ZEP-Projecten

Theater
Aangevraagd: € 90.000
Toegekend: € 90.000

Inleiding

ZEP-Projecten (ZEP) bestaat sinds 1998. Middels theatervoorstellingen wil ZEP meer begrip kweken voor de culturele diversiteit en actief bijdragen aan de bewustwording en noodzakelijke participatie van migrantengroepen in de Nederlandse samenleving. ZEP maakt theater over de wisselwerking tussen nieuwkomers en reeds gevestigde inwoners van de grote stad. ZEP’s kernactiviteiten zijn: het uitbrengen van een voorstelling gebaseerd op een klassieker (Shakespeare) voor grote en middelgrote zalen; het uitbrengen van locatievoorstellingen en improvisaties met als thema ‘het interculturele spanningsveld’ en een intensief educatietraject voor met name vmbo-scholen, gekoppeld aan de voorstellingen.

Afgelopen periode heeft ZEP onderzocht hoe ritmisch taalgebruik in combinatie met een fysieke speelstijl klassiek toneelrepertoire toegankelijk kan maken voor jongeren. De komende periode zal ZEP de spoken word vorm – teksttoneel in een aansprekende vorm – bij klassieke stukken verder onderzoeken en ontwikkelen. Het inzetten van multimediale tools zoals video – live en als beelddecor – worden vaste onderdelen. De speelstijl die ZEP in de loop der jaren heeft ontwikkeld – fysieke personages met een emotionele gelaagdheid – wordt verbreed. Onderzocht wordt hoe spelers hun personage meer invoelbaar kunnen maken middels mimische en/of dansante beweging.

ZEP produceert in de periode 2017-2020 vier groot gemonteerde voorstellingen voor grote en middenzalen gebaseerd op klassiek repertoire. Daarnaast produceert ZEP zeven locatie- voorstellingen, gebaseerd op deels nieuw repertoire en zelf geschreven materiaal. Artistiek leider Pluymaekers zal een aantal van de voorstellingen (co)regisseren, voor de andere producties worden (jonge) regisseurs aangetrokken uit het multiculturele veld. Het gaat om: Antonius en Cleopatra Shakespeare (2017; Lampedusa Express (2017), een locatievoorstelling in samenwerking met het Tropenmuseum; Onontdekt (2017), een locatievoorstelling in samenwerking met Studio West; de locatievoorstelling Alle Turken heten Ali (2018); Clockwork Orange (2018); This is my land (2018), een locatievoorstelling in samenwerking met De Meervaart met middelbare scholieren en jonge vluchtelingen; De koopman van Venetië (2018); Crazy Blood (2019), een locatievoorstelling in samenwerking met AYA; This is my life (2019), een locatievoorstelling in samenwerking met de Meervaart; De Mensenhater (2019 en de montagevoorstelling Salem Habibi (2019).

ZEP vraagt voor de activiteiten in het kader van het Kunstenplan 2017-2020 een subsidie van € 90.000 per jaar.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als goed. ZEP formuleert een heldere artistieke visie, die voortvloeit uit de positie die het gezelschap inneemt binnen de sector. De thematiek rond migratie, die in de afgelopen periode is opgepakt, wordt in 2017-2020 nog verder verdiept en beslaat het hele programma.

De combinatie van klassieke repertoire stukken met deze thematiek en moderne literatuur, is in de ogen van de commissie interessant en maakt nieuwsgierig. In deze benaderingswijze van de stukken is het gezelschap onderscheidend. Daarbij vormt de verbinding tussen migranten en gevestigde bewoners de rode draad in de activiteiten; de commissie is van mening dat deze ontstaat vanuit een helder uitgangspunt waarmee de activiteiten ook samenhang tonen.

De commissie kan niet uit de plannen herleiden of ook makers vanuit een meer cultureel divers perspectief op de onderwerpen reflecteren. Dit zou nog meer verdieping geven. Door actuele onderwerpen in de stukken van verschillende kanten te belichten, wil de organisatie een bewustzijn van actuele problematiek bij het jeugdige publiek creëren. Over de vorm waarop de thematiek aan jongeren wordt aangeboden is goed nagedacht. Door een mix van theater, rap, dans en beeldende kunst, wordt aangesloten bij de interesses van het beoogde publiek. De zeggingskracht van de voorstellingen is daardoor groot. Zelfs moeilijker toegankelijk repertoire wordt op deze manier ontsloten voor een groep jongeren die hier nog niet mee in aanraking kwam. De commissie heeft bij de huidige producties wel de indruk dat de locatievoorstellingen beter slagen in het beroeren van het publiek dan de grote zaalproducties, gebaseerd op klassiekers.

