemt dat de organisatie verschillen omarmt en ‘stel je oordeel uit’ hanteert als gouden regel binnen de kunstlessen. De commissie waardeert dit, maar mist een concrete beschrijving van wat de organisatie zelf doet om het artistieke aanbod cultureel divers te maken. De werkwijze biedt weliswaar ruimte voor eigen ideeën en verhalen van deelnemers met verschillende culturele achtergronden, maar zowel de organisatie zelf als de commissie merken op dat dit in het buitenschoolse bereik tot op heden nog niet tot een representatieve afspiegeling van de populatie in Noord heeft geleid. Er wordt niet ingegaan op wat er vervolgens met deze ideeën gebeurt. In hoeverre Lijmlab zelf invloed uitoefent of een concreet plan maakt om het aanbod cultureel divers te maken, blijft onduidelijk. De organisatie wil een jeugdraad samenstellen die adviseert over de programmering maar het plan biedt hier geen verdere informatie over. De commissie constateert een open houding, maar vindt het plan in artistieke zin niet bijdragen aan culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod.

Het plan draagt volgens de commissie beperkt bij aan het bereiken van een cultureel divers deelnemerspubliek in Amsterdam. Lijm-lab geeft in haar visie op diversiteit en inclusie aan dat ze dit onderwerp hoog in het vaandel heeft staan. De organisatie werkt op scholen in met name Noord en daarnaast ook in Nieuw-West en Zuidoost met leerlingen uit verschillende culturen, waaronder ook nieuwkomers. Zij geeft aan in het buitenschoolse aanbod ook kinderen met diverse culturele achtergronden te bereiken maar dat dit nog beter zou kunnen. Om een meer cultureel divers deelnemerspubliek te bereiken wil Lijm-lab deze doelgroep de komende periode opzoeken in hun buurt. Lijm-lab geeft enkele losse mogelijkheden om de diverse nieuwe publieksgroepen te bereiken maar maakt die nog weinig concreet. Zo is er voor het wijkaanbod het voornemen dit op de juiste locaties te realiseren, goedkoop of gratis te houden en via (het verkennen van) samenwerking met lokale partners deelnemers te werven. De commissie vindt dit nog een te weinig specifiek en te weinig effectief plan.

Vanuit de visie dat dit de organisatie veerkrachtiger en gevarieerder maakt, wil Lijm-lab een diverser personeelsbestand en toezicht realiseren. Het momenteel eenzijdige kernteam stelt zich ten doel elk jaar tenminste één freelancer, vrijwilliger of bestuurslid aan te trekken met een andere achtergrond dan henzelf. Dit vindt de commissie een goed voornemen. Voor wat betreft de in te zetten docenten stelt het plan dat op de geprefereerde Breitneracademie geen stagiaires te vinden zijn met een cultureel diverse achtergrond. De commissie constateert dat dit niet het geval is, hoewel zij een minderheid vormen. De commissie mist een overtuigende aanpak om de diversiteit van het personeelsbestand te vergroten. Lijm-lab heeft bij het werven van een nieuw bestuur gericht gezocht naar mensen met verschillende culturele achtergronden. De commissie vindt het goed dat de organisatie met twee bestuursleden met een diverse achtergrond in gesprek is, maar constateert dat de drie in het voorjaar van 2020 aangetreden bestuursleden een westerse achtergrond hebben. 


Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van Lijm-lab niet te honoreren.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.
Adviseur René van der Kolk heeft niet deelgenomen aan de beraadslaging.