De commissie is positief over het vakmanschap waarmee de voorstellingen tot stand worden gebracht. Wel is zij hier en daar kritisch over de uitvoering ervan, met name over de wisselende kwaliteit van de acteurs in het tableau in de afgelopen jaren.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende. De afgelopen periode leunde het gezelschap zwaar op artistiek leider Pluymaekers. Dit is kwetsbaar voor de organisatie gebleken. De commissie beschouwt het als een goede stap dat er in de komende periode met een aantal interessante nieuwe mensen zal worden gewerkt. Toch is de commissie van oordeel dat in het ondernemingsplan concreter omschreven had moeten worden op welke manier de vaste kern in de organisatie verder ondersteund wordt. Uit het plan valt af te lezen dat er nog steeds relatief veel verantwoordelijkheden bij Pluymaekers alleen liggen. Bovendien is er geen aparte zakelijk leider aan het gezelschap verbonden. Dit brengt risico's met zich mee voor de bedrijfsvoering, zoals in het verleden is gebleken uit de kwetsbare financiële situatie  die is ontstaan door tijdelijke uitval van de artistiek leider.

De begroting is volgens de commissie haalbaar en realistisch, en passend bij de complexiteit van de producties. Uit de aanvraag wordt echter niet helemaal duidelijk hoe de verwachte groei in inkomsten concreet bereikt wordt. Dat er meer gespeeld gaat worden hoeft volgens de commissie niet automatisch tot hogere inkomsten te leiden. Het valt de commissie op dat de personeelskosten voor de artistieke leiding laag zijn in relatie tot andere personele kosten op de begroting. De mix van inkomsten kan in de ogen van de commissie meer divers. Inkomsten naast publieksinkomsten en subsidies zijn beperkt. De commissie denkt dat daar nog meer mogelijkheden zijn, met name in de vorm van private middelen voor de locatievoorstellingen, die ook in het verleden succesvol zijn geworven.

Het bestuur is op orde, al wordt niet duidelijk in hoeverre zij sturend richting de organisatie is op het gebied van de bedrijfsvoering. Het gezelschap past de Governance Code Cultuur toe. Opvallend is echter dat de organisatie geen concrete visie formuleert op de culturele diversiteit van het personeelsbestand en het bestuur, terwijl de organisatie wel aangeeft zich bewust te zijn van de noodzaak ervan. Zeker gezien de cultureel diverse doelgroep en de gekozen thematiek, zou dit te verwachten mogen zijn.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als ruim voldoende. ZEP heeft een heldere visie op publiek en uit de plannen blijkt ook dat geïnvesteerd wordt in duurzame opbouw van publiek. Hoewel het gezelschap ambieert de voorstellingen voor de doelgroep van scholen uit te breiden naar andere niveaus, worden in de praktijk met name hier nog de vmbo-scholen bereikt. De omschreven doelgroepen en marketinginspanningen zijn redelijk uitgewerkt. Er worden creatieve wegen gezocht om het publiek te benaderen, en een deel van de marketingacties is reeds in gang gezet. Ook vindt de commissie het een interessante keuze dat het gezelschap zich heeft laten adviseren door iemand uit de reclamewereld.

Toch is de commissie van mening dat het gezelschap kansen laat liggen op het gebied van publieksbereik. De zeggingskracht van de voorstellingen is dermate groot en de artistieke basis van het gezelschap dusdanig stevig, dat het alle gelegenheid biedt ook te kijken naar een publiek anders dan scholieren. De vorm en kwaliteit van de voorstellingen leent zich bijvoorbeeld goed voor programmering in komende periode in kleine zalen en op festivals, waar nieuwe doelgroepen in aanraking zouden kunnen komen met de activiteiten. Uit het ondernemingsplan wordt onvoldoende duidelijk of dit zal gebeuren.

De organisatie draagt onmiskenbaar bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad, zoals blijkt uit de thematiek van de voorstellingen, de focus op (vmbo-) scholieren en de voorgenomen marketingaanpak.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding met de stad als voldoende. Er wordt een verbinding gelegd met stedelijke vraagstukken en de bewoners van de stad, met name scholieren en jonge vluchtelingen. Daarnaast is er weliswaar sprake van samenwerking met andere culturele organisaties in de stad - goede partners zijn de Meervaart en het Tropenmuseum - maar de samenwerking beperkt zich in de meeste gevallen tot de relatie tussen een speelplek en het gezelschap. Er is dus in mindere mate sprake van inhoudelijke coalities met het culturele veld.

De commissie beoordeelt de spreiding als voldoende. Het gezelschap ontwikkelt de meeste activiteiten in stadsdeel Centrum. Daarnaast zijn er activiteiten in meerdere stadsdelen, met name op scholen, waarmee de organisatie bijdraagt de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van ZEP te honoreren voor het gevraagde bedrag van € 90.000 per jaar